Tags

, ,

NB: deze overdenking is verdeeld in drie delen, bij drie tafels

Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters aan deze tafel,

[1 de overvloed die Jezus geeft]
we hoorden net uit de Bijbel de geschiedenis die bekend staat als de ‘wonderbare visvangst’. Jezus is sinds enige tijd begonnen aan zijn werk: zijn Vader dichtbij brengen in woorden en daden. Op het moment dat we de geschiedenis binnenstappen, zit Jezus in een bootje aan de rand van het meer Gennesaret. Vanuit dit bootje, het is van Simon Petrus, spreekt hij de mensen toe.
Als Jezus uitgesproken is, vaart het scheepje echter niet terug naar de kant. Jezus zegt: vaar naar diep water en laat je netten zakken om vis te vangen! Dat is een wonderlijke opdracht. Gewoonlijk werd er ’s nachts gevist in diep water, en overdag in ondiep water dicht bij de kant. Maar Simon vertrouwt Jezus. Hij en zijn mannen varen weg en gooien hun netten uit op de plek die Jezus wees. En wat gebeurt er? De drijvers van hun netten beginnen meteen hevig te bewegen; teken dat er vissen in het net zwemmen. Verbaasd beginnen ze hun netten weer op te halen. En ze staan versteld: een ongelooflijk goede vangst! Hun netten beginnen zelfs te scheuren, zo zwaar is de vis. Hun hele boot komt vol te liggen, en ze moeten zelfs een ander bootje wenken, dat óók helemaal gevuld wordt. Ze zínken bijna onder het gewicht! Wat een overvloed! Dit hebben ze nog nooit meegemaakt!
Het is een wonder van Jezus, zoveel is duidelijk. Maar waarom doet Hij dit? Om te laten zien wie Hij is. Het wonder van de vissen toont allereerst zijn macht over alle dingen en zijn kennis. Jezus is niet zómaar een rondtrekkende rabbi! Maar nog veel meer toont dit wonder de goedheid, de gulheid van van God. Jezus gééft in overvloed. Hij is niet alleen machtig, hij is genadig. Ruimhartig deelt hij uit. Heel concreet: vis voor vissers die niets vingen. Maar dit teken ziet breder: het toont hoe Hij alles kan en wil geven wat een mens nodig heeft. Hoe hij mensen doet delen in Gods overvloed.
Dat is precies wat we vanmorgen ook mogen zien in het Heilig Avondmaal. De overvloed die Jezus geeft! Hoe hij ons alles aanreikt wat we nodig hebben: genade, gemeenschap, vrede en vergeving. Heil en hulp in nood. Overvloedig geeft Hij, net als toen! Ja, dan moet je niet blijven hangen bij wat je ziet: een stukje brood en één slok wijn. Dat lijkt eerder karig dan overvloedig. Maar het gaat om waar het heen wijst. Jezus die zichzélf geeft aan ons. Zijn lichaam in de dood, tot verzoening. Zijn nieuwe leven waarin Hij ons doet delen.
Brood, dat is levenskracht. Wijn, dat is vreugde. Hij geeft álles wat een mens nodig heeft, voor nu en voor later. Zoals een lied het zegt “kracht voor vandaag, blijde hoop voor de toekomst, gij geeft het leven tot in eeuwigheid”. Overvloed door Jezus! Toen bij de vissers en nu aan deze tafel.

Deze geschiedenis staat bekend als de ‘wonderbare visvangst’. Maar ten diepste gaat het niet om de vis. De vissen zijn een teken dat Hij álles kan geven. Jezus doet dit, om Simon en de anderen aan Hem te verbinden. Om ze zijn macht en goedheid te tonen, zodat ze daarop zullen vertrouwen. Het gaat om Hemzelf.
En zo is het ook bij het Avondmaal. Het formulier zegt het ‘laten wij niet slechts op het brood en de wijn letten, maar laten we ons hart op Hemzelf richten’. De overvloed is in Hem! Als u straks het brood krijgt aangereikt, als u straks de wijn drinkt, dan wil dat ons richten op Hem. Hij wiens lichaam gebroken werd als brood, wiens bloed vloeide als de rode wijn. Het is vandaag de eerste zondag van de Lijdenstijd. We mogen stilstaan bij alles wat Hij gaf. Daar word je stil van. Maar daarin is ook overvloed. Overvloed voor ons, gegeven door Hem. Dat mogen we gedenken, dat mogen we víeren bij brood en wijn!

[2 de reactie van Petrus: onwaardig]
we hoorden hoe Jezus overvloed schonk aan Simon Petrus en de andere vissers. Hoe reageerde hij? Dacht hij van ‘wát een geweldige vangst, wat een enorme meevaller! Daar kunnen we weken van leven. Geweldig die Jezus!’ Was hij blij verrast? Nee, daar lezen we niet van. Simon geeft een heel andere reactie, een veel diepere. Hij valt neer aan Jezus’ voeten en roept ‘ga weg van mij, want ik ben een zondig mens, Heer!’ Wat is dat nu voor een antwoord?
Simon ziet de afstand die er is tussen Jezus en hem. Jezus, Hij komt van God, dat blijkt hier zo ineens uit het wonder dat Hij laat gebeuren. Jezus is machtig en goed. Voor Jezus voelt hij ontzag. Gods grootheid in zijn kleine bootje! Overvloed die hem geschonken wordt, hij is er ondersteboven van! En dat aan hém. Simon, hij voelt het ineens heel duidelijk, diep van binnen. Hij past niet bij deze man. God is heilig en hij niet. Hij, Simon, is een mens met fouten en gebreken. Hij schiet tekort in duizend dingen. Deze nabijheid van Gods macht en genade, het is benauwend voor een gewoon mens als hij. Júist als Jezus hem zoveel geeft, zomaar. Dat verdíent hij toch niet? Wie is hij nu helemaal? Simon raakt in verwarring, hij kan het niet uithouden. En daarom roept hij “Here, ga weg van mij, ik ben een zondig mens”

Hier aan het Heilig Avondmaal geeft Jezus óns zijn overvloed. Maar ook ons kan het verwarren! En dat is geen teken dat je er niets van begrijpt. Nee, dat is een teken dat je heel goed beseft waar het om gaat! Hier is Jezus zelf in ons midden. Hij stapt in onze boot, zogezegd. En Hij geeft ons een overvloed aan genade en goedheid. Hij geeft ons álles, ja zelfs zichzelf. En dan kun je soms diep het verschil beseffen tussen Hem en ons. Hij, de heilige God, de volmaakte mens. En u – een mens met fouten en gebreken. Misschien niet heel grove en opvallende zonden, die had Simon waarschijnlijk ook niet. Maar toch beseft hij diep: ik ben een zondig mens! En dat zijn wij ook, u en ik. Op een doordeweekse dag denk je er niet aan. Maar als je naar het Avondmaal gaat, besef je het soms ineens wel. Zo dicht bij God, kan dat wel??
En dan ook nog zoveel krijgen: brood en wijn, vergeving en leven. Zomaar aangereikt. Dat verdien je toch niet? Je kunt erdoor in verwarring raken, net als Simon!

In Simons reactie vinden we twee dingen. Als eerste zegt hij: “Heer, ga maar weg”. Kom niet zo dichtbij! Als de afstand groter wordt, kan ik het beter uithouden. Dan maar geen nabijheid bij U! Een heel begrijpelijke reactie! Zo gebeurt het nog steeds. Dat mensen maar niet naar de kerk komen als het Heilig Avondmaal is, of niet deelnemen. Vroeger was dit heel sterk: het Avondmaal is zo heilig, daar blijf ik maar liever weg! En ook al neemt u nu wel deel, iets van die spanning kan nog steeds meespelen. Het zou ook niet goed zijn als dat helemaal weg was. Het is niet vanzelfsprekend, dat God tot ons komt, en overvloed schenkt!
Maar toch… dit is niet wat Jezus wil. Hij wist echt wel wie Simon was, en wie wij zijn. En toch wil hij bij hem in de boot zitten, of aan tafel. En toch wil Hij aan zulke mensen zijn overvloed schenken! Als het Hem niet hindert, moeten wíj Hem dan wegsturen zoals Simon, of zelf weglopen?
Nee, iets anders in de reactie van Simon is passender. Hij valt vol ontzag neer voor Jezus voeten. Hij geeft hem de eer. Dát verdient Hij! Dat is de passende reactie op zijn vrijgevigheid ook vandaag, hem eren! Simon noemt hem ‘Heer’ – degene die het mag zeggen. Hij erkent Hem! Zó mogen ook wij doen. Als de Heer bij ons komt en zijn overvloed deelt. Dan mogen we buigen in aanbidding. Laten we dat doen als we nu brood en wijn delen!
[3. in dienst genomen]
vroeger zei men wel dat het geloof bestond uit kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid. Ellende, dat is wie je zelf bent en wat er aan je mankeert. Verlossing, dat is wat God ons geeft door Jezus: een heel nieuw leven uit genade. En dankbaarheid, dat is dat je daarom je leven aan Hem wijdt en doet wat Hij wil.
Deze drie dingen vinden we alledrie terug in de geschiedenis van vanmorgen. maar wonderlijk: het begínt met de genade, de verlossing, de overvloed. Wat Jezus geeft is de basis. En juist van dááruit beseft Petrus dat hij maar een zondig mens is, die deze overvloed niet verdient – zijn ellende, in de oude termen. Maar dan, tenslotte, komen we ook bij dat derde: je leven toewijden uit dankbaarheid.
Simon is voor Jezus neergevallen, zo lieten we hem net achter. Zo mogen wij bij wijze van spreken ook neerknielen voor de Heer die ons alles geeft. Dat is een uiting van dankbaar ontzag. Maar dan? Simon kan niet zo blijven liggen. Wij kunnen niet aan de tafel hier eeuwig blijven zitten zingen. Het leven gaat vérder. Toen, maar ook nu in het leven van het geloof. Maar.. het is een veranderd leven!

Simon Petrus wordt in dienst genomen door de Heer. Jezus zegt eerst vriendelijk: “wees niet bang!” Ik weet wie je bent, maar daarop wijs ik je niet af! Sterker nog, ik neem je in dienst. “Vanaf nu zul je mensen vangen!” Dat wil zeggen: Simon mag aan de slag voor het vissersbedrijf van Jezus. Om mensen op te vissen die dreigen te zinken in de zee van de chaos van de wereld. Simon mag straks de goede boodschap gaan verspreiden: bij Jezus is er overvloed! Bij Jezus is er Gods goedheid, voor mensen mét hun fouten en gebrek! Hij mag een apostel worden, een ‘gezondene’. Een werker voor het Koninkrijk.
Zo is het ook nu wij de Maaltijd van Jezus vieren. Dan mogen we daarna erop uit gaan, in dienst van Hem. We worden in beweging gezet, voorzien van nieuwe kracht! We mogen getuigen van Hem die we ontmoetten, van Hem die onze Heer is. Begin maar het meest dichtbij: bij je man of vrouw, vriend of vriendin, je gezin. Niet preken, maar laten merken dat je gevóed bent, gezegend. Dat Jezus je overvloed geeft en je noden vervult. Spreek straks thuis maar over het Heilig Avondmaal en hoe dat is.
Maar we mogen ook in bredere kring goed van onze Heer spreken. Bij je vrienden, op een verjaardag of een gesprek op straat. Als iemand vertelt over dingen waar hij mee zit, dat je zegt: heb je het al aan Jezus gevraagd? Tenminste als die persoon íets van Hem af weet. En anders mag je op Hem wijzen. Op school, in de kas, op kantoor: wees een levend getuigenis van Hem. En nogmaals: ga maar niet preken. Maar laat het zichtbaar aan je zijn dat een leven met de Here Jezus een vervuld leven is. Dat je leeft uit zijn overvloed. En als het dan te pas komt, wees dan niet bang om over Hem te spreken. Over zijn geboden die goed zijn, of over de kracht en steun die Hij geeft!
Simon werd op een speciale manier geroepen. Hij liet alles achter, zijn schip, zijn werk, zijn familie, om zo fulltime Jezus te volgen. Dat zal voor de meesten van ons niet zo gelden. Wij mogen juist in het ‘gewone leven’ getuigen zijn, in daden en woorden! Want Jezus volgen is ook voor een christen nu fulltime. Niet alleen op zondag of af en toe, maar alle dagen. Daarom geeft de Here ons het Avondmaal: niet alleen om even opgetild te worden uit de wereld van alledag, maar juist en vooral ook om geestelijke energie te krijgen om als christen in de wereld te staan. Opdat we niet uit onze eigen kracht zullen leven, maar uit zijn overvloed die overloopt!
Zo mogen wij de overvloed van onze Heer ontvangen. Beseffen dat wij die niet waardig zijn, en ons juist daarom dankbaar toewijden. En dan de wereld ingaan, gesterkt door brood en wijn!

Amen