Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus, broers en zussen,

[intro: familie]
met opzet spreek ik u zo aan: ‘broers en zussen’. Want als christenen ben je in feite één grote familie. Kinderen van de éne Vader in de hemel, verenigd in de oudste broeder, Jezus Christus. Allemaal familie van elkaar, in de kerk! Niet door genetische, maar door gééstelijke verwantschap.
Vanouds hebben de christenen dit zo gevoeld, de familieband. Daarom spraken ze elkaar aan met ‘broeder’ en ‘zuster’. Tegenwoordig zijn dat van die typische kerkwoorden. ‘Zuster Dinges is in het ziekenhuis opgenomen voor een operatie’. Zo klinkt het niet erg als een aanduiding van een familieband. Soms wordt er zelfs in kerkbladen afgekort tot als ‘br’ of ‘zr’. ‘Ouderling van dienst is br. Jansen’. Als je gestudeerd hebt in de rechten ben je ‘mr’ [‘em-er’], en als je in de kerkenraad zit ben je ‘br’ [‘bee-er’]. Maar zo is het niet bedoeld! ‘Broeder’ en ‘zuster’, het zijn gewoon de wat ouderwetse woorden voor ‘broer’ en ‘zus’. Het wil weergeven hoe we sámen het grote gezin van God zijn. Broers en zussen!
Als je Jezus volgt, krijg je een familie: de andere gelovigen. Je familie kies je niet, die krijg je! En net zo is het in de christelijke gemeente. Vaak heb je met de een wat meer dan met de ander. Net als in een gewone familie. U had vast niet iedereen in deze gemeente zelf uitgekozen als broer of zus… Maar we zullen we het met elkaar moeten doen! Als broers en zussen! Over het algemeen zijn mensen toch blij dat ze niet alleen in de wereld staan. Fijn dat er familie is. Je hebt elkaar, je kent elkaar, je helpt elkaar. Broers en zussen, letterlijk of geestelijk.

[Jakobs gezin]
Vanmorgen ontmoeten we Jakobs familie. Niet zomaar een gezin, maar dé verbondsfamilie! God had zich verbonden aan Abraham, en later aan de generaties erna: Isaak, Jakob, en dus ook met zijn gezin. De familie van het verbond! Daarin lijken ze op ons als gemeente, als kring van het verbond. Maar of we nu een voorbeeld moeten nemen aan Jakobs gezin? Dat vraag ik me af!
Het is een groot gezin. Jakob had dertien kinderen, van twee vrouwen en twee bijvrouwen, zo ging das destijds. Maar helaas was het niet alleen een gezellige drukte. Jakobs gezin was weinig een eenheid. Helaas behandelde Jakob zijn kinderen niet gelijk. De kinderen van Bilha en Zilpa, zijn bijvrouwen, moesten de kuddes hoeden. Zij waren niet veel meer dan knechten. Dan had je de zeven kinderen van Lea, Jakobs eerste vrouw. En helemaal bovenaan stonden voor Jakob de twee zonen van Rachel, zijn overleden lievelingsvrouw. Het allermeest hield Jakob van Jozef, de oudste van Rachel. Misschien zag hij in hem iets terug van zijn overleden vrouw…
Deze club mensen, Jakobs kinderen, leefde helaas niet in liefde en vrede. Ergens heel begrijpelijk, een samengesteld gezin is altijd al moeilijker. Als vader dan de kinderen niet hetzelfde behandelt geeft dat zéker spanning! Maar het gaat hier wel verder dan de moeilijkheden van een samengesteld gezin: de sfeer is compleet bedorven. Als een refrein loopt zelfs het woord ‘haat’ door ons tekstgedeelte. Haat, dat is nogal wat! Vers 3: ‘de broers haatten Jozef en konden niet vriendelijk tot hem spreken’. Vers 5 ‘zij haatten hem nog meer’. Vers 8 ‘daarom haatten zij hem nóg meer’. In vers 11 staat “zijn broers waren jaloers op hem’, maar dat is nogal zachtjes uitgedrukt. De Nieuwe Bijbelvertaling zegt terecht ‘zijn broers konden hem wel vermoorden!’ De volgende keer zullen we horen hoe ze dat ook op een haar na doen. Wat een bedorven sfeer! Dit gezin is geen voorbeeld voor ons als gemeentegezin, of voor wie dan ook!

