Tags
NB: de verkondiging is opgedeeld in drie ‘preekjes’, bij elke tafel één.
Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters aan deze tafel,
[Jozef verhoogd om te redden en te voeden]
vandaag vieren we het Heilig Avondmaal, maar vandaag gaat het ook over degene die ons jaarthema is: Jozef. U hebt zijn veel kleurige jas alweer zien staan. Alleen, is dat wel passend? Bij het Heilig Avondmaal moet toch Jezus centraal staan, onze Here; niet Jozef!
Toch lazen we van morgen een gedeelte waarin het over Jozef ging. En niet zonder reden! Er zijn namelijk heel veel parallellen te trekken tussen Jezus en Jozef. Wat we van Jozef hoorden, weerspiegelt Jezus. Zoals Jozef een volk redt en voedt, zo doet ook onze Heer – daar wijzen ons vanmorgen brood en wijn op.
Na alles wat Jozef heeft meegemaakt, heeft nu de grote ommekeer in zijn leven plaatsgevonden. Vanuit de donkere gevangenis belandt hij ineens op een hoge positie. Als Farao hoort hoe Jozef zijn dromen uitlegt en wat hij voor wijs advies geeft, is hij diep onder de indruk. Hij zegt meteen: déze man moeten we hebben! Híj moet de maatregelen nemen om de dreigende honger te voorkomen. Farao geeft Jozef een plaats direct onder hemzelf. Jozef krijgt eretekens: witte kleding, een gouden ketting en de zegelring van de farao. Met die zegelring bekrachtigde de farao wetten en besluiten – zo’n ringafdruk is te vergelijken met een handtekening van nu. Met andere woorden: Jozef krijgt de autoriteit van de farao overgedragen. Als hij iets beveelt moet er gehoorzaamd worden alsof de farao zelf spreekt. Iedereen moet voor Jozef knielen, zo roepen dienaren voor hem uit. Wat een verhoging!
Jozef is zo een beeld van onze Here Jezus. Hij is namelijk net zo verhoogd. Jezus lag gevangen in een donker graf, zoals Jozef in de gevangenis. Maar God heeft hem eruit geroepen, en Hem direct de de allerhoogste positie verleend.
De gevolmachtigde is hij van God de Vader, zoals Jozef van de farao. Jezus zegt het zelf “aan mij is gegeven álle macht in de hemel en op aarde”. Hij draagt Gods zegelring, zogezegd. En net als iedereen voor Jozef moest knielen, zo moet ieder knielen voor Jezus die verhoogd is. Paulus schrijft “dat in de naam van Jezus zich zal buigen elke knie in de hemel en op aarde en onder de aarde”.
Maar ook in wat hij dóet is Jozef een beeld van Jezus. Beiden zijn ze verhoogd, en waartoe? Om velen te redden. Jozef zorgt dat het volk te eten heeft. Als de honger uitbreekt, heeft hij graan, voedsel, leven. Hij wordt zo de redder van velen! Mensen die anders zouden omkomen, kunnen bij Jozef komen om graan te kopen, en zo in leven blijven.
En ook Jezus, onze verhoogde Here, is redder van velen. Dat gedenken we aan deze tafel! Hij voedt mensen die anders zouden moeten omkomen. Voedsel geeft ook Hij aan hongerigen. Want de dingen van deze wereld kunnen de diepste honger niet verzadigen. Deze aarde biedt tijdelijk voedsel, waar je lichaam van kan leven. Maar de honger van je hart kan ze niet voeden. Het verlangen naar echte liefde en geborgenheid. Naar een nieuw begin, naar vergeving waar je zo naar kunt snakken. Rust voor je hart en ware blijdschap – waar deze wereld slechts pret biedt, dat is iets heel anders. Jezus, hij kan het wel geven! En hij wil het geven.
Letterlijk géven, zoals we straks hier brood en wijn krijgen aangereikt. Bij Jozef moesten de mensen het kopen, kopen voor geld. Maar Jezus zegt, bij monde van de profeet Jesaja: “u die geen geld hebt, kom, koop en eet, ja, kom, koop zonder geld, zonder prijs. Waarom weegt u geld af voor wat geen brood is, en uw arbeid voor wat niet verzadigen kan? Luister aandachtig naar Mij, eet het goede, en laat uw ziel vreugde scheppen in de overvloed”.
Dat mogen wij hier doen aan de tafel van de Here: vreugde scheppen in de overvloed die Hij geeft. Verzadigd worden met brood en wijn, en met datgene waar ze naartoe wijzen: Jezus zelf en alles wat Hij voor ons deed. Kom, proef zijn goedheid!
