Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[De opstanding basis en centrum van het geloof]
waar gaat het om in het christelijk geloof? Wat is de kern waar het om draait? Een heel eenvoudige vraag op het eerste gezicht! Maar je kunt er verbazingwekkend veel verschillende antwoorden op geven! Wat de kern is van mijn geloof? vraagt iemand. Wel, dat er een God is die van me houdt en die voor me zorgt. Die altijd bij me is. Geborgenheid. Een ander zegt: wat de hoofdzaak is in het geloof? Dat Jezus is gestorven voor onze zonden natuurlijk! Daardoor worden mijn zonden vergeven en mag ik straks in de hemel komen. De basis van het geloof? roept een derde. Tja, die kan ik niet beter samenvatten dan de apostolische geloofsbelijdenis doet. “Ik geloof in God de Vader, de almachtige schepper; en in Jezus Christus…” enzovoorts.
Allemaal dingen die hout snijden, als je vraagt naar de kern, de basis van het christelijk geloof. Maar vanavond wil ik u toch een ander antwoord voorhouden. De kern en de basis van ons geloof is dat Jezus is opgestaan uit de dood. Dat is de as waar alles om draait, dat is het fundament van ons geloof en vertrouwen! De opstanding, díe is het centrum!
Ik zeg dit met opzet, omdat de catechismus in het voorgaande misschien een andere indruk achterlaat. Als je goed gereformeerd bent, valt er heel veel nadruk op Jezus’ verzoenend sterven. Zijn dood is ons leven, toch? Zijn sterven doet ons erven! Met andere woorden, is dát niet de kern? Hoe Jezus zijn leven gaf voor ons? Maar dan moet ik toch zeggen: Nee! Want zonder de opstanding zou zijn dood geen betekenis hebben. Stel je voor dat Jezus was gekruisigd en dan doodgebleven. Begraven – einde verhaal. Dan zou zijn dood slechts een tragisch einde zijn, meer niet! Alleen door de opstanding mogen we er meer in zien!
De opstanding van Jezus is de kern van het geloof van elke christen, vanaf de oudste tijden. Je ziet het in duizend dingen. Wat is de oudste geloofsbelijdenis? Deze: “Jezus is Heer”. Niet ‘was Heer’ maar ‘is’. Jezus is Heer, dat wil zeggen: Hij leeft en regeert! Want Hij is degene die de dood overwon. Op welke dag kwamen de christenen bijeen? Op de zondag, de opstandingsdag! Niet op de sabbat – althans, veel Joods gelovigen wel. Maar de gelovigen uit de andere volken kozen voor de zondag. Niet voor de vrijdag, de dag van Jezus’ dood, nee, de dag van zijn opstanding. Dát was voor hen de kernzaak waar alles om draait.
Wat is het grootste feest van de christenen? Niet het kerstfeest, al zou je dat tegenwoordig haast gaan denken. De eerste christenen vierden niet eens Kerst. Ook niet goede vrijdag, de dag van Jezus’ dood. Het páásfeest, dat is het feest bij uitstek, het hoogtepunt van het kerkelijk jaar. Want als Jezus niet was opgestaan – we hoorden het Paulus zeggen – dan viel heel ons geloof als een kaartenhuis in elkaar!
Want álles hangt eraan vast. Hoe zou u geloven dat Jezus’ dood vergeving brengt als Hij niet was opgestaan? – ik zei het al. Waarom kan ik geloven in eeuwig leven? Omdat de opstanding laat zien dat de dood niet het laatste woord heeft! Ja, zelfs, waarom durf ik te geloven dat er een God is, dat er méér is dan de natuurlijke processen van geboren worden en doodgaan? Omdat Jezus is opgestaan. Zijn opstanding is het sterkste Godsbewijs!
[Is de opstanding geloofwaardig?]
Maar… als je een zwaar gewicht ophangt aan één spijker, moet je wel zeker zijn dat die spijker stevig in de muur zit! Want anders valt de hele boel met een klap op de grond, in stukken…
Zo is het ook met Jezus’ opstanding. Daar hangt heel ons geloof op. Maar hoe stevig is dat? Of om het maar bot en helder te zeggen: is Jezus nu echt wel opgestaan? Kun je dat echt vast geloven? Moeten we dat maar gewoon aannemen misschien?
Het is opvallend dat de Heidelbergse Catechismus geen woord aan deze vraag wijdt. Dat Jezus is opgestaan is geen vraag! Dat komt natuurlijk doordat deze catechismus al meer dan vier eeuwen oud is. Destijds hoorde iedereen bij de kerk, en iedereen geloofde dat Jezus was opgestaan. Wij leven in een heel andere tijd. Door de opkomst van de wetenschap, door veranderingen in het denken, rekenen we vooral met vaste natuurwetten. Wonderen passen niet in de moderne denkwereld! En zeg nou zelf, het kán toch gewoon niet. Dat iemand dood is en dan weer levend wordt. Als er één ding onmogelijk is in de wereld, dan dat wel. En juist zoiets onmogelijks staan dus centraal in het christelijk geloof: dat Jezus zou zijn opgestaan uit de dood. Wie gelooft dat nou? Dat roepen stemmen van buiten, maar dat roept ook een stemmetje in uw eigen hart. Hè denkt u, niet over nadenken. Maar ik wil er vanavond juist wél over nadenken. Juist omdat het zo’n kernzaak is. Kun je als redelijk mens anno 2015 geloven in de opstanding van Jezus? Opdat u niet met de mond vol tanden staat als iemand u erop bevraagt. Én om zelf stevig te staan op dit fundament!
[de onderbouwing van de geloofwaardigheid]
De opstanding van Jezus, als die waar is tenminste, is een gebeurtenis in de geschiedenis. Hoe onderzoek je of iets van vroeger gebeurd is? Door de aanwijzingen voor en tegen op een rijtje te zetten. 100% zekerheid krijg je nooit, maar je kunt wel aangeven hoe waarschijnlijk iets is. Ik kan en ga dus niet bewijzen dat Jezus is opgestaan. Maar ik wil wel laten zien dat het geen onzin is om erin te geloven. Dat er meer dan genoeg aanwijzingen zijn die in die richting wijzen. Geloof is geen sprong in het duister!
Dat Jezus heeft geleefd en is gekruisigd, mogen we voor vast aannemen. Niet alleen in de Bijbel, uit ook in berichten van Romeinse geschiedschrijvers wordt dit vermeld. Ook is het zeker dat er kort ná die kruisiging een groep mensen opkwam die beweerden dat Hij leeft. Een groep die wonderlijk snel groeide, en waarvan de leiders zelfs hun leven gaven voor deze belijdenis: Jezus leeft en is de hoogste Heer! Een groep waar ook wij bij horen: de christenen.
De grote vraag is nu wat er gebeurd is tussen de executie van Jezus en de opkomst van dit nieuwe geloof. Waarom ging die beweging niet als een nachtkaars uit nu de leider dood was?
[1 het lege graf]
Jezus’ volgelingen beweerden dat zijn graf leeg was. We lezen het in allevier de evangeliën. Voor de rest verschillen ze nogal in wat er op de paasmorgen gebeurde, maar hier zijn ze het eens: het graf was leeg. Nu zou je kunnen zeggen: ja, maar het zijn bevooroordeelde mensen die het schrijven, volgelingen van die Jezus. En toch is het aannemelijk dat het graf echt leeg was. Immers, Jezus was ter dood gebracht om Hem het zwijgen op te leggen. De machthebbers waren dan ook bepaald niet blij toen zijn volgelingen gingen verkondigen dat Hij leeft! Wat was logischer geweest dan dat ze bij zo’n absurde bewering op het graf van Jezus hadden gewezen en op het lijk dat erin lag? Maar ze deden het niet! Waarom niet? Omdat ze niet konden.
Je kunt tegenwerpen: ja, maar als Jezus’ volgelingen het graf nu leeg hadden gemaakt? Het lichaam van hun leider naar elders gebracht hadden? Als dat hele verhaal van de opstanding nu één bewuste bedriegerij is? Dan zeg ik: ja, en dan waren ze zeker bereid later om hun leven te geven voor een bewuste leugen? Kom nou gauw!
Trouwens, als de berichten in de evangeliën bedoeld zijn als misleidende propaganda, dan is het wel héél slecht gedaan. Vrouwen als eerste getuigen, terwijl hun getuigenis destijds weinig waard was; allerlei verschillen in de details – hoeveel vrouwen waren er, hoeveel engelen, enzovoorts. Nee, oplichterij door Jezus volgelingen klopt gewoon niet met de gegevens. Je sterft niet voor een zelfbedachte leugen!
[2 de verschijningen]
Nu geloven we niet in een leeg graf, maar in een levende Heer. De volgelingen van Jezus beweerden dat ze Hem ontmoet hadden na zijn dood. Nu bewijst dat op zich niet zoveel, ik heb verschillende verhalen gehoord van mensen die overleden geliefden nog zagen. Echter, Bij Jezus is het anders. Er is niet één iemand die een schim ziet, maar hele groepen mensen die Hem ontmoetten. Hebben die dan allemaal hetzelfde visioen? Paulus somt ze op: “Hij verschenen is aan Kefas, daarna aan de twaalf. Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten nu nog in leven zijn, maar sommigen ook zijn ontslapen. Daarna is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan alle apostelen”. Ook in Paulus’ tijd was de opstanding ongelooflijk, niet minder dan nu. Daarom zegt hij als het ware: ga maar navragen! Er lopen zelfs meer dan 500 mensen rond die Hem samen ontmoet hebben nadat het graf leeg bleek te zijn. Je kunt het checken als je ze opzoekt!
Tel nu deze dingen eens bij elkaar op: het graf van Jezus was leeg. Zeer velen ontmoetten Hem daarna. De Jezus-beweging beweging doofde na zijn dood niet uit, maar groeide als nooit tevoren. Zijn leerlingen leefden en stierven voor deze boodschap: Jezus leeft, we hebben Hem ontmoet en ervaren nog dagelijks zijn kracht. (Die kracht ervaren trouwens nog steeds duizenden mensen!)
Is het dan vreemd om te geloven dat Jezus niet dood is maar leeft? Dat Hij is opgestaan uit de dood? Nee! Ik durf zelfs te zeggen: het is redelijk te verantwoorden er om in Jezus’ opstanding te geloven. En natuurlijk, je kunt nog zeggen: ja, er moet daar iets wonderlijks gebeurd zijn. Alleen, opstaan uit de dood… dat kán gewoon niet. Ik weet niet wat er wel gebeurd is, maar dood is dood. Tja… met redeneren komt niemand tot geloof – onthoud dat wel! Geloof is een mysterie dat God moet geven.
Maar, u mag meenemen: het getuigt van onkunde als mensen de opstanding meteen afdoen als onzin. Dan hebben ze zich er nooit in verdiept. Ons geloof heeft een vast fundament, een stevige basis die er wel tegen kan als mensen ertegen schoppen. Jezus is opgestaan, Hij leeft!
[wat Jezus’ opstanding ons brengt]
De opstanding van onze Heer Jezus is hét kernfeit van ons geloof. Niet in de zin van: OK, dat zal dan wel waar zijn; net als dat Julius Caesar eens heeft geleefd. Dat is een weetje. Het feit van de opstanding heeft oneindig meer betekenis. Jezus is opgestaan – besef je wel wat dat allemaal betekent!? Dan is er een God die leeft! Jezus is opgestaan – dan was Jezus echt wie hij beweerde te zijn, dan zijn zijn woorden betrouwbaar. Jezus is opgestaan – dan is er leven ook als je sterft. En ga zo maar door!
Als het goed is werkt élke preek hier iets van uit. Wordt er in elke kerkdienst op dit fundament gebouwd van de opstanding. Ik kan er nu slechts heel kort iets van zeggen. Wat betekent Jezus’ opstanding niet allemaal? De catechismus verdeelt het helder in drie kopjes, u ziet het op de hand-out: rechtvaardiging, heiliging en verheerlijking. Tot slot stip ik die alledrie even aan.
Als eerste mogen we door Jezus’ opstanding zeker weten dat de schuld betaald is, de straf op de zonde. Rechtvaardiging heet dat. Jezus nam de zonde van de wereld op zich. Als er nog maar één zonde op Hem was gebleven, dan had Hij niet kunnen opstaan. Elke zonde, elk kwaad verdient immers de dood? Maar Jezus ís opgestaan, en alle zonde is weggedragen. Dát zegt ons zijn opstanding. Ieder die zijn kwaad belijdt en op Jezus vertrouwt, hoeft niet meer bang te zijn voor Gods oordeel. Nee, die mag geloven een geliefd kind van God te zijn! ‘Al onze zonde en ellende/ ging met de Heer te rust in t graf / wij zijn ontslagen van de straf!’
Dat is het eerste. Maar niet alleen krijgt wie gelooft een schone lei, vergeving, je krijgt ook een nieuw leven. Heiliging. Wij kunnen onszelf niet veranderen, maar Jezus neemt ieder die gelooft méé in zijn nieuwe leven. Hij laat ons opstaan in een nieuw bestaan, nu al! Daar hebben we het de vorige week uitgebreid over gehad, over het sterven van de oude mens en het opstaan van de nieuwe mens, dus ik laat het hierbij.
Ten derde geeft Jezus’ opstanding vertrouwen voor de toekomst. Hij stond op uit de dood? Dan mag ik daarin zien dat niet de dood het laatste woord heeft! Dan is er leven, ook als ik sterf. Verheerlijking. Want God zal mij eens opwekken zoals Hij. Nu zijn wij daar nog niet. We moeten dan ook niet té simpel doen alsof Jezus alles heeft opgelost. In principe wel ja! Maar ook met de opstanding is Zijn koninkrijk nog niet aangebroken. We leven in hoop! Maar de opstanding verzekert ons: het is gegronde hoop! ‘Jezus leeft en ik met Hem! dood, waar is uw schrik gebleven? Hem behoor ik, en zijn stem/ roept ook mij straks tot het leven’.
[slot]
Ik moet stoppen. Wat liggen er een schatten in Jezus’ opstanding. Ik zou er nog lang over kunnen doorgaan. Maar laten we hier eindigen. Jezus leeft! Dat is het fundament onder ons hele geloof. De basis van al ons vertrouwen, voor nu en voor de toekomst. Het is een vást fundament. Geen mooi sprookje, geen verzonnen verhaal – de Heer is waarlijk opgestaan, in Jeruzalem, rond het jaar 30. Het graf was leeg. U hoeft niet te twijfelen! En wij, zovele jaren later, wij mogen er van zingen, elke zondag weer, en ik hoop ook doordeweeks. Wij mogen er de vruchten van plukken. We mogen bouwen op dit vaste fundament. Niet slechts een leeg graf, maar een levende Heer!
Amen