Tags

, , ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
stelt u zich eens voor: een woestijn. Een onvruchtbare omgeving, waar wat dorre struikjes groeien, een cactus hier en daar. Dor en kaal. Maar dan, terwijl je door het gebied trekt, kom je ineens bij een plaats waar het ánders is. Een vallei waar groene kleuren te zien zijn, waar de wind niet droog en snijdend is maar zahct en vol geuren. Een dal ontmoet je, waar allerlei planten groeien. Kleine plantjes, maar ook struiken en zelfs bomen. De grondsoort is hetzelfde als in de woestenij eromheen, maar wát een verschil! Hier is leven, hier is het begroeid. Een oase.
Terwijl je blij verrast het dal inloopt vraag je je af waarom het hier zo anders is. Wat maakt het verschil? Hebben mensen dit aangelegd? Kunnen deze planten tegen droogte? En dan, in het centrum van de vallei, vind je iets. Een verborgen bron. Je ziet het bijna niet, er loopt geen rivier of zo, maar er komt hier water uit de grond naar boven. Bijna onzichtbaar verdeelt het zich door de grond. De planten kunnen leven en groeien, omdat er water is. Want hier, in de vallei, is een verborgen bron.
Een beeld om mee te beginnen vanavond. Houdt u het even vast! Want dit beeld past precies bij waar we het over gaan hebben: over de Heilige Geest. Wat gelooft u van de Heilige Geest? Dit: dat hij is als deze verborgen bron. En nog mooier: dat Hij ook opwelt in míjn leven. Opdat ook ik zal bloeien en leven.

