Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
onlangs bekeken we op de catechisatie een afbeelding. trapklimmer

Een afbeelding over de islam; want het is belangrijk om daar in onze tijd iets van te weten! Die afbeelding vond ik heel treffend. Wat zagen we? Een trap, een grote en brede trap. Op die trap loopt een man in een lange jurk en met een tulband, een typische moslim. Op de zijkanten van de traptreden staan plaatjes, die de belangrijkste plichten van een moslim weergeven: de islamitische geloofsbelijdenis zeggen, vijf maal per dag bidden, vasten tijdens de maand Ramadan, geven aan de armen, op bedevaart naar Mekka… Via deze traptreden probeert de man op de plaat omhoog te komen.
Een treffende weergave is dit van de islam: een godsdienst waar je zelf naar de hemel moet klimmen, naar de gunst van Allah. Opklimmen door dingen te doen en te laten: geen alcohol drinken, wel een hoofddoek dragen… Een laddergodsdienst is het. Je moet zelf van beneden naar boven klimmen, naar het geluk bij God.
Niet alleen in de islam, in de mééste godsdiensten moet je jezelf op een of andere wijze opheffen tot God of goden of het eeuwige. Door meditatie, door goede daden of door offers. Trappen en ladders omhoog!
Maar nu is het kerstfeest. En nu mogen wij precies het omgekeerde horen. Niet wij hoeven op te klimmen tot God, nee, God Zelf komt omlaag naar ons! “Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond”, schrijft Johannes. Bij deze woorden wil ik graag met u stilstaan.

[het Woord]
Het Woord is vlees geworden. Maar wat is ‘het Woord?’ Johannes omschrijft het cryptisch: het Woord was er al in het begin. Het Woord was bij God, en het Woord was God. Wat bedoelt hij? Ik zal proberen het kort te zeggen: het Woord, dat is Jezus voordat hij Jezus was. Het Woord, dat is de tweede persoon van de heilige Drie-eenheid. het Woord dat is God de Zoon, die wij kennen als Jezus Christus. Maar ook vóórdat Jezus geboren werd, was Hij er al. Als het eeuwige Woord! Het Woord, dat is scheppingskracht, zo zegt Johannes. Het is leven. Het is het licht voor de mensen. Het Woord, God de Zoon, is God zelf, is heerlijkheid en glorie.
Al de ladders die mensen oprichten zijn pogingen daarheen te komen. Bij licht, leven, glorie – bij God, ook al noemen mensen misschien niet zijn naam. Bij heiligheid en heerlijkheid, veiligheid en vreugde. En inderdaad, zou je niet veel in het werk stellen om daar te komen, daarnaar te zoeken?

[Vlees]
Maar nu staat er nog een ander woord, ‘vlees’. Dat is zo’n typisch Bijbelse term, net als ‘Woord’ trouwens. Vlees, dat is natuurlijk niet wat je bij de slager koopt. “Het Woord is vlees geworden” staat er, niet “mens geworden”, al is dat wel wat er bedoeld wordt. Met opzet staat hier dit woord. Het heeft een donkere bijklank als Johannes het gebruikt. ‘Vlees’, daarmee is bedoeld een mens, of de mensheid, maar niet neutraal. Het wil zeggen: de mensenwereld lós van God.
In het woord hoor je al iets van vergankelijkheid. Vlees kun je niet lang bewaren, het bederft. En zo is ook elk mensenleven gedoemd om te gaan. Sterfelijk, wel levend maar geen blíjvend leven. ‘Vlees’, dat tekent de afstand tussen een mens en de hemel. In hoofdstuk drie schrijft Johannes kort en bondig: “Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest”. Twee verschillende werkelijkheden: de geestelijke, van God, boven, en de vleselijke, van de mensen, beneden.
De vraag is dan: hoe kom je uit dit leven, dit ‘vlees’, omhoog? Hoe vind je echt leven, onvergankelijk, hoe vind je echt licht? Waar is de trap? Dan laten alle religies hun stemmen horen. De één zegt: door aan naastenliefde te doen. Een ander zegt: door de regels van Allah te houden. Een derde zoekt het in yoga of bewustwording. Allemaal pogingen om de ladder naar boven te beklimmen.
Er zijn ook mensen, heel wat zelfs, die zeggen: vergeet het maar! Zo ís het mensenleven gewoon. ‘Vlees’. Dat ben je: je leeft een tijdje en dan ga je dood. Alle geluk is tijdelijk, accepteer het maar. Een God? Ach, die is er niet. Leg je neer bij de rauwe realiteit!
Maar dáár is Johannes het niet mee eens. Nee zegt hij, ik wéét, ik heb ervaren dat er meer is. Want… het Woord is vleesgeworden, en heeft onder ons gewoond!

[vlees geworden]
Dat, lieve mensen, is het wonder van Kerst. Vanuit jezelf kom je nooit hoog genoeg geklommen. Van beneden naar boven gaat niet. Maar nu mag ik u dat grote wonder vertellen: omdat wij nooit bij God komen, daarom is God bij ons gekomen! Het Woord is vlees geworden! Wat een verrassing: de oplossing komt van de andere kant. En hoe! God gooit geen touwladder omlaag waarlangs wij opwaarts moeten klimmen. Nee, Hij is Zélf omlaag gekomen!
‘Het Woord is vlees geworden’ – het is niet te beseffen hoe ver dat gaat! In andere godsdiensten toen en nu had je wel verhalen over goden die een mensengestalte aannamen. Een soort verkleedpartij zeg maar, tijdelijk. Maar onze God is vlees gewórden. Geen schijnmens, maar echt. Onderworpen aan ziekte en dood en donker. Jezus kon niet zeggen: nu heb ik er genoeg van, ik stop met mens-zijn – net zo min als u of ik dat kunnen! God de Zoon werd een mens, die je kon ontmoeten en leren kennen. En dat begon als een klein baby’tje, net als elk mens. Het wonder van Kerst!

[waartoe]
Dit wonder is al groot genoeg om de Heer te moeten loven en prijzen. Maar het wordt nog groter als we merken waartóe Hij dit deed! De vleeswording van het Woord toont hoezeer God u, en mij, en elk mens bij Hem wil hebben. Want Jezus werd geboren als mens, opdat mensen God zouden leren kennen. Hij liet God zien in een menselijk gezicht. Johannes, die Jezus zelf heeft meegemaakt zegt ervan: ‘wij hebben zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de enige zoon van de Vader’. Toen hij Jezus leerde kennen, begreep Hij pas echt wie God is.
En zo is het nog steeds. Als we God willen leren kennen, moeten we niet speculeren over ‘God in het algemeen’, maar kijken naar Jezus. Aan een kindje in de kribbe zie je wie God is. In Jezus die geneest en bevrijdt zie je Gods bedoeling met de wereld. In een man aan het kruis zie je Gods gelaat. Geen Opperhoofd hoog daarboven, maar Hij die méér mens is dan wij, en tegelijk zo heel anders. Dat is Gods heerlijkheid!
Het Woord werd vlees, Jezus werd geboren. Hij kwam om de zegen en gaven en Geest van God uit te delen. Hij is, zegt Johannes, vol van genade en waarheid. Uit zijn volheid mag u ontvangen, genade na genade. Niet op te noemen: vergeving en aanvaarding en verlichting en leven zonder einde… Hij kwam om het ons te geven! U hoeft niet omhoog, want Hij kwam omlaag.

[aanvaarding, en dankbare aanbidding]
‘Het Woord is vlees geworden’. Dat is het wonder van Kerst. De vraag is nu: gelooft u het werkelijk? En zeg nu niet: ja, natuurlijk. Want ook al zit je jaren in de kerk, maar al te vaak richten we onze eigen laddertjes op. Denken we het bij God te moeten verdienen door daden of vroomheid. Wil je zélf naar de hemel klimmen. Maar luister! God zelf is omlaag gekomen, in ons vlees, ons bestaan. Hij deed het! Het enige dat u, en jij, en ik hoeven te doen is dat geloven.
Kijk naar Jezus, zoals we Hem uit Bijbel en preek leren kennen. En ontmoet in Hem God Zelf. Zie Gods heerlijkheid – in een kribbe en aan een kruis! En geef jezelf over aan Hem, om je te laten vernieuwen.
Wij hoeven geen trappen te klimmen. Het enige wat we moeten doen is buigen, knielen bij de kribbe. En dit kind verwonderd aanbidden. Er van zingen. Laten we dat doen. “Kom, verwonder u hier, mensen/ zie hoe dat u God bemint”.

Amen