Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
ik zing wel eens in een koor, zoals sommigen van u weten. Een tijdje geleden moest ik daarom een lied van de engelse componist John Rutter instuderen. “All things bright and beautiful” zo heette het. “All things bright and beautiful, All creatures great and small, All things wise and wonderful,
The Lord God made them all”. Ofwel: God maakte alles wat mooi en goed is. Een heel vrolijk en blijmoedig lied – maar toch… als theoloog begon ik meteen door te denken! Hoe zit het dan met al de dingen dan die niet ‘bright and beautiful’ zijn, niet prachtig? Waar komen die dan vandaan? En wat heeft God daarmee te maken?
Daar moest ik aan denken toen ik het bijbelgedeelte bestudeerde dat vanmorgen centraal staat. Een heftige beschrijving van steeds meer rampen en onheil, dat is zeker! Misschien hebt u net wel met stijgende verbazing zitten luisteren naar de bizarre beelden. En dit alles heeft dan ook nog met God te maken! Ze zeggen wel ‘al het goede komt van boven’, maar hier komen er wel andere dingen van boven. Hagel, vuur, bloed, een brandende berg, een ster die het water vergiftigt…. Telkens wordt er met nadruk gezegd dat ze van bóven komen. Ze werden geworpen, lezen we, van bovenaf dus, of er valt iets ‘uit de hemel’. Van boven, dat wil zeggen: bij God vandaan! Blijkbaar komen er niet alleen dingen van Hem die ‘bright and beautiful’ zijn, maar ook ontzagwekkende en vreselijke dingen!
Het is alleen al dáárom goed dat we het Bijbelboek Openbaringen doorlopen. Het behoedt ons voor een al te simpel denken over God. Zo van: God is liefde, of beter gezegd ‘lievig’, en alles is OK. Maar wie zo denkt en gelooft, komt niet uit. Met God niet, zoals we Hem uit de Bijbel leren kennen, en ook met deze wereld niet, waar heel veel níet OK is!
[stilte om te luisteren]
Wat horen we in Openbaringen 8 en 9? Of beter gezegd, welke beelden worden ons nu weer voor ogen gesteld? Het begint heel rustig. Er komt, zo lezen we, een grote stilte in de hemel. Stilte: daar waar normaal gesproken de engelen zingen, waar altijd het loflied klinkt tot Gods eer, daar wordt het nu stil. Iedereen zwijgt. Een ontzagwekkende stilte – geen hemelwezen beweegt zich. Spanning hangt er in de lucht. Weet u wat ze wel doen, en wat God zelf ook doet? Ze luisteren! Ze luisteren naar de gebeden van de christenen, die opstijgen vanaf de aarde. Het is een Joodse gedachte, dat de engelen soms stoppen met zingen zodat God de gebeden vanaf de aarde goed kan horen. Zó is ook deze stilte. Niet voor niets gaat het over gebeden die als wierook opstijgen. God luistert naar wat zijn kinderen bidden. En uit wat ze bidden, krijgt de hemel een beeld van hoe het is op de aarde!
Hoe is de toestand dan, hier op de aarde? Nu, bepaald niet goed! Om te beginnen worden de gelovigen vervolgd en gekweld. Ze roepen om recht naar God – daar hoorden we eerder reeds over, in hoofdstuk zes. En de hemel zwijgt, omdat God naar hen luistert! Zo stijgen vandaag de gebeden op van onze vervolgde broeders en zusters wereldwijd. In Nigeria, in Eritrea, in Noord-Korea, en op nog zoveel plaatsen. Ze lijken ongehoord en ongeholpen, maar de hemel luistert! En God zal reageren, dat horen we straks.
Maar ook de verdere toestand op aarde is slecht. We horen het in de laatste verzen van hoofdstuk negen: de mensen dienen de demonen en de afgoden – andere machten krijgen de eer die God toekomt. In de tijd dat Openbaringen geschreven werd: Zeus en Dionysus en de goddelijke keizer. Maar ook vandaag: het gouden kalf van de economie. Venus – de godin van lust en lekker. De heilige koe van een opgepoetste auto. En ga maar door. Wat is tegenwoordig heilig en onaantastbaar? Vrijheid om alles te zeggen en te vinden, dat in elk geval. En God? Ach, wie geeft om Hem? Maar door de gebeden van zijn volk hóórt Hij dit alles wel!
En tenslotte, als God zijn oor te luisteren legt, hoort Hij over het gedrag van de mensheid die hem verwerpt. Ook dat is puur slecht: moord, toverij, ontrouw, gegraai worden genoemd. God hoort de klacht van zijn kinderen over de wereld waar ze in leven. Hij hoort het, en Hij blijft niet werkeloos!
[Gods reactie: oordelen]
Hoe reageert God dan? Wat doet hij, als hij hoort en merkt hoe zijn kinderen vervolg worden, Hij verworpen en zijn goede geboden vertrapt? Wel, Hij wordt boos! Toornig! Ja, want zo is onze God óók. Genadig én rechtvaardig, en “de schuldige niet voor onschuldig houdend” – zo stelde hij zich eens al voor aan Mozes. Ja, de Here is gekwetst en geërgerd. Zoals Hij dat alle eeuwen door geweest is als mensen tegen Hem ingingen. Lees alle profeten uit het oude testament maar, één voor één. En God blijft dezelfde. Dus wat gebeurt er? Hetzelfde als ten tijde van die oude profeten. De Here komt met zijn oordelen, zijn straffen.
Dat is wat de rest van hoofdstuk 8 en 9 beschrijven! Er komen 7 engelen met 7 bazuinen. En telkens als er één op zijn bazuin blaast, gebeurt er iets waarmee God de aarde treft. We hebben het net gehoord. De eerste vier bazuinen laten dingen gebeuren die lijken op de 10 plagen in Egypte. Hagel, vuur, water dat in bloed verandert, duisternis… De details gaan we nu niet uitpluizen, dat is ook weinig zinvol. Bij dit Bijbelboek, ik zei het al eens eerder, gaat het juist om het totaalplaatje en de indruk die dat maakt. En indrukwekkend ís het. Bosbranden van ongekende afmetingen, waar elke bluspoging futiel bij is. Water dat ondrinkbaar wordt en smerig; elke milieuvervuiling of olieramp die wij kennen valt erbij in het niet! De zon die verduisterd wordt. Wat wordt het leven op aarde zwaar! Wat is een mens dan ineens klein, als zulke dingen gebeuren. En het is niet zomaar, maar het is oordeel van God! Vanwege hoe het er aan toe gaat op aarde.
Als er op de 5e en zesde bazuin geblazen wordt, wordt het nog erger. De eerste vier rampen kwamen rechtstreeks van boven, maar de laatste twee komen van beneden. Uit de afgrond, dat wil zeggen: demonisch. En toch is er ook hier die link met God: hij laat het gebeuren. Hij geeft de sleutel af om de afgrond te openen, hij laat vier kwade engelen losmaken die vastgebonden zaten. Met andere woorden: God geeft de duivel en zijn strijdmacht de vrijheid om te keer te gaan en ellende aan te richten. Het is alsof Hij zegt tegen de mensen: jullie dienen andere machten dan ik? Ervaar dan maar eens hoe die machten werkelijk zijn!
Bizarre beelden worden er gebruikt, van sprinkhanen met schorpioene-staarten, van paarden met vuur uit hun mond en slangen als staart… Deze beelden zijn duidelijk symbolisch bedoeld, in beeldtaal van toen. Maar hoe dan ook: niet alleen treffen rampen de mensen, ze worden ook belaagd door boze machten. Zo erg, dat ze wel dood wilden zijn! Ontzagwekkend, wat er voor onze ogen wordt geschilderd! God verbergt zijn vriendelijk gelaat voor de wereld. Ineens misschien, in de toekomst, of misschien wel stap-voor-stap naarmate de tijd en het kwaad voortschrijdt. We weten het niet. Maar dit is duidelijk: deze wereld heeft het zwaar. En dat is, naast eigen schuld en eigen daad, een oordeel van God!
[God straft]
Want ja, wat er gebeurt komt dus ten diepste bij Gód vandaan. Een ontzaglijke gedachte! Wie zijn geboden vertrapt, wie zijn kinderen vervolgt of belaagt, wie Hem niet erkent als Heer – die heeft zijn oordeel te wachten!
En ja, gelukkig is er méér over de Here te zeggen en over zijn omgang met mensen. Veel meer! Vooral door Jezus, onze Heer en Verlosser. Maar het Lam, Jezus, komt in dit hoofdstuk bijna niet voor, alleen in vers 1 even. In het bijbelgedeelte van vanmorgen ontmoeten we God vooral als strenge rechter, uit wiens hand straf en oordeel komen. Zo is Hij óók. Zp ontmoet je Hem als je van Jezus niet wilt weten. Laten we dat niet vergeten!
Laten we niet verzanden bij een beeld van God naar de mode van onze cultuur: een steun in de rug, een warm gevoel, maar niet bóven ons verheven. Nee, de Here is soeverein, zoals dat heet. Hij is God, de Allerhoogste, die het kwade haat en niet verdraagt. En alleen in en door Jezus is hij obze verzoende Vader.
We moeten trouwens wel voor ogen houden dat het hier gaat over de grote dingen van het wereldgebeuren. Niet elke ramp of elk onheil wat er gebeurt, is straf van God. En zeker niet wat er gebeurt in het persoonlijk leven van één mens. Het gaat hier over de grote lijnen: de mensheid is verdorven, en wordt gestraft. De hele wereld lijdt eronder, ook degenen die weinig verkeerd deden. Dat is juist het wrange zo vaak…
Eén ding is duidelijk, niet alleen hier maar in het hele Nieuwe Testament: naarmate de tijd verstrijkt en Jezus’ wederkomst nadert, zal het leven zwaar worden. Paulus zegt het ergens letterlijk: “weet, dat in de laaste dagen zullen komen zware tijden”. Zwaar, omdat de mensen slecht doen en zo de wereld ontwrichten en elkaar scahden. Zwaar, omdat wie gelooft verdrukking zal lijden. Maar óók zwaar omdat Gods oordelen zich ontladen over de wereld. Dit is een doorgaande lijn in de Bijbel. Voor ons betekent dat één ding: wees erop voorbereid! Verwacht niet dat de wereld beter of mooier wordt. Nee, verwacht maar zware tijden, want de mens gaat steeds meer los in het kwaad, en daarom gaan ook Gods oordelen steeds meer los. Wees voorbereid – dát is de les!
[De rampen een waarschuwing en oproep tot bekering]
“Wat een deprimerende boodschap”, denkt iemand wellicht. Verwacht maar rampen en onheil! Ja, inderdaad. We krijgen geen opwekkend beeld geschilderd van deze wereld en haar toekomst. Wel een reeël beeld trouwens. Maar het probleem kan nog dieper zitten. Misschien denkt u wel: ik vind het ook geen opwekkend beeld van Gód. Is Hij zo? Een God van oordeel en toorn? Dan moet ik zeggen: ja, zo is Hij óók! Voor een wereld die van Hem niet wil weten, die Jezus kruisigde en afwijst, is Hij de strenge rechter. Voor wie Hem dient echter, de bedreigde minderheid, is Hij de beschermer en Vader.
Zelfs in de rampen en oordelen waar we van lazen zien we trouwens Gods genade. Daar wil ik tenslotte bij stilstaan. Zijn genáde? Ja echt! Wat er gebeurt, wil namelijk de mensen wakker schudden. Het geeft ze de kans om hun leven te veranderen, zich te bekeren. De Here zou het ook anders kunnen doen: gewoon de wereld in haar sop laten gaarkoken, tot plotseling… ineens… de wederkomst daar is, het laatste oordeel! Dan is het te laat voor al die spotters en zondaars, dan is er geen bekering meer mogelijk. Maar zo doet de Here niet! Hij werkt tóe naar de wederkomst, opdat mensen nog tot bezinning komen. Niet voor niets wordt elke ramp ingeleid met een bazuinstoot. Dat wil zeggen: let op! Zoals een heraut destijds op de bazuin blies als de koning in aantocht was. En bij elke ramp wordt maar een derde deel getroffen. Dat is een genadige beperking. God houdt zijn toorn in! De meeste mensen zien het alleen maar gebeuren. Zij hebben nog tijd om tot inkeer te komen!
Zo is er na de eerste vier bazuinen ook nog een engel, die hoog boven de aarde vliegt en “wee” roept. Letterlijk staat er ‘in het midden van de hemel’: iedereen ziet en hoort hem! Hoe we dit beeld precies moeten begrijpen weet ik niet. Maar één ding is duidelijk: weer een waarschuwing! Met de bedoeling dat de wereld zonder God eindelijk gaat nadenken en Hem zal erkennen.
En, heeft het effect? Helaas… in de laatste verzen lezen we: de overige mensen bekeerden zich niet. Ze blijven de afgoden dienen, ten diepste de demonen; ze blijven allerlei kwaad en walgelijks doen; ze blijven Gods kinderen vervolgen. Wat er ook hen overkomt, nadenken gaan ze niet. Paulus schrijft ergens “van hen, de ongelovigen, geldt dat de god van deze eeuw hun gedachten heeft verblind”. Anderen zien Gods hand er wel in. Maar ze worden alleen maar opstandig: waarom laat God zulke dingen toe? In hoofdstuk zestien lezen we zelfs van een averechts effect: “zij lasterden de naam van God, die macht heeft over deze plagen”. Naar zichzelf en hun daden, en naar de toestand in de wereld die Gods toorn oproept, kijken ze niet. Denk bijvoorbeeld anno nu alleen eens aan de tienduizenden baby’s die jaarlijks in ons land gedood worden door abortus, zou dat Gods toorn niet opwekken? Dan is het een wonder dat alles nog zo góed gaat!
‘Maar zij bekeerden zich niet’. Helaas, deze reactie is maar al te reeël. Mensen zijn ó zo moeilijk tot God te trekken. Gaat het goed, hebben ze Hem niet nodig, gaat het slecht, heeft Hij het gedaan. Ook oordelen en tegenspoed hebben meestal weinig effect. En toch werkt God zó naar de wederkomst toe. Als rechtvaardig oordeel, maar ook: opdat er misschien nog énkelen tot inkeer komen. Wie weet! Hij stelt het definitieve oordeel nog uit, uit genade. Zouden ze toch het Lam maar aanbidden, dan zouden ze God nog van een heel andere kant leren kennen! Maar ze staan het zelf in de weg.
[slot]
Zo horen we vanmorgen een zwaar en lastig Bijbelgedeelte. Maar laten we er toch iets uit meenemen. Als we horen van ramp en onheil, weet dan dat het niet zómaar is! Het zijn tekenen dat de Here toewerkt naar de wederkomst! Alleen, hoe horen we dat? Dat hangt er helemaal van af bij welke groep we horen. Als het is bij de ‘aardbewoners’, de mensen zonder God, dan is het met angst en schrik. Je wereld, déze wereld, staat op instorten! En wat houd je dan over? Niets, helemaal niets mensen – behalve de verwachting van Gods definitieve oordeel! Wat ben je dan arm!
Maar, op die donkere wereld is er ook nog dat andere groepje, de gelovigen, bedreigd en niet in tel. Het zijn de verzegelden uit het vorige hoofdstuk. En de vraag is: horen wij daarbij? Is onze hoop, ons alles, hier op aarde, of zijn wij volgelingen van het Lam? Dat hoop ik toch. Want dan mag je, in alle ellende, toch moed putten. Alles loopt niet zómaar uit de hand. Nee, je mag dan in wat gebeurt de voetstappen horen van de komende Koning. Dan vrees je niet het einde, al kan de weg erheen zwaar zijn. Nee, dan hoop je op het nieuwe begin. Gód is bezig, ook in zijn oordelen. Dan is dat onze hoop: het gaat door de crisis heen, naar het koninkrijk. “God gaat zijn ongekende gang, vol donkre majesteit!” Wij begrijpen er soms niet veel van, het maakt ons soms bang wat er gebeurt en nog te gebeuren staat. Maar één ding mogen we dan doen: er overheen zien, naar wat komt. “Godzelf vertaalt de duisternis in eindlijk eeuwig licht”.
Amen