[God is ook de Heilige Geest]
De catechismus vraagt vanavond: wat gelooft u van de Heilige Geest? Dan wordt er een beknopt antwoord gegeven. Maar wel een antwoord waar heel veel inzit. We gaan het gewoon maar langs met zijn allen, en dan komen we mooi op drie punten voor de preek. Kijkt u maar op de hand-out.
Ten eerste: De Heilige Geest is God. Ten tweede: Hij is ook aan míj gegeven. En ten derde: wat de Heilige Geest doet – mij laten delen in alles wat God in Christus geeft. Drie punten dus.
Als eerste: de Heilige Geest is God Zelf. Of misschien kunnen we het vanavond beter omkeren, om vruchteloze discussies te vermijden: God is ook Heilige Geest. Als ik zeg ‘de Heilige Geest is ook God’, dan wordt de Geest een los ding dat ik op één of andere wijze aan God moet zien te koppelen. Maar de Heilige Geest is geen los iets. God, dat is de Vader – Hij die alles schiep en nog regeert. God – dat is de Zoon; Jezus Christus, die als mens zijn leven gaf en nu bij de Vader is, zoals we een vorige keer hoorden. Maar als we nu zouden stoppen, dan zouden we iets heel belangrijks missen. God als Vader en Schepper staat búiten onze werkelijkheid. Jezus is ook niet meer hier, Hij is ten hemel gevaren. Maar zijn wij dan zonder God? Is deze wereld verlaten van Hem? Nee, gelukkig niet! En dát is nu de Heilige Geest: God die in de wereld werkt. De verborgen bron in ons bestaan. Gods levenskracht op de aarde en in mensenlevens. God zélf die mensen aanraakt. We zijn niet alleen! De wereld is geen troosteloze woestijn zonder God. Wel is waar dat we het contact met God zijn kwijtgeraakt, door eigen schuld. Maar God laat de wereld niet verdorren. Nee! De Heilige Geest is er, die ‘Heer is en levend maakt’ zoals een oude belijdenis zegt. Hij laat leven bestaan in de woestenij.
Dat kun je heel breed zien: hoe de Geest werkt in de onderhouding van de natuur, of in goede dingen die mensen doen, al kennen ze God niet. Ook bijvoorbeeld in creativiteit van kunstenaars en musici. Niet voor niets wordt van hen gezegd dat ze ‘geïnspireerd’ zijn. Gods Geest werkt wijder dan we weten, een verbórgen bron die veel bevloeit! Denk het weg, en de aarde was werkelijk een woestenij.
Maar bovenal werkt de Heilige Geest door op de aarde oases te creëren – verborgen valleien: groepjes mensen die de verloren verbinding met God weer terugkrijgen. De Heilige Geest werkt in de Kerk – geen gebouw zoals ik regelmatig herhaal, maar de mensen die samen geloven. De Heilige Geest werkt in de harten van mensen, zodat ze gaan geloven in Jezus. De Heilige Geest is de verborgen bron; op veel plekken in de wereld, maar bovenal in christenen. In de kerk als geheel, en in het leven van ieder die gelooft.
[elke christen heeft de Heilige Geest]
Dat brengt ons bij het tweede punt: dat hij ook míj gegeven is! Als u gelooft, als u werkelijk een christen bent, dan is de Heilige Geest ook in uw leven! We hoeven ons niet vertwijfeld af te vragen of we de Geest wel hebben. Hoe dacht u dat het komt dat u gelooft? Dat is niet logisch, niet vanzelfsprekend! Dat is het werk van de Heilige Geest. Met kracht moeten we dus afstand nemen van de suggestie dat er twee soorten christenen zouden zijn: met en zonder de Geest. Zonder de Geest bén je helemaal geen christen! Zoals Paulus zegt: “Wie de Geest van Christus niet heeft, die behoort hem niet toe”. Of ook “niemand kan zeggen dat Jezus de Heer is, dan door de Heilige Geest”. Hoe komt het, dat u meer in Jezus ziet dan een wijze man die 2000 jaar dood is? Dat doet de Heilige Geest. Hij is de verborgen bron van het geloof. Tot geloof komen doe je niet zelf, het is een gave van God, door de Geest. Ik kan praten als Brugman, maar daar bekeer ik niemand mee. Iemand komt pas tot geloof als God zélf dat bewerkt. Daarom kun je ook bidden of ongelovige vrienden of kinderen tot geloof komen. Dat is niet alleen een keus die ze zelf moeten maken – dat ook; maar ten diepste is tot geloof komen Gods werk! En dat is maar goed ook, anders zou er niet veel van komen.
Nu zegt de catechismus vol vreugde, en heel vanzelfsprekend: Hij, de Heilige Geest is ook míj gegeven. En dat ís toch geweldig. God zelf verbindt u, of jou, aan Hem! God wil mijn leven laten bloeien uit zijn bron. Daar hoef ik, en daar hoeft u niet aan te twijfelen. Halleluja!
Ik moet echter wel zeggen dat het wel erg individualistisch is, dat ‘ik en mij’. De Bijbel spreekt veel meer over ‘jullie hebben de Geest ontvangen’ – meervoud. In veel vertalingen is dat helaas onzichtbaar omdat er overal ‘u’ staat, wat zowel meervoud als enkelvoud kan zijn. ‘Jullie’ – de gelovigen samen. Die hebben de Heilige Geest ontvangen. Niet ‘ik en God’, maar ‘wij’ leven samen door de verborgen Bron. Dat geeft de doop ook aan, waarmee een mens ingelijfd wordt in de christelijke kerk. Het doopwater is ten diepste water uit de verborgen Bron – teken van het ontvangen van de Heilige Geest.
[je kunt de Geest weerstaan, of er vol van raken]
Wie christen is hoeft, er dus niet aan te twijfelen: Gods Geest is ook voor míj! Er is hier echter een complicatie, die veel verwarring geeft. Want in de Bijbel vinden we twee lijnen. De eerste noemde is al: de Heilige Geest geeft het geloof. Maar aan de andere kant lezen we ook: wie gelooft, ontvangt de Heilige Geest. Dat is óók waar! Hoe moet je dat nu verbinden?
Hier moeten we onthouden dat de Heilige Geest in je leven hebben niet een zaak is van 0 of 1. Het is een levenslange weg. De Heilige Geest werkt het geloof, dat is zeker. Zo komt er van de menselijke kant ook een geloofsbeslissing. Dan is de weg open voor het vérdere werk van de Geest. Dan gaat Hij aan het werk, om je dorre tuin te laten bloeien! Hij wil niet alleen het begin maken, maar je vervullen. Dat gaat nog een stap verder.
En ja, dan moeten we inderdaad zeggen dat niet elke christen evenveel heeft van de Geest. Dat noemt de catechismus niet, daar lijkt het eerder een kwestie van ‘wel of niet’. Maar we moeten toch zeggen dat niet elke tuin even groen is. De verborgen bron vloeit niet overal even hard. En dat komt, omdat wij mensen er zelf ook bij betrokken zijn. Paulus roept op ‘word vervuld met de Geest!’ Dat gaat niet buiten ons om! Daarom waarschuwt hij ‘blus de Geest niet uit!’ en ‘bedroef de Heilige Geest niet’.
Dan mogen we vanavond in de spiegel kijken: hoe is dat bij u en bij mij? En in onze gemeente? Op welk geestelijk peil leven we? Want dat is het gelijk van charismatische groepen: tot geloof komen is één ding, maar vol zijn van de Geest is nog iets anders! In hoeverre leven we uit de verborgen Bron?
Maar hoe krijg je daar méér van? Of nog een stap terug: hoe krijg ik het begin? Geloof ik wel echt? Als dat toch Gods werk is, wat kan ik er dan aan doen? Het vervelende is dat het hele Nieuwe Testament géén recept geeft om meer van de Heilige Geest te krijgen. Er staat alleen dit: geloof in de Here Jezus, en u zult als gave de Heilige Geest ontvangen. Hebt u dát al gedaan? De Here Jezus erkend als Heer van uw leven? Gezegd: ja, Here, U wil ik dienen? Zo niet, doe het! Nu! Want dán ontvangt u de Heilige Geest. Of sterker gezegd: dan ís Hij al in u, anders zou niet zo doen.