[Jozef en zijn broers]
Hoe komt die haat toch? Dat heeft wel een reden! Jozef was dus het lievelingetje van zijn vader, en ook vertelde hij soms slechte dingen door die zijn broers deden. Maar van haat is pas sprake als als vader Jakob een bijzondere jas aan Jozef geeft. Een veelkleurig gewaad, zegt onze vertaling, u ziet hem hier staan! Een bijzonder, een prachtig kledingstuk. Net als dit exemplaar prachtig gemaakt is.3401600752_f8aa10822a_o
Zo’n kledingstuk is niet praktisch om te werken, dus hij geeft een signaal af: het ruwe werk is voor de anderen, Jozef hoeft dat niet te doen. Het is verder natuurlijk vragen om problemen om één kind een prachtig geschenk te geven en de anderen niet. Dat wekt jaloezie! Maar er zit meer achter. Zo’n gewaad was een teken van gezag, van het bekleden van een hoge positie. Dus het kan heel goed dat Jakob hiermee aangeeft: ik wil Jozef tot mijn opvolger benoemen. Hij wordt later de baas van onze clan. Hij had als leider het recht om dit te zeggen, maar het is natuurlijk tegen het zere been van de anderen. Gaat dát ventje ons voorbijstreven??
Jakob is hier niet wijs bezig. Voortrekken moet nooit, al houd je van één kind meer! En het gevolg: zijn broers haatten Jozef – een sterk woord. Ze konden niet eens meer vriendelijk met hem spreken. Als ze hem maar zagen, ontploften ze. De vrede, want dat staat er letterlijk, is weg.
Jozef, blijkbaar nogal naïef, maakt het nog erger. Hij droomt dat zijn broers inderdaad voor hem buigen. Gevolg van zijn jas? Jozefs droom lijkt ingegeven door zijn eigen toekomstdromen. En wat doet dan de domme Jozef? Hij vertelt de droom aan zijn broers. Geen goed idee! Nu zijn ze zeker dat hij het hoog in de bol heeft. Ze haten hem nog meer. En Jozef droomt wéér. Nu buigen ook zijn ouders voor hem. En ook dit vertelt hij meteen door aan iedereen! Maar dat gaat zelfs zijn vader te ver.
Wie zal zeggen hoe dit zal aflopen? Daar gaat het hele vervolg van de Jozefgeschiedenis over. Maar voor nu is een ding duidelijk: een ontwrichte familie. Die veelkleurige jas is geen teken van harmonie, maar een oorzaak van ellende!

[De gemeente als ‘Gods gezin’]
Het is te hopen dat bij ons, als ‘familie van het verbond’, de zaken er anders voor staan. Want ik zei het al, ook wíj zijn een gezin. Eén Vader in de hemel voor ons allen. Alleen trekt déze vader niemand voor, God houdt van al zijn kinderen evenveel!
En ook de familietrekken mogen anders doorwerken dan in Jakobs familie. Bij Jakob ging dat in het negatieve. Jakob deed precies wat er in zijn eigen opvoeding was misgegaan: één zoon voortrekken. De zonen van Jakob hadden in hun eigen vader ook geen goed voorbeeld gehad. Toen ze opgroeiden, woonde het gezin in Mesopotamië bij oom Laban. Jakob was toen vooral uit geweest op zijn eigen voordeel en waar hij beter van werd. Mede daardoor zijn Jakobs zonen harde en berekenende mannen geworden, zoals blijkt uit hun daden die in de Bijbel staan opgetekend.
Maar in Gods gezin mag het andersom zijn. Hier mogen de kinderen positief gevormd worden naar het goede karakter van hun Vader – van God! Hier mogen we gevormd worden door de familietrekken van Jezus. En dan zullen we anders met elkaar omgaan dan in Jakobs gezin. Al zegt iemand misschien minder handige dingen, al komt iemand misschien naïef of verwaand over zoals Jozef. Dan dienen we daar ánders me om te gaan dan Jozefs broers! Van God, onze Vader, leren we iedere broeder of zuster te aanvaarden en lief te hebben, mét al zijn of haar eigenaardigheden en onhebbelijkheden. Van Hem leren we om niet jaloers te zijn, maar blij als het een ander goed gaat. Het is immers niet je concurrent, maar je broer of zuster!
De zonen van Jakob moesten helaas vaak de aandacht en liefde van hun vader ‘verdienen’, tussen aanhalingstekens. Maar wij mogen weten dat de Here ons wil aanvaarden uit genade. Dat kunnen en hoeven we niet te verdienen. En daarom mogen we ook elkaar aanvaarden als broers en zussen uit Gods hand. In dit gemeentegezin zijn hopelijk geen groepjes die zich tegen elkaar afzetten, zoals de kinderen van Jakobs verschillende vrouwen deden. Nee, éénheid in de liefde van onze Vader, de liefde die voor allen even groot is.
[gemeente nodig om God breder te kennen]
In de gemeente zijn we allen verschillend, net als Jakobs zonen allen anders waren. Maar dat is juist een zegen! Daar spreekt het Bijbelgedeelte over dat we lazen uit de Efeze-brief. Paulus schrijft niet over en veelkleurige jas, maar over de veelkleurige wijsheid van God. Veelkleurig, wat wil dat zeggen? Dat wil zeggen dat God zo onbevattelijk is, zoveel kanten, zoveel aspecten heeft, dat niemand ze allemaal kan overzien. U hebt een bepaald idee over God in uw hoofd, en uw buurman ook. Maar onze gedachten zin zo beperkt, zo eenzijdig! U kent de Here op een bepaalde manier, en een andere gelovige weer anders. Maar alleen sámen met alle heiligen, zegt Paulus – samen met de andere leden van het gemeentegezin – alleen samen kunnen we de lengte en breedte en hoogte en diepte van God enigszins bevatten.
Daarom is het maar góed dat we als broers en zussen in de gemeente zo verschillend zijn. Dat we samen een veelkleurige jas vormen net als Jozef droeg. Want juist zó weerspiegelen we iets van wie God is. De verscheidenheid aan mensen en activiteiten in de gemeente is onmisbaar! De één zingt graag van God – op koor bijvoorbeeld. De ander kan niet zingen maar onderzoekt graag de bijbel – op de bijbelkring. De derde zoekt mensen op, praat en luistert – pastoraal werk, commissie gemeentewerk. De vierde is niet zo van het gesprek maar helpt graag praktisch – denk aan dingen als de kerkauto, koster-zijn, kerkbodes bezorgen, en vul maar in.
En zo, júist zo laten we iets zien van onze God en zijn veelkleurige wijsheid. Als je vrolijk zingt, toont dat: Hij geeft vreugde en troost. Als je de Bijbel onderzoekt, merk je: Hij onthult geheimen. Als je mensen opzoekt, toon je Gods karakter – hoe Hij zorgt en erbij is. Wie praktisch helpt, bouwt mee aan Gods koninkrijk dat komt. En zo leren we elkaar en de wereld om de Here te kennen. Als we alleen maar Bijbelstudie deden, wat voor stoffig beeld kregen mensen dan van onze God? Als we alleen maar praktisch bezig waren, dan zouden we nog gaan denken dat God iemand is die een vereniging runt. Ja, zelfs als we allemaal zouden zingen, zou dat sommige mensen afstoten.

Maar samen verrijk je elkaar. De ander laat je zien: zoals ik het doe, is niet de enige goede manier om christen te zijn. Wie op een kring zit is niet ‘geestelijker’ dan wie de kerk schoonmaakt. Als je zó naar elkaar zou kijken, van ‘wie is meer of minder geestelijk’; met een jaloerse of schampere blik, dan gaat het fout in het gezin! We mogen juist leren van elkaar. De Bijbelkring volger leert van de kerkschoonmaker: hé, God dienen doe je niet alleen met je hoofd! De schoonmaker leert van de kringvolger: hé, die Bijbel is ook belangrijk. En ga zo maar door.

[slot]
Ieder van ons is nodig, met zijn eigen gaven en inbreng. Wat een zégen dat we sámen Gods gezin vormen. Als wij dan in liefde en eenheid samen gemeente-zijn, wordt ieder opgebouwd. Dan wordt Gods veelkleurige wijsheid zichtbaar, als een veelkleurige Jozef-jas.
Laten we dan dit seizoen allen meewerken om Gods veelkleurige wijsheid te ontvouwen. Zet uw gaven in, en deel die met elkaar. Zoek waar u kunt bouwen, en zelf opgebouwd kunt worden! Want we zijn één gezin. En ja, wij allen hebben onze zwakke plekken, onze minder mooie kanten. Maar hier, in Gods gezin mogen we leren vergéven, soms ook leren verdragen. Want je familie kies je niet, die krijg je; je mede gemeenteleden net zo. Maar als u een mede-gemeentelid leert ziet als iemand voor wie Jezus zijn leven gaf – zou u dan ooit kunnen háten? Nee, dan moge het onder héél anders zijn dan in Jakobs gezin.
Het komende seizoen staat Jozef centraal. Zijn veelkleurige mantel staat hier voor in de kerk, als teken. Bij Jakobs gezin helaas een bron van onenigheid en ellende. Maar moge de Here óns verbinden in zijn liefde. Dan zal de veelkleurigheid van deze mantel een teken zijn van wie wij als gemeente mogen zijn: sámen de veelkleurige wijsheid van God weerspiegelend!

Amen