[door diepte heen]
Aan de vorige tafel hoorden we hoe Jozef op Jezus lijkt. Beide verhoogd en redder van velen. Maar er zijn nog veel meer overeenkomsten, veel meer dingen waarin Jozef als het ware een voorafschaduwing van Jezus is. Zo staat er bijvoorbeeld heel opvallend in ons Bijbelgedeelte dat Jozef dertig jaar oud was. Dertig jaar, dat is precies de leeftijd waarop ook Jezus zijn reddende werk begon.
Maar dat is slechts een detail. De grote lijnen van hun leven vertonen ook een wonderlijke overeenkomst. De weg die ze gingen volgens Gods plan.
Jozef volgde een weg die steeds omlaag ging. Hij was eerst bij zijn vader die van hem hield, maar hij bleef daar niet. Hij moest de vertrouwde woning verlaten om zijn broers op te zoeken. En daarbij verloor hij zijn schitterende mantel en kwam hij terecht in heel andere omstandigheden: een donkere put.
Is dat niet precies de weg van de Zoon van God? Hij was bij zijn Vader die hem liefhad, in de heerlijkheid bij God, thuis, zogezegd. Maar hij bleef daar niet. Hij werd, net als Jozef, gestuurd om zijn broeders op te zoeken: de mensen op de aarde. U en ik. Hij verliet zijn heerlijkheid, gewillig en vrijwillig. En ook Hij verloor zijn schitterende mantel, zijn Goddelijke heerlijkheid. Hij kwam terecht in de donkerheid van een wereld waar niemand op Hem zat te wachten, evenmin als de broers op Jozef.
Paulus zegt: Hij, Jezus, is aan de mensen gelijk geworden, Hij heeft de gestalte van een slaaf aangenomen en – zoals Jozef slaaf werd in Egypte. Daar bij Potifar bleef Jozef trouw aan God en mensen. Hij deed zijn werk goed en overtrad niet Gods geboden, al werd hij in verzoeking gebracht. Zo ook Jezus. Heel zijn aardse leven was hij trouw, trouw aan God en trouw aan mensen. Hij bracht zegen op de mensen om hem heen, net als Jozef zegen verspreidde.
Maar net als bij Jozef leverde het het hem slechts ellende op: Jozef die onschuldig is, komt in in de gevangenis. Nog meer omlaag ging zijn weg. En ook Jezus’ weg ging omlaag. Ook Hij werd onschuldig gevangen. Vernederd, ja gedood zelfs.
Jozefs houding in al zijn beproevingen is bewonderenswaardig! Maar nog veel meer bewonderenswaardig is Jezus in alles wat Hij moet meemaken. Jozef was aan het begin maar een verwende jongen, die gevormd moest worden door deze moeilijke wegen. Maar Jezus ging gewillig deze weg! Jozef wist niet wat het boven het hoofd ging en waartoe, maar Jezus wist het wel. En tóch wilde Hij heel die weg gaan, door lijden en vernedering. Zou den we Hem dan niet eren een aanbidden? Brood en wijn wijzen ons erop at het Hem gekost heeft: veel meer nog dan Jozef – zijn eigen leven en bloed.
Want waartoe gebeurde dit alles? Omdat God wilde rédden. De ellende van de éne bracht zegen voor velen. Bij allebei, Jozef en Jezus, was die weg door de diepte toch Góds weg. Door Jozef, die door dit alles onderkoning werd, werden vele mensen gered van de hongerdood, toen. Maar door Jezus, die uit de grootste diepte verhoogd werd toen Hij opstond, worden nog veel meer mensen gered, door alle tijden heen, ook nu! Allen die tot Hem komen om hun honger te stillen.
En dat nu mogen wij hier gedenken en vieren bij de maaltijd die Hijzelf instelde. Dat we tot Hem gaan, en door ons aanzitten aan deze tafel als het ware zeggen: Heer Jezus, ik heb úw voedsel nodig. Uw zegen en vergeving en redding. Geef het mij toch, anders kom ik om! En dan wordt u hier verzekerd in brood en wijn dat Hij het werkelijk doet. Als Hijzelf u het brood aanreikt, en als het ware zegt: hier, dit is voor jou. Dat alles heb ik doorgemaakt, om ook jou te redden en te voeden. Die hele weg door de diepte heen, daar mag jij nu door leven. Hier is voedsel uit mijn voorraadschuur! De zegen ook voor u – leven door zijn dood.
