Kerntekst: ‘En de Heere was met Jozef’ (Genesis 39 vs 2, 21, 23)
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
het is toch wat! Wat overkomt Jozef toch veel. Wat komt hij van de ene ellende in de andere! Hij zinkt dieper en dieper in de rampen. Hij eindigt nu in een vunzige kerker, als gevangene zonder uitzicht. En wat is er hiervoor al niet gebeurd! We hoorden er de vorige keer over. Jozef, de lieveling van zijn vader, wordt gehaat door zijn halfbroers. Als hij ze komt opzoeken wanneer ze de schapen weiden, zien ze hun kans schoon. Zijn mooie jas wordt hen afgerukt en hij wordt in een diepe put gegooid. “We zullen eens zijn wat er van zijn dromen terechtkomt!”
Ja, want God had aan Jozef in dromen een erepositie beloofd. Maar wat komt ervan terecht? Vanuit die put wordt hij door zijn eigen broers als slaaf naar Egypte verkocht. Daar lijkt het even beter te gaan, maar de geschiedenis herhaalt zich vrijwel hetzelfde. Jozefs mantel wordt hem opnieuw afgerukt, nu door de vrouw van zijn baas. En opnieuw wordt hij ruw beetgepakt en in een donker gat gegooid – een gevangeniscel ditmaal. Zijn dromen lijken verder weg dan ooit!
Het wonderlijke is, dat ín er iets opvallends gezegd wordt. Namelijk dit: “de HEERE was mét Jozef”. We lezen het als Jozef in Egypte aan zijn slavenwerk begint, we lezen het als Jozef in de gevangenis wordt gesmeten. “En de HEERE was met Jozef”! Nou, mooi is dat. Daar blijkt dan niet bepaald veel van. Kon Hij de dingen niet anders laten lopen? Is dit Gods zegen? “En de HERE was met Jozef”. Ja ja…
[Gods trouw]
Onze geschiedenis begint als Jozef als slaaf op de Egyptische slavenmarkt staat. Je kunt je nauwelijks indenken hoe hij zich moet hebben gevoeld. Vér van huis, van zijn geliefde vader. Verkocht door zijn eigen broers maar liefst. Dagenlang achter een kameel aangelopen, en nu hier op een plek waar niemand hem kent. Vastgebonden met touwen, te koop als een beest. Jozef zal op zijn lange reis ongetwijfeld tot God hebben geroepen om hulp, maar de Here lijkt ook wel afwezig in dit land met zijn vele goden. Waar is God?
Hij is er toch! De God die Jozef had uitgekozen, die hem de dromen had gezonden is óók in dit vreemde land. We moeten nooit maar dan ook nooit Gods aanwezigheid of zijn trouw afmeten aan de omstandigheden. Voorspoed is niet hetzelfde als zegen, en tegenspoed niet hetzelfde als vloek. God is ook nu bij Jozef! Na enige tijd merkt Jozef het zelf, en merken ook de mensen in zijn omgeving het op. Maar ook voor die tijd is God al bezig.
Jozef wordt gekocht door Potifar, een rijke Egyptenaar. Jozef hoeft geen stenen te sjouwen voor de piramides, maar krijgt het beter. Gewoon toeval, geluk gehad? Nou…. in de grondtekst staat letterlijk in vers 39: De HERE was met Jozef zodat hij een ‘mazzelaar’ was. Hij had mazzel – een hebreeuws woord. Maar dat komt van God! Alles wat hij doet, lukt goed. Hij maakt carrière in de huishouding van zijn baas. Steeds meer verantwoordelijkheden krijgt hij. Want ook Potifar merkt het op: wat Jozef doet, lukt goed! Uiteindelijk wordt Jozef zelfs de manager van het hele gebeuren. Potifar laat alles aan hem over en vertrouwt hem blindelings.
“En de HERE was met Jozef”. God blijft trouw, ook al zit Jozef ver van huis in slavernij. Hij had immers Jozef uitgekozen? God is mét Jozef. En al is voorspoed niet hetzelfde als zegen, het wordt toch ook zichtbaar in de concrete dingen van zijn bestaan. God is erbij, wat Jozef ook meemaakt.
Is dit niet hét kenmerkende van de God van Israël, die door Jezus ook onze God is? Niet voor niets wordt Hij hier telkens aangeduid als ‘HERE’ – de naam met allemaal hoofdletters. In het hebreeuws staat er dan “Jahweh”. Weet u wat die naam betekent? “Ik ben erbij”. Dat mogen ook wíj geloven. God is trouw aan zijn verbond. Hij laat de mensen die bij hem horen niet vallen. Bij de doop heeft Hij het gezegd: ik wil jóuw God zijn. En daar houdt Hij zich aan. Ook als het soms moeilijk is in het leven, als je je afvraagt waar Hij is – ook dan: Hij is erbij. Want God is trouw – dat zien we in deze geschiedenis.
[Jozefs trouw aan God en mensen]
God is trouw – maar ook Jozef is trouw. De mensen n ook dat zien we in deze geschiedenis. Jozef is trouw. Allereerst trouw in zijn werk. Hij moest werken, geen keus als slaaf. Maar blijkbaar deed hij dat met inzet. Hoe zou God anders kunnen geven dat alles wat hij deed slaagde? Omdat hij trouw zijn werk deed!
