Tags

,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
Daar ziet Jozef ineens zijn broers voor zich staan, die hem zo afschuwelijk behandeld hebben! In een put gegooid en als slaaf verkocht… Wat zou jij doen als je in zo’n situatie was?
Stel je voor, iemand heeft jou op zakengebied eens een lelijke streek geleverd. Net binnen de grenzen van de wet, maar jou heeft het vele duizenden euro’s gekost. Het had voor jouw bedrijf echt slecht kunnen aflopen. Maar gelukkig, je bent er weer bovenop gekomen. En stel je voor dat je jaren later die zakenpartner nog eens een keer treft. Zonder dat hij doorheeft dat jij het bent, want de bedrijfsnaam is inmiddels veranderd. En je hebt de kans om die ander eens flink terug te pakken. Wat zou je doen? Je voelt je nog steeds bedrogen door hem. Je wordt wéér kwaad als je eraan denkt. Nu kun je het hem betaald zetten. Hij moet het zélf maar eens voelen. Toch?
Of iemand heeft negatieve dingen over je verteld, het in de hele kennissenkring rondgebazuind. En nu hoorde jíj iets over die ander, wat zeker waar is en bepaald niet fraai. Is dan de verleiding niet groot om dat dan ook tussen neus en lippen door te laten vallen zo hier en daar? Eigen schuld, ze verdient niet beter!
Jezus leert ons: vergeef een ander die je iets misdaan heeft. Vergeld geen kwaad met kwaad. Keer de andere wang toe. Enzovoorts. Heb je vijanden lief, zegen wie je vervloeken. Maar dat is bepaald niet de natuurlijke reactie! Met gelijke munt terugbetalen of nog iets meer, dat is wat ons meer ligt over het algemeen.
Nu horen we over Jozef. Hij wordt ons voorgesteld als een toonbeeld van vroomheid en eerlijkheid. En hij kan, als hij wil, alles doen met zijn broers die voor hem staan. Wat doet hij? En waarom?

[parallellen tussen wat Jozef overkwam en de broers nu]
Als we de geschiedenis van vanmorgen bekijken, lijkt het er op dat Jozef toch voor de vergelding gaat. Hij zal zijn broers eens laten voelen wat ze hem hebben aangedaan, al die jaren geleden! Want, zo stel ik me voor, dat moment is hij nooit vergeten. Hoe ze op hem aanvielen, de kleren van zijn lijf rukten, hem in een put gooiden… En daarna zelfs als slaaf verkochten.
Wat de tien broers overkomt, lijkt niet toevallig veel op wat Jozef overkwam. De broers spraken ruw over Jozef: “daar heb je die meesterdromer!” En nu spreekt Jozef harde woorden tegen hen. De broers gebruikten hun overmacht, in aantal en kracht, om Jozef te pakken te nemen. Jozef was weerloos tegenover hen. Nu zijn de broers weerloos tegenover Jozef, de machthebber in Egypte. Nu gebruikt Jozef zijn overmacht om de broers aan te pakken. De broers luisterden niet naar Jozefs protest en smeekbeden, toen ze hem in de put gooiden. En nu luistert Jozef niet naar hún protest en smeekbeden. Ze kunnen praten wat ze willen, maar het helpt niet. Jozef gooit ze in de gevangenis. In een kerkerhol. Een put. Net als zij eens Jozef in de put wierpen, doet hij nu bij hen. Want ze zijn in zijn macht, zoals hij vroeger in hun macht was! Drie dagen laat hij ze zitten. Misschien dacht hij wel aan de drie jaren die hij zelf in de gevangenis had doorgebracht, mede als gevolg van hun daden…
Het is ook geen toeval dat Jozef zijn broers “spionnen” noemt. Zo zullen de broers vroeger hun broertje Jozef ook genoemd hebben! Immers, de Bijbel zegt dat Jozef hun slechte gedrag vertelde aan vader Jakob. “Smerige spion”, moeten zijn broers hebben gedacht en gezegd toen ze het merkten. En al was het waar, zoiets wil je niet horen natuurlijk! En nu noemt Jozef zijn broers zélf spionnen; een akelige beschuldiging

[reden voor Jozefs handelen: zoekend naar blijvende verzoening]
Als we het zo allemaal op een rijtje horen, lijkt het erop dat Jozef zijn broers gewoon terugpakt voor wat ze hem aandeden. Of is dat toch niet zo? Nee, ik denk het toch niet. Hoewel… misschien zat er een element van in. Jozef was een mens zoals wij, en wraak is zoet, zegt het spreekwoord. Maar toch… ik denk dat wat we hier zien géén wraakneming is!
Denk je eens in: de broers hadden Jozef eerst willen doodslaan, toen laten omkomen in een put, en uiteindelijk verkochten ze hem als slaaf omdat dat voordelig was. Daar neem je toch geen wraak op door alleen boos te praten en ze drie dagen op te sluiten en dan te laten gaan? Nee, als Jozef op wraak uit was had hij wel wat anders gedaan. Hij had ze gewoon kunnen oppakken en laten doden. Of in een donkere cel laten wegrotten. Hij kon echt álles met ze doen, als machthebber! Maar hij doet juist dít, wat ik net beschreef. Nee, daar zit meer achter!
Aan de andere kant: Jozef is ook niet naïef. Hij zegt niet “hee, moet je nou eens kijken wie we daar hebben! Ik ben het, jullie broer! Alles is vergeven en vergeten! Zand erover!”. Nee, dat kan gewoon niet. Dat betekenen Jezus woorden over vergeven en vijanden liefhebben ook niet, trouwens. Wie Jezus volgt, wordt niet een zacht ei. En zo kiest de vrome Jozef hier niet deze té simpele weg, die het verleden zou ontkennen.
Maar waarom doet Jozef dán zo tegen zijn broers? Ze zomaar beschuldigen van spionage, ze opsluiten en dan weer vrijlaten, enzovoorts? Als we het vervolg lezen – dat gaan we de komende weken ook doen – dan blijkt hier iets heel dieps achter te zitten. Jozef wil zijn broers niet te pakken nemen, nee… hij wil juist herstel van de breuk tussen hen en hem. Hij zoekt naar een echt herstel van de relatie die zo vreselijk kapot is door wat ze deden. Maar dat herstel kan niet zómaar. Wil de relatie herstellen, dan zullen de broers eerst moeten inzien hoe erg het was wat ze gedaan hebben met Jozef.
De broers hadden het járen weggestopt. Jarenlang toneel gespeeld tegenover hun treurende vader. Maar nu moet het boven komen, wil het ooit uit de wereld geholpen worden. En dáárom doet Jozef wat hij doet. Daarom laat hij de broers iets voelen van wat hem is overkomen. Niet uit wraak, maar om ze terug te laten denken aan wat ze het liefst zouden vergeten. Om ze te laten realiseren wat ze deden.
En het moet gezegd worden, zijn strategie werkt! In vers 21 merken we het, als de broers weer uit de cel zijn. Ze zeggen “zeker, wij zijn schuldig vanwege onze broer” Ze denken terug hoe hij schreeuwde om genade, terwijl ze niet luisterden. “Daarom, om wat we toen deden”, zeggen ze “komt dit alles over ons”. Niet toevallig dat Jozef juist híer de tranen in zijn ogen krijgt. Zijn plan begint te werken!

[God doet als Jozef!]
Wat de broers overkomt, is natuurlijk Jozefs werk. Maar de broers zien er een ander achter. In vers 21 benoemen ze het nog niet met zoveel woorden. Maar in vers 28, als ze het geld in hun graanzakken vinden, spreken ze het uit: “Waarom doet God ons dit aan!?” In wat er gebeurt zien ze de hand van God.
En ze hebben gelijk. Achter Jozef is God bezig. In hoe Jozef doet, kunnen we herkennen hoe God omgaat met mensen. Vroeger, maar ook nu! Maar de broers kijken lang niet diep genoeg. So wie so moet je uitkijken met te zeggen “dit en dit is een straf van God, omdat ik…” Het kán zo zijn, laat ik dat vooropstellen. Maar de wereld is ingewikkeld. Ja, God straft misdaden. Maar dat is niet het hele verhaal!
Ik zei al: de broers kijken lang niet diep genoeg. Zij zien slechts een onderkoning die boos is, en weten niet wat er in zijn hart leeft. En zo is het ook als ons iets overkomt: dan kunnen we er een toornige God inzien, maar… dan weet u nog niet wat er in Zijn hart leeft!
Bij God werkt het namelijk net als bij Jozef. Wij mensen kwetsen, beledigen en tergen hem maar al te vaak. Maar zijn reactie is er niet een van botte wraak. Wie zou er dan overeind blijven? God kan ons in één ogenblik wegvagen, zoals Jozef bij zijn broers. Maar Hij doet het niet! Nee, Hij betaalt niet met gelijke munt terug!
De Here zegt echter ook niet ‘zand erover’, evenmin als Jozef. Wat tussen ons en Hem instaat neemt Hij ernstig! Daar kan Hij niet zomaar aan voorbijgaan, dat werkt niet.
En toch… De Here onze God doet net als Jozef. Hij zoekt een manier om over de breuk héén te komen. Hij wil werkelijk herstel van de relatie tussen Hem en een mens. Hij wil ook óns tot inzicht en inkeer brengen! En daarvoor gaat Hij geduldig lange wegen. Daarom is hij soms streng, laat ons opschrikken. Omdat Hij wil dat het goed komt! God doet als Jozef!

[niet toedekken maar toegeven]
De broers kwamen naar Egypte om eten te halen. Dat wil zeggen, om hun leven voort te zetten zoals het was. Dat met Jozef hadden ze verdrongen. Dat was een afgesloten boek. En zo kan het ook met ons zijn. Wij willen gewoon ons eten hebben, dan zijn we tevreden. Ons dagelijks leven. En de breuk met God? Ach, laat dat maar. We hebben ons leven zó wel op orde. Wij leven wel zonder Hem verder. En dingen die we deden die echt niet in de haak waren, waar we Hem en anderen mee gekwetst en geraakt hebben? Die duwen we weg. Het slijt met de tijd, denken we. Al komt het soms ineens onverhoeds naar boven. We willen gewoon doorleven alsof er niets aan de hand is.
Maar God laat het er niet bij zitten! Net als Jozef wil dat zijn broers weer zijn broers worden, zo wil de Here ook niet dat wij verder leven zonder Hem. Dat wij verder leven met onbeleden zonden, met onverzoende ruzies. Hij wil kijken of het weer góed kan komen. En daarvoor maakt Hij het soms moeilijk in het leven.
Hebt u dat wel eens bedacht? Stel dat alles maar rustig zijn gangetje ging, in de wereld en in uw leven, wie zou er ooit naar God vragen? We zouden niet onderkennen dat er iets fundamenteel mis is! En daarom komen er vroeg of laat bij ieder mens tegenslagen en tegenwind. Soms ineens, na jaren van rust. Gebeuren er dingen die je aan het denken willen zetten. Oude dingen die weer boven komen, of plannen die doorkruist worden. Allemaal pech, allemaal toeval? Wellicht. Maar tegelijk: God gebruikt het om u of jou eens stíl te zetten. Opdat we Hem zoeken, opdat we zonden belijden. Niet toedekken, maar toegéven.
Wellicht past iemand dit nu direct toe op iets uit eigen leven. Ga je denken: dan was dit-of-dat vast een straf van God. Want ik ben inderdaad de fout ingegaan, al vergeet ik dat liever. Nu komt mijn verdiende loon. Maar dan moet ik toch zeggen: verdiende loon? Denk dat maar niet! Wat zou uw en wat zou mijn verdiende loon zijn, als God de Here precies zou bijhouden wat we allemaal verkeerd deden? Al die duizend keren dat we Hem negeerden, zijn mensen schaadden, egoïstisch waren, enzovoorts? Wij denken vaak aan bepáálde dingen die we echt erg vonden, en de rest vergeten we binnen de kortste tijd. Maar verdiende loon… gelukkig niet! Bij lange na niet! God heeft het een ánder doel: dat we tot inkeer komen en dat de relatie tot Hem hersteld wordt. Maar daarvoor is nodig dat wij éérlijk worden, net als de broers. Dat we eens gaan nadenken over verdiende loon en zo…

[slot]
Jozef tenslotte. Toen hij de broers zag, dacht hij aan de droom: dat zijn broers zouden buigen voor hem. Nu deden ze het al, maar onbewust van wie hij was. Jozef wil dat ze het eens bewust zullen doen, vergeving vragend voor hun daden. Dán kan er verzoening komen, dan is er een nieuw begin voor hun familie.
En zo is het ook bij God. In alles wat Hij met ons doet, in alle krommingen van het leven, is zijn doel uiteindelijk enkel dit: dat we voor Hem buigen zullen. Onze trots laten varen. Toegeven wat er fout is, in plaats van het toe te dekken. Want dan komt er een nieuw begin. Dan zal blijken dat Jozef geen boze machthebber is, maar een liefhebbende broer. Dan zal blijken dat God niet uw ondergang wil, maar een nieuw begin. Een verzoend bestaan, dicht bij Hem
Daarom: buig voor de Here. Dek niets toe wat fout is, maar gééf het toe, aan hem en aan de mensen die het betreft. Dan zal Hij blijken een liefdevolle Vader te zijn, een genadige heer!
Hem zij de lof, de God van Jozef, de God van Jezus, de God voor wie wij buigen mogen! Lof zij Hem in eeuwigheid.

Amen