[‘heel de wereld’ behouden door h/Hem]
Zo zit u hier vanmorgen aan de tafel van Hem die meer is dan Jozef. Brood en wijn wijzen aan: ook voor míj wilde Hij deze weg gaan! En diepe dankbaarheid mag ons hart vervullen.
Maar er is nog één ding dat onze aandacht vraagt. Namelijk dat het niet alleen om u persoonlijk gaat, en zelfs niet om ons zoals wij hier samen bijeen zijn. Opvallend is in de laatste zinnen van ons Bijbelgedeelte hoe vaak het woord ‘alle’ voorkomt, of ‘heel’ – in de grondtaal is dat hetzelfde woord. “En was honger in alle landen, maar in heel het land Egypte was er brood”. Maar dan staat er ook: “uit alle landen kwamen ze in Egypte bij Jozef koren kopen”. Uit deze woorden blijkt de reikwijdte van Gods redding. Die is groot, zo groot als het woord “alle”. Of zoals het Nieuwe Testament het zegt “…dat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft”.
Gods reddingsplan is veel groter dan wij wel denken. Dat zien we in deze geschiedenis. Hij had Jozef die droom gezonden dat heel zijn familie voor hem zou buigen. Daarvoor zou het voldoende zijn geweest als alleen Jozefs familie gered was van de honger, toch? De focus van Gods plan lag inderdaad bij de nakomelingen van Jakob, bij wat het volk Israël zou worden. Maar zijn zegen strekt zich vanuit deze kern wijd uit. Niet alleen Jakobs familie wordt gered, maar heel Egypte. En zelfs dat is nog niet niet alles. “Alle landen”, zo staat er letterlijk, “kwamen in Egypte bij Jozef koren kopen”. Heel de wereld deelt in de zegen van Jozef! Dit is natuurlijk bij wijze van spreken, ik denk niet dat ze vanuit China of Amerika kwamen… Maar het toont hoe wijd Gods zegen zich uitstrekt, zijn redding, zijn voorziening. God is gul!
En dat geldt des te meer voor de redding die Jezus geeft. Hij voedt nog veel meer mensen dan Jozef! Laten we altijd vasthouden dat Jezus in de eerste plaats de Messias voor Israël is. Aan hén was de belofte gedaan, met hén had God zich verbonden. Maar het leven dat Hij uitdeelt, gaat veel verder.
Mensen letterlijk uit heel de wereld mogen leven van wat Hij uitdeelt, leven uit zijn voorraadschuren. Net als bij Jozef zijn degenen die centraal staan, niet de eersten die de zegen krijgen. Eérst profiteert Egypte, dan pas komen Jozefs familieleden. Zo is het ook bij Jezus. Eerst delen de volken in zijn zegen, en daarna komt pas Jezus’ natuurlijke familie, het Joodse volk, tot Hem. Naar dat moment mogen we verwachtend uitzien, want het is beloofd!
Maar hoe dan ook: de zegen verspreidt zich wijd. Bij Jezus nog meer dan bij Jozef. Niet slechts één volk, maar álle volken. En niet alleen vroeger, maar ook nu. Wat Jezus geeft, strekt zich uit over alle tijd en ruimte. Onoverzienbaar zal de menigte zijn die is behouden door Hem!
Daar mogen we aan denken aan de tafel van Jezus. Ja, allereerst natuurlijk dat je zélf leven mag door wat Hij geeft. Dan vervolgens ook dat wij sámen leven uit dezelfde Bron. Maar we mogen ook breder zien. Naar alle mensen wereldwijd die delen in hetzelfde voedsel dat Hij geeft, die delen in brood en wijn. Wat zijn dat er velen! We mogen ook dwars door alle tijden heen kijken. Naar uw gelovige voorouders, als u die hebt. Ook zij leefden – nee, ik moet zeggen, léven – uit de voorraad van koning Jezus. Christenen uit de gouden eeuw, uit de middeleeuwen, uit de Romeinse tijd – állen levend van wat Jezus uitdeelt. Wat zijn zijn schuren dan onuitputtelijk vol! Wat is de waarde van zijn offer groot!
Verenigd met elkaar, verenigd met de kerk van alle eeuwen – maar bovenal verenigd met de Here zelf. Zo mogen we hier zitten. Hij deelt uit, wij mogen ontvangen. Opleven. Ook anderen wijzen op Hem die overvloed geeft. En dankbaar Hem loven, nu en altijd. Jezus Christus, Hij die méér is dan Jozef! Hem zij de lof in eeuwigheid.
Amen