Jozefs trouw blijkt echter bijzonder als mevrouw Potifar een oogje op hem laat vallen. Ze wil met hem een avontuurtje beleven – haar man was misschien druk met zijn werk aan het hof, of gewoon een stuk ouder. En Jozef is een knappe jonge vent. “Kom, Jozef…” zegt ze verleidelijk. En niet één keer, telkens weer. Maar nu blijkt Jozefs trouw. Hij weigert pertinent. Terwijl hij daar, eenzame jongeman in een vreemd land, toch ook behoefte moet hebben gehad aan liefde!
Zijn redenen? Ten eerste wil Jozef het vertrouwen van zijn baas niet beschamen. Potifar vertrouwt hem blindelings. Het bed induiken met Potifars vrouw – dat kan hij gewoon niet maken. Hij zegt het tegen de vrouw “álles wat hij heeft, heeft hij in mijn hand gegeven. Hij heeft mij niets onthouden” behalve zijn vrouw natuurlijk. Zou hij dan dat laatste ook nog nemen? Nee, Jozef wil trouw zijn aan Potifar.
Maar ten tweede wil Jozef ook trouw zijn aan God. Hij zegt “zou ik dit grote kwaad doen en zondigen tegen God?” Al zou niemand er ooit achter komen, Gód wil dit niet. Jozef zou ontrouw zijn aan zijn goede geboden. En dat wil hij niet. Nee, Jozef is trouw – aan God en aan mensen.
Potifars vrouw laat het er niet bij zitten, en wil Jozef op een onbewaakt ogenblik naast zich trekken op bed. Maar Jozef gaat er gewoon vandoor, met achterlating van zijn mantel! Hier zien we hoe hij veranderd is door wat hem overkwam. Dit is de tweede keer dat hij een mantel kwijtraakt. De eerste keer werd zijn mantel van hem afgerukt door zijn broers, nu laat hij hem zélf achter. Want zijn identiteit zit niet meer in een kledingstuk dat een bepaalde positie symboliseert. Zijn identiteit is anders: iemand die trouw is. Dat hangt niet af van het uiterlijk!
Hoe is dat dan bij ons? Gods trouw is groot. Maar zijn wij ook trouw, aan God en aan mensen? Niet om iets te verdienen, maar omdat we van Hem zijn? Trouw zijn is hét kenmerk van iemand die leeft uit Gods trouw. Trouw in ons werk, betrouwbaar in wat we zeggen en doen. Kennen anderen ons zo? En tegelijk: trouw durven zijn in het ‘nee’ zeggen als het erop aankomt. Op het gebied van seksuele verleiding, zoals Jozef, maar ook op zoveel andere vlakken. Níet meegaan in schimmige deals. Niet meedoen als ‘iedereen’ teveel drinkt of fraudeert. Alleen durven staan, niet de makkelijke of lekkerste weg kiezen. Want zulke wegen kunnen leuk lijken, maar uiteindelijk verspeel je Gods zegen en eindigt het met ellende.
[De gevolgen]
Voor Jozef lijkt echter juist het trouw-zijn, het rechthouden van zijn rug, in ellende te eindigen. Niets is vijandiger dan afgewezen liefde, dat blijkt ook hier. Potifars vrouw verzint een geniepige leugen om het Jozef betaald te zetten. Potifar hoort het aan en gooit Jozef in de gevangenis. Wat kon hij anders? Of hij het verhaal helemaal gelooft is trouwens de vraag, anders had hij Jozef wel ter dood laten brengen. Dat was de straf voor een slaaf die iemand aanrandde…
Jozef wordt dan wel niet gedood, maar wel in de gevangenis gegooid. Niet een gevangenis van nu, maar een primitieve, vieze en donkere kerker. Daar zit hij nu! Wat heb je nu aan je goede keuze, Jozef? Wat levert je trouw aan God op, en je trouw aan je meester? Je had met een mooie vrouw in bed kunnen liggen, en nu lig je op beschimmed stro!
Kiezen voor trouw aan God en mensen is vaak de moeilijke weg. Het levert minstens rare blikken of. Of gedoe, of geld dat aan je neus voorbijgaat, of een breuk in relaties, of… vul maar in. Dan kun je je afvragen: en nu? Ik ben trouw gebleven, maar waar is Gods trouw? Wat helpen me nu al mijn principes? Geloven maakt het leven alleen maar gecompliceerder! Is dat nu Gods zegen? Van de put naar de gevangenis!
[Gods trouw is dieper]
En toch… dit is niet het laatste woord. Er is méér te zeggen. Jozefs opsluiting is niet het einde van het verhaal. De geschiedenis gaat verder, als volgt: “zo zat hij daar in de gevangenis. Maar de HERE was met Jozef en bewees hem zijn goedertierenheid”. Dat blíjft waar! Dit hoofdstuk is een soort drieluik. In het midden Jozef die trouw blijft, en aan begin en einde de Here die trouw blijft. Dat was zo toen hij als slaaf in Egypte aankwam, dat is óók zo nu hij in de gevangenis zit. “En de HERE was met Jozef”.