En als je gelooft? Dan komt het er op aan die bron te laten wérken in zijn levengevende kracht. Want Hij ís er al! Hoe? Ik zei het al, daar is geen recept voor. Maar ook nu weer: door het te vragen. En verder: ruim op wat blokkeert. Luisteren, openstaan. Bidden en Bijbellezen, kerk en kring. Het begínt echter met te geloven dat God in u is en u leiden zal. Beseft u dat echt? Luister wat de catechismus zegt: dat Hij ook míj gegeven is! Geloof dat maar, en vraag of zijn bron rijk mag stromen!

[wat de Heilige Geest doet]
En zo komen we bij ons derde punt: wat de Heilige Geest dan doet. Hij maakt de woestijn tot een bloeiende tuin! Maar wat houdt dat in, in mijn of uw leven?
Allereerst herstelt de Geest de relatie met God. ‘Deelhebben aan Christus en al zijn weldaden’, zegt de catechismus. De eerste en grootste weldaad is dan wel de vergeving van zonden. Dat je er vast op mag vertrouwen: het is góed tussen mij en God. Hij is mijn Vader, en ik zijn kind. Door Jezus’ offer aan het kruis mag ik erbij horen, wat er ook in mijn leven gebeurd is. Een zekerheid is dat die een méns niet geven kan. Ik kan u wel 10 keer vertellen hoe het zit met Jezus’ verzoenend sterven en dat u daar op mag vertrouwen, maar dat werkt vaak maar matig. Gods Geest is het, die deze dingen ineens waar laat zijn voor ú. Alsof de trein een wissel neemt en op een ander spoor komt. Misschien toen u een lied zong en daar zó door geraakt werd – op een niet onder woorden te brengen manier wist u het: het is goed! Of toen u tijdens het gebed ineens rust vond, of vreugde, of zekerheid, of allemaal tegelijk. Dát is nu wat de Geest doet. Of gewoon langzaam en rustig door opvoeding, onderwijs en kerkgang heen: ja, híer vertrouw ik op!
Een voorbeeld: de belangrijkste opsteller van onze Heidelberger Catechismus is Caspar Olevianus. Hij was oud geworden en lag op bed. Hij was erg ziek en lag op sterven. Toen kwam zijn collega Jacob Altsted bij hem op bezoek. Deze predikant vroeg hem recht op de man af: ‘lieve broeder, u hebt de zaligheid in Christus veel aan anderen onderwezen. Maar bent u nu zonder twijfel zeker van uw eigen zaligheid in Hem?’ Toen legde Olevianus, hoe ziek hij ook was, zijn hand op zijn hart en zei in het Latijn “Certissumus!” – ofwel: helemaal zeker. En dat waren zijn laatste woorden, want toen stierf hij. Zo’n zekerheid wil Gods Geest geven!
Maar de Heilige Geest geeft nog veel meer. Ook vernieuwing. Dat de tuin gaat bloeien, of anders gezegd: dat uw leven gaat lijken op Jezus zelf. De vrucht van de Geest die rijpt: Liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, enzovoorts, zie Galaten 5. Dat merken anderen aan u, dat mag u zelf ook merken. Daar mag u om bidden en daar mag u voor danken. Vernieuwing, daar zullen we in het vervolg van de leerdiensten nog van horen.
En nog meer geeft Gods Geest. De catechismus spreekt van ‘troosten’, dat woord hebben ze uit Johannes 16, wat wij samen lazen. Die vertaling is echter niet geheel juist, beter kun je vertalen ‘bijstaan’. Gods Geest wil u bijstaan: door troost te geven als het moeilijk is, maar ook kracht. Of bijvoorbeeld ook door wijsheid te geven bij een beslissing, of woorden als mensen u bevragen op uw geloof. ‘Bijstand’, het woord zegt het al: u staat er niet alleen voor. Want: “Hij is ook míj gegeven!” Wat een zegen!
En tenslotte wil Gods Geest u toerusten voor Gods werk. Hij geeft zijn gaven, zodat u in de gemeente kunt meewerken, en in de wereld tot zegen kunt zijn. Daar zou nog veel over te zeggen zijn, maar dat is een apart onderwerp.
[slot]
Zo hoorden we: God is niet alleen dáár in de hemel, in zijn werkelijkheid. Hij is ook de Geest, de verborgen bron. Wat een rijkdom is er bij Hem: van zekerheid, troost, kracht vernieuwing… De vraag is: hebben we die bron al gevonden? Leven we eruit? Zegt u het de catechismus na “dat Hij ook míj gegeven is?”. En aan de andere kant: wie gelooft hoeft niet vertwijfeld te zoeken of hij er een spoortje van vindt in zijn of leven. U mag dit gelóven. En u mag zich laten vervullen. Bij God is meer rijkdom dan we ooit beseffen, en Hij is dichterbij dan we beseffen.
Laten we het dan maar biddend zingen uit psalm 51:
Schep in mij, God, een hart dat leeft in ’t licht,
geef mij een vaste geest, die diep van binnen
zonder onzekerheid U blijft beminnen.
Kom Schepper, Geest, vervul uw kerk!

Amen