Tags

,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
u hebt vast wel eens gehoord hier in de kerk dat het belangrijk is om te getuigen van je geloof. Om het evangelie te delen met de mensen om je heen, in woorden en in daden. Dat is een woord dat u even moet vasthouden: getuige zijn, uitkomen voor Jezus. Iets dat hoort bij het leven als christen! We hebben het er afgelopen seizoen nog over gehad: delen met de ander, ook je geloof. Een christen is een getuige.
Maar dan even iets heel anders: u hebt ongetwijfeld weleens gehoord van martelaren, mensen die gestorven zijn voor hun geloof. Denk aan de christenen die voor de leeuwen werden geworpen in de Romeinse tijd, de eerste martelaars. Of denk aan de aanhangers van de ‘nieuwe leer’ van de Reformatie die levend werden verbrand op de brandstapels in de tijd van de 80-jarige oorlog. En ook tegenwoordig zijn er martelaars voor het geloof: ik noem slechts degenen die in Noord-Korea wegkwijnen in wrede strafkampen omdat ze christen zijn. Of neem aan degenen die afgelopen april in Kenia omkwamen bij een aanslag van Al-Shabaab op een universiteit . De aanvallers lieten de universiteitsmoskee links liggen en liepen rechtstreeks naar een ruimte waar christenen hun ochtendgebed hielden. Gedood wegens hun geloof, als moderne martelaars. Je moet er toch niet aan denken!
Vanochtend zal ik u echter eens iets vertellen. Íedere christen is geroepen om martelaar te zijn! Wat zegt u nu? Ja, echt! Want weet u, het woord ‘martelaar’ betekent gewoon ‘getuige’ in het Grieks. Iemand die voor zijn geloof uitkomt, of iemand die voor zijn geloof omkomt. Voor ons idee zijn dat twee compleet verschillende dingen: tegen je klasgenoot over je geloof praten, en christenvervolging in verre landen en tijden. Maar vanmorgen zullen we zien dat er toch verbinding is. Voor je geloof uitkomen, en ervoor omkomen. We staan namelijk stil bij Openbaringen 11, over de twee getuigen, ofwel de twee martelaars die we daar ontmoeten.

[de twee getuigen]
Het is een lastig Bijbelgedeelte dat we treffen vandaag. Ik zal dan ook niet elk detail kunnen uitleggen. Vers 1 en 2 saan we so wie so maar over. In vers drie komen we dan die twee getuigen tegen. Wie zijn dat? Hun namen worden niet genoemd, maar voor mensen uit de tijd dat Openbaringen werd geschreven is het duidelijk: dit zijn Mozes en Elia. Veel Joodse mensen geloofden namelijk dat Mozes en Elia zouden terugkeren aan het einde van de tijden. De profeet Maleachi schrijft immers: “Zie, ik zend u de profeet Elia, er dat die grote en vreselijke dag vande Here komt” een van de laatste zinnen van het Oude Testament. En ook Mozes had iets wonderlijks gezegd “een profeet zoals ik zal de Here laten komen, naar hem moet u luisteren” – Deut. 18:15. En waren Mozes en niet allebei op wonderlijke wijze heengegaan? Elia voer ten hemel in een vurige wagen, zegt de Bijbel, en Mozes klom een berg op en kwam nooit meer terug. Dan kunnen juist zij lichamelijk terugkeren! Dat Mozes en Elia bedoeld zijn, blijkt ook wel uit vers 6: ze hebben de macht om de hemel te sluiten zodat het niet regent – precies wat Elia eens deed. Ze hebben de macht om de wateren in bloed te veranderen – precies wat Mozes deed bij de eerste plaag in Egypte.
Kortom, we treffen hier een nieuwe Mozes en Elia. En wat doen die twee? Wat de ‘echte’ Mozes en Elia ook al deden. Ze getuigen, ik zei het al. Ze getuigen van hun God en van zijn macht. Heel vrijmoedig spreken ze, zonder zich van iemand iets aan te trekken. Ze zijn niet bang voor bedreigingen en haat. Als iemand hen wil schaden, zo lezen we, komt er vuur uit hun mond dat de vijanden verslindt. Dit moeten we niet letterlijk nemen. Het wil zeggen dat ze onbevreesd het oordeel aankondigen over wie hen aanvalt, en niet bang terugwijken.

[sprong naar nu]
Veel vragen kunnen nog opkomen. Zullen Mozes en Elia letterlijk terugkeren? En wanneer dan wel, en hoe? De uitleggers zijn het niet eens . Ik denk zelf dat Mozes en Elia niet letterlijk zullen komen. Denk aan Johannes de Doper, want wie Jezus ergens zegt “hij is Elia die komen zou”. Iemand die optreedt in de geest ván, zeg maar. Wat we verder letterlijk moeten nemen en wat symbolisch, is erg lastig te bepalen.
Veel belangrijker is waarom Johannes deze opschrijft in zijn boek voor de zeven gemeenten. Het is vast niet als aardig weetje: hé, eens zullen er twee profeten komen, ooit, ergens… Nee, dit is opgeschreven ter aansporing en inspiratie voor de kleine christengemeenten van toen. Om hen aan te vuren: getuig van je God! Wees onbevreesd, zoals deze twee getuigen. Ook al zit je, net als zij, in een omgeving waar niemand erop zit te wachten, waar vijandschap en haat op de loer liggen. Getuig maar vrijmoedig, want God zal je bijstaan en niet loslaten! Zó moeten we deze woorden allereerst lezen, denk ik.
Op deze wijze is het ook een boodschap voor óns. De twee getuigen zijn een voorbeeld en aansporing: getuig ook nu van God in deze wereld die los is van Hem! Spreek vrijmoedig over je Heer. Waarschuw anderen ook maar voor het komende oordeel!
Dit zijn dingen die wij hard nodig hebben om te horen. Getuige zijn, martelaar zelfs. Er is haast niets dat meer ingaat tegen de tijdgeest. De algemene norm is: “laat ieder toch zijn eigen weg gaan, er ís niet één weg die alleen goed is. Houd je overtuigingen vor jezelf, dat is privé”. En trouwens, je eigen veiligheid en comfort, dát is toch het hoogste? Wie stérft er nu voor een overtuiging? Ja, dit gaat zó tegen onze tijd in, dat ik me afvraag of wij het werkelijk nog kunnen opnemen!

[wat en waartoe getuigen?]
Wat zeggen die twee getuigen waar Johannes van schrijft, die nieuwe Mozes en Elia? We lezen er niet veel van. “Zij zullen profeteren”, meer staat er niet. Maar hun kleding spreekt: ze zijn gehuld in een rouwgewaad. Ze treuren over de wereld die dreigt onder te gaan in Gods oordeel. En ze wáárschuwen voor dat komende oordeel, zodat mensen eraan kunnen ontkomen. Ze roepen de mensen op om zich te bekeren en God en het Lam te eren.
Ernstig is hun boodschap, dat is duidelijk. Voor wie spot zijn hun woorden als verterend vuur. Hun verkondiging bestaat bepaald niet uit “God houdt van je en alles is OK”. En toch, met al hun ernst is hun boodschap een góede boodschap. Wie luistert en zich bekeert, kan het komende vonnis ontgaan. Immers, God wil niet de ondergang van wie van ook, maar bekering en redding. Al de rampen in het de vorige hoofdstukken waren al schokefecten om de mensen wakker te schudden. Maar, dat hoorden we ook: het werkte niet! En nu geeft God dan deze twee getuigen, mensen die spreken over wie er werkelijk heerst en hoe je in het reine komt met Hem!
De getuigen zijn genade, mogelijkheid tot behoud. En dat is niet alleen toen zo, maar ook nu! Wil iemand tot God komen, dan is daar het getuigenis van mensen voor nodig. De toestand in de wereld brengt mensen niet tot bezinning als er geen getuigenis bijkomt, geen mensen die spreken over God. En daarom is deze geschiedenis is een aansporing voor elke volgeling van Jezus om niet onzichtbaar en onhoorbaar te blijven. Opdat mensen de kans krijgen om tot God te komen!
Wat moet dat een verleiding zijn geweest in Johannes’ tijd: onzichtbaar en onhoorbaar zijn als christen. Want er was vijandschap, niemand zat op je te wachten. En is die verleiding er nu ook niet? Waar stel je je niet aan bloot als je voor je Heer uitkomt? Je kunt maar beter knus in je kerkje en je privé-geloof blijven zitten… Maar, nee! Dít is de taak van de kerk in deze eindtijd: getuigen in een wereld die er niet op zit te wachten. De taak van u en jou en mij. Zíjn wij getuigen? Niet als een ‘moeten’, maar omdat de Geest van God ons drijft. Bid maar om dat vuur van Hem!

[de reactie]
Echter, komen de mensen tot inkeer door wat de twee getuigen zeggen? Het lijkt er niet echt op! Een tijd lang beschermt God het tweetal, maar dan is, zo lezen we, hun getuigenis volbracht. Dan komt de vijandschap tot uitbarsting die de hele tijd al sluimerde. Wat nou, God als Heer erkennen? Wat nou, zou mijn levenswijze helemaal verkeerd zijn? Verdient de wereld, verdien ik oordeel? Heb ik verzoening nodig? Ga weg man! Ik heb mijn leven en daar blijven die twee vanaf! Onder leiding van het beest uit de afgrond, waar we in komende preken nog meer over zullen horen, worden de twee getuigen afgeslacht. En alsof dat nog niet genoeg is: hun lijken blijven op straat liggen terwijl de mensen feestvieren. Eindelijk verlost van die veroordelende stemmen!
Het lijkt er dus op dat de missie van de twee getuigen compleet mislukt is. Het enige wat ze bereikten is vijandschap en haat opwekken! Dan is het Bijbelboek Openbaringen zeer realistisch. Over het algemeen zit de mensheid zonder God inderdaad niet te wachten op iemand die ze komt storen. Wíl men geen God boven zich, geen regels en geen Heer. ‘Dat maak ik zelf wel uit!’ De eerste lezers zullen het uit ervaring gekend hebben denk ik, de reacties als ze eens over hun God spraken en hun Heer die komen zal.
Maar ook nu: spreken over God en geloof kan vijandschap en afkeer oproepen. Dat is gewoon reeël. Zéker als je het gaat hebben over dingen zoals Gods oordeel, en zonde, en de noodzaak van verzoening. En tóch is het de opdracht. De opdracht om getuige te zijn, martelaar. Inclusief de moeilijke consequenties die het kan hebben. Goed, wij zullen niet snel vermoord worden, maar in kleinere dingen kan het uitkomen: afwijzing, verwijdering, afgeschreven worden, of hoe dan ook. Dit gedeelte zegt ons: wees er maar op voorbereid!

En tegelijkertijd: Johannes spreekt hier over de grote lijnen – de getuigen tegen de zich verhardende wereld, die als geheel God niet wil erkennen. Johannes is zwart-wit. Maar intussen kunnen wel losse mensen úit de wereld zonder God geraakt worden! We hoeven gelukkig niet bij voorbaat ons getuigenis als vruchteloos af te schrijven. Uít de wereld trekt God zijn mensen, hier een en daar nog een. En hoe? Door het getuigenis van mensen.

[tóch bekering]
Het getuigenis van de twee lijkt dus op niets uit te lopen. Maar… dat is niet het einde van het verhaal! Juist als hun stem voorgoed gedoofd is, komt God in actie. Hij wekt de twee getuigen op, die daar zo dood op straat liggen. Hij roept ze: kom hierheen! En Hij tilt ze op naar de hemel, naar Zijn heerlijkheid. En de mensen op aarde krijgen ontzag voor God en geven Hem eer. Eindelijk tóch. Ze buigen voor God en erkennen Hem. Ze geven Hem eer, staat er zelfs. Een teken dat er sprake is van een echte omkeer.
Dit laatste stukje is het allerbelangrijkst. De u-bocht die alle verschil maakt. God houdt zijn dienaren vast en verheft ze tot heerlijkheid, en Hij laat zijn werk doorgaan! Stel je voor dat dit er niet was. Dan gingen de evangeliën zo: Jezus kwam, Gods gezant. Hij deed goede dingen en sprak over God, maar Hij werd doodgeslagen. Punt. Dan is het verhaal van de christelijke kerk net zo: die mensen vertellen over God, maar ze worden niet geloofd, zelfd gehaat en uiteindelijk uitgeroeid. Punt.
Maar er is geen punt hier! Er is een komma! Jezus werd opgewekt uit de dood en verheerlijkt door de Vader. Zijn werk liep niet dood, maar na zijn dood en opstanding ging het júist met ongekende kracht door de hele wereld heen. En zo is het bij de twee getuigen ook. Ook zij worden door God opgewekt en varen ten hemel als beloning. En dat niet alleen: de mensen gaan God erkennen als ze het zien, zie vers 13. Wat hen bij leven niet lukte, gebeurt na hun dood: de twee getuigen brengen mensen tot verandering, tot erkenning van God als Heer.
Zoals een kerkvader al zei: het bloed van de martelaren is het zaad voor de kerk. Dit is altijd Gods patroon: dóór lijden tot heerlijkheid. Door het kromme van de mensen komt tóch zijn grote plan tot de voleinding. Niet het kwade wint of het beest uit de afgrond, maar God alleen! Schijnbare mislukking, maar juist zó slaagt Gods plan.

[slot: oproep te getuigen]
Zo gaan de twee getuigen de weg van Jezus. Zo gaat de kerk door alle eeuwen heen de weg van Jezus. Getuigend, soms zelfs tot de marteldood toe. En zo wordt élke christen geroepen diezelfde weg te gaan. Ook u en ik. Te leven met God en te getuigen van de hoop die in ons. Te waarschuwen ook. Wees niet onzichtbaar, hoe aantrekkelijk dat ook lijkt. Wees een getuige, dát is de oproep vandaag! Dat is de weg naar Gods heerlijkheid voor jezelf, en de weg tot zegen voor anderen. Al lijkt het u zo zinloos, zo moeilijk of zo’n onbegonnen werk om in uw omgeving over de Here te spreken: doe het! God zal u kracht geven, zoals Hij dat aan de twee getuigen deed. En al zullen mensen misschien inderdaad lachen of boos worden, het heeft uitwerking! Voor uzelf, én voor anderen.
Voor uzelf allereerst: dit is de weg van een christen. Zo verwerft u de vrijmoedige toegang tot God. Dat Hij zal zeggen: “goed gedaan, trouwe dienstknecht. Ga in tot de vreugde van uw Heer!”. Zou u dat niet willen horen, eens, uit de mond van de Here zelf?
Maar getuigen van Jezus, hoezeer het ook ploegen op rotsen lijkt, heeft ook écht gevolgen voor anderen. Wie zegt wat uw getuigenis in woord en daad zal uitwerken? Misschien wel na uw dood, net als bij die twee getuigen. Denk aan kinderen die niets willen weten van het geloof van hun ouders. Wat u ook zegt, hoe u het ook voorleeft – het wekt alleen maar irritatie. Na een tijdje houd je je mond maar. Maar toch… wees verzekerd dat geen getuigenis van de Here vergeefs is! Wie weet wat er later in hun leven nog gebeurt, al maakt u het zelf niet meer mee. Ja, misschien wel dóór uw heengaan in vertrouwen op God.
En, tenslotte: besef dat we leven in de laatste dagen. Wie zegt dat hier nooit vervolging zal zijn? Mocht die komen, laat het dan zijn om uw standvastig getuigenis. Niet omdat u toevallig ‘bij de club hoort’, maar omdat u een werkelijke getuige bent. En in dit alles weten we: de Here regeert, en zijn koninkrijk komt. “Wie met Hem zijn gehoond, die worden dan gekroond. Wie stierven met de Heer, die komen dan tot eer!”

Amen