Hoe dan? Niet door alles meteen op te lossen, dat zagen we al. De gevangenisdeur gaat niet open. Maar toch opent God een deur voor Jozef – nieuwe mogelijkheden. Is dat niet vaak zo? Met God loopt je weg verder – misschien niet de kant op die u bedacht had, maar wel: een weg. Want God is trouw aan zijn woord, trouw aan zijn kinderen.
We zien het bij Jozef. Hij maakt een goede indruk bij het hoofd van de gevangenis. Hij mag al snel wat klusjes doen. Naarmate de tijd verstrijkt mag hij meer en meer doen. En ook nu ziet zijn baas hoe goed hij het doet – hij ziet Gods zegen. Na verloop van tijd wordt Jozef ook hiér een soort manager. Nog steeds gevangen, maar met een stuk meer vrijheid en bezigheid. Ook nu blijkt weer Gods trouw “en de HERE was met Jozef”. Óok in de gevangenis!
Zou de Here tegenwoordig anders doen? Als u of jij in moelijke omstandigheden zit, dan is er toch een God wiens naam is “Ik ben erbij”. Ook al is het donker om je heen. Let er maar op, op de kleine dingen waarin je zijn trouw zit. Kleine dingen – niet dat gevangenisdeuren meteen opengaan, maar dat je kleine klusjes mag doen. Dat je vooruitgang ziet, of dat mensen goed voor je zijn. God is erbij, Hij is trouw.
[onze trouw/ontrouw]
Eén ding nog: Gods trouw ervaar vooral je als je zélf trouw bent. Wat als Jozef nu wel was ingegaan op de verlokking van Potifars vrouw? Waarschijnlijk was dat wel een keer uitgekomen, zo gaat dat. Dan was hij vast ook in de gevangenis geëindigd – of erger. Zou hij dan Gods trouw zo ervaren hebben? De goddelozen kent hij ‘van verre’, zegt een psalm. Maar wie trouw leeft, ervaart zijn nabijheid!
Maar wat dan als je wél de fout in bent gegaan, en dáárom je in de ellende zit? Laat God je dan zitten? Nee, ook dan is er hoop. ‘Zijn wij ontrouw, hij blijft getrouw; Hij kan zichzelf niet verloochenen’. Als je je maar met berouw omkeert naar God, je fouten toegeeft… dan wil Hij ook dán zijn trouw tonen.
Dan wijst deze geschiedenis ons vanmorgen ook op Jezus. Hij ging net zo’n weg als Jozef. Omdat Jezus God en mensen trouw bleef, werd ook Hij vals beschuldigd en veroordeeld. Gevangen, ja zelfs gedood. Maar juist zó opende Hij de weg naar God voor ontrouwe mensen. Hij staat zijn broeders bij, en staat Hij voor ze in. Er is altijd een nieuw begin, dankzij Hem!
[slot]
We gaan stoppen. Aan het begin vroeg ik: is dat nu Gods trouw, dat hij Jozef dit alles laat overkomen? Maar de vraag klopt niet. Dít is Gods trouw: dat Hij erbij is in alles wat hem overkomt. In de moeilijkheden tóch zijn leven leidt. Telkens opent Hij toch weer een weg. Ja, door dit alles heen verwezenlijkt Hij zijn grote plan. Want via ontmoetingen in de gevangenis zal Jozef straks onderkoning worden. God is trouw, wat u ook overkomt! Houd dat maar vast, en let erop.
En aan de andere kant: wees dan zelf ook trouw, zoals Jozef! Trouw in je werk, trouw in je keuzes, trouw in verleiding. Dat is niet de makkelijkste weg. Maar wel de weg om juist zo Góds trouw te ervaren.
Vertrouw dan op de God van Jozef, wees trouw zoals hij. Waag het er maar op! “En de HERE was met Jozef”.
Amen
VRAGEN VOOR PREEKBESPREKING
Jozef werd eerst in de put gegooid (zie hst. 37) en nu in de gevangenis. Trek eens parallellen! Zijn er ook verschillen?
In deze geschiedenis zien we twee lijnen
1) een leven met God wordt gezegend
2) een leven met God leidt tot moeilijkheden
waar zien we dit terug bij wat Jozef overkomt?
is dit ook te zien in het leven van nu?
Wat ervaart u het meeste? Kunt u een voorbeeld geven?
“Voorspoed is iets anders dan zegen, tegenspoed iets anders dan vloek”, werd gezegd in de preek.
Wat is het verschil dan?
Tegenwerping: bij Jozef was de zegen toch ook concreet merkbaar in dat het hem goed ging?
Hoe is dat in uw/jouw leven?
“Trouw” was een kernwoord in de preek.
Wat betekent het dat God trouw is?
Hoe kunt u trouw zijn in uw dagelijkse bezigheden? Aan God, aan mensen?
Kan dat ook nu moeilijkheden opleveren, net als bij Jozef? Hoe dan? Hebt u ervaring?
Kun je Gods trouw ervaren als je zelf niet trouw bent?