Tags

, ,

Schriftlezing: Jesaja 50:5-7, Lukas 22:39-46

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: Gethsemané]
“Gethsémane, die nacht moest eenmaal komen”. Onze Heer Jezus in de tuin van Gethsemané, in gebed worstelend met wat op Hem afkomt. Gethsemané – het woord betekent “oliepers”. Ook tegenwoordig staan er nog zeer oude olijfbomen in de tuin die deze naam draagt. Wie in Israël geweest is zal het misschien gezien hebben. Maar wat is het een geláden naam geworden, Getsemané. Wat roept het woord “Getsemané” bij u op? Ik denk beelden van lijden en angst. Hoe Jezus als een berg opziet tegen hoe hij zal lijden. Hoe de machten van het duister zich op Hem werpen. Hoe hij op de grond valt, overweldigd door het gewicht dat Hem drukt. Als u bijbelvast bent, denkt u bij dit beeld misschien aan woorden uit psalm 22 “ik ben een worm en geen man”. Waar Golgotha, die andere onheilspellende naam, staat voor lichamelijk lijden en pijn, staat Getsemané voor het zíelelijden van onze Heer. Geesteskwelling.
“Getsemané” – oliepers. “Ik heb de pers alleen getreden, en niemand uit de volken was met mij”, schrijft Jesaja. Niemand staat Jezus bij, zelfs zijn trouwe volgelingen zijn in slaap gevallen. Of, zoals dominee van Rooijen u twee weken geleden vertelde, misschien kunnen we beter zeggen dat het Jezus zélf is die geperst wordt in deze oliepers – Getsemané. En niet voor niets is het nacht, donkere nacht. En lijkt geen straaltje licht te zijn, letterlijk of figuurlijk.

[vergelijking met andere evangeliën]
En toch… het was niet één en al duister in deze hof. So wie so scheen de volle maan aan de hemel – met het Joodse Pascha is het altijd volle maan. Maar ook in de beschrijving die Lukas ons geeft, is het niet zo duister als wij het misschien wel opvatten. In onze gedachten zijn denk ik de verschillende beschrijvingen van het gebeuren in Getsemané gecombineerd tot één verhaal – een heel donker en zwaar verhaal, en terecht.
Als we echter nauwkeurig kijken wat Lukas ons vertelt in vergelijking met de andere evangelisten, valt er het één en ander op. Lukas legt níet de nadruk op Jezus’ angst en zielepijn. Nee, iets ánders is de hoofdzaak. Kijkt u maar mee! De andere evangeliën beginnen dit gedeelte met te zeggen dat “Jezus begon bedroefd en zeer bang te zijn”. Volgens Mattheüs zegt Jezus “mijn ziel is geheel bedroefd, tot de dood toe”. Lukas laat dit alles weg! Elders lezen we dat Jezus neerviel, met zijn gezicht op de grond. Lukas schrijft dat Jezus neerknielt; een veel minder heftige uitdrukking. Volgens de andere evangeliën keerde Jezus driemaal terug naar zijn leerlingen, en ging dan weer weg om te bidden – het tekent zijn grote strijd en vertwijfeling, zijn steun zoeken bij anderen. Lukas meldt daar allemaal niets van.
Niet dat Jezus niet bedroefd en bang is geweest, daar in Getsemané – zeker wel! Daar hebt u twee weken geleden uitgebreid over gehoord. Maar het is niet het hoofdpunt dat Lukas ons wil vertellen. Hij heeft een andere focus.

[de kern: gehoorzame overgave]
Iets anders is dus centraal. Maar wat? Wel, dít: hoe de Here Jezus zich in gebed gehoorzaam overgeeft aan de wil van zijn Vader, helemaal. “Niet mijn wil, maar de uwe geschiede”. De overgave, de toewijding ondanks aanvechting, dát is de hoofdzaak. Want ja, Jezus weet wat er zal komen. Hij heeft het al verschillende keren tegen zijn leerlingen gezegd: we gaan naar Jeruzalem, en daar zal de mensenzoon gedood worden – Hijzelf. Dat wist Jezus níet door goed op de omstandigheden te letten. Wie dat deed, kon wel aanvoelen dat het verkeerd zou kunnen aflopen met deze kritische profeet, deze al te eerlijke stoorzender. Maar Jezus was méér dan een martelaar. Zijn Vader in de hemel had Hem laten weten dat Hij móest lijden en sterven. Een ‘moeten’ bij God vandaan. Want zó zou Gods verlossingsplan lopen: via Jezus’ dood. Jezus wist dat. Hij wist zelfs al veel van hóe het zou gaan. Niet voor niets had Hij gezegd: wie Mij wil volgen, moet zijn kruis opnemen! En tóch was onze Heer gehoorzaam op weg gegaan naar Jeruzalem. Hij had zijn leven ervoor over, als zo Gods plan verwezenlijkt zou worden.
Alleen nu, in Getsemané, staat Jezus er vóór. Nu zal het gaan gebeuren. Over 24 uur zal hij dood zijn, na vreselijke mishandeling, bespotting en pijn. Hoeveel Jezus er precies van zag? Genoeg om terug te deinzen! En wie zou niet terugdeinzen? Stelt u zich voor, dat God van u vraagt uw leven te geven voor Hem. Wat zou u doen? Wie zou niet huiveren?
Jezus wordt er zeer door aangegrepen. Daarom bidt Hij: Vader, als u het wilt, neem deze beker van mij weg! Is er geen ándere mogeljkheid? Jezus worstelt in gebed, een tijd lang. Lang genoeg dat zijn leerlingen in slaap vallen. Een strijd in gebed. Maar tóch is en blijft daar de overgave. Hij zegt “als U het wilt!” De wil van de Vader gaat voor. “Laat niet mijn wil, maar de Uwe gebeuren”. Al biddend komt de Heer tot overgave. Vrijwíllig wil Hij de weg gaan die de Vader Hem wijst. Ook al leidt die naar de kruis en dood.

Ik moet hier denken aan Jozef, ons jaarthema. Ook daar had de Here iemand nodig om anderen te redden, door de diepte heen. Jozef was een voorafschaduwing van Jezus. Maar Jozef had geen keus. Hij werd in de put gegooid, tégen zijn wil. Hij werd als slaaf verkocht, tégen zijn wil. En zó werd hij uiteindelijk de redder van zijn familie, en van heel Egypte. God liet hem geen keus, hij moest gewoon. Uit zichzelf zou Jozef in geen honderd jaar naar Egypte gegaan zijn. Maar dan daar tegenover Jezus onze Heer. Hier, in de hof van Getsemané, is het alsof Hij vrijwillig in de put springt. Alsof Hij zichzelf áánbiedt om als slaaf verkocht te worden. Is dat niet ongelooflijk?

[Jezus plaatsvervanging in positieve zin]
“Niet mijn wil, maar de uwe!” Dat is als het goed is de belijdenis van elke christen. Zó zou het altijd moeten zijn: dat we niets anders willen dan wat God van ons vraagt. Hij leidt, ik volg. Al mijn plannen onderworpen aan de zijnde. Ís dat zo bij u en bij mij? Want dát is geloof! Je overgeven aan God, met alles wat je bent en doet. Al is de weg die Hij wijst nog zo zwaar, toch vertrouwen dat Hij het beter weet en gehoorzaam gáán. Zoals Jezus hier doet. Niet tegenspreken – daarvan lezen we niets bij Jezus – maar al biddend kracht zoeken bij God óm te gaan. Gehoorzame overgave in vertrouwen. Jezus doet hier voorbeeldig wat elke christen dient te doen. “Niet mijn wil maar de uwe!”
Toch moeten we oppassen met deze denklijn. Is Jezus alleen een voorbeeld ter navolging? Nee, Hij is de Verlosser! Zeker hier, bij Getsemané, moeten we ons maar niet verbeelden dat wij op die hoogte ooit kunnen komen. Wat Jezus doormaakt is uniek. Dit is plaatsvervangend, zoals héél Jezus lijden en sterven plaatsvervangend is voor ons.

Alleen, de vraag is: op welke manier neemt Jezus hier onze plaats in? Plaatsvervanging heeft altijd twee kanten, een positieve en een negatieve. Vaak valt de nadruk in de Lijdenstijd nogal op de negatieve kant: Jezus krijgt de straf die wij verdienen, het oordeel dat ons treffen moest komt neer op Hem. En dat is waar. Maar hier zien we de ándere kant van de plaatsvervanging, de positieve. Jezus doet wat wij zouden moeten doen. Hij is plaatsvervangend gehoorzaam. Hij is de volmaakte dienaar van de Heer, over wie we hoorden uit Jesaja 50: “Ik ben niet ongehoorzaam, Ik wijk niet terug. Want de HEERE is met mij, daarom word ik niet te schande”. Dat is Jezus ten voeten uit. Híj wil Gods weg volgen, zelfs naar dood en smaad. Omdat Hij weet: dit is wat mijn Vader wil! Daarom wil ik het ook.
Jezus’ overgave is plaatsvervangend. Want zo zijn wij niet. Zéker niet. Wij zetten onszelf en onze veiligheid voorop, toch? En wat God wil – ja, dat komt daarna. We gehoorzamen als het ons uitkomt en als het niet te lastig is. Gehoorzame overgave? Nou, nee! Jezus doet wat wij niet doen.
En toch mogen we hier ook van Jezus’ voorbeeld spreken. In wat Hij doet, ook hier, in Getsemane, is Hij het voorbeeld, het prototype van de nieuwe mensheid die met Hem beginnen zal. Hij wijst hier de weg die élk van Gods kinderen moet gaan in het klein. De weg van gehoorzame overgave. Want dat ís de weg van het geloof, voor elk die Jezus volgt.

[hoe kan Jezus dit?]
Hoe kan de Here Jezus dit toch zeggen: “niet mijn wil, maar de uwe geschiede”? Juist omdat die wil Hem blijkbaar recht naar pijn en dood voert! Hoe kunnen wij ooit in het klein dit nazeggen: “uw wil geschiede” – als we bijvoorbeeld ernstig ziek zijn?

Gehoorzame overgave, daar gaat het om. Alleen de vraag is: hoe? “Je moet het maar overgeven” – een bekende uitdrukking. Maar ‘overgave’ kan ook op een compleet heidense manier: het is gewoon zo, als God het wil doe je er niets tegen. ‘God’ en ‘lot’ verschillen dan slechts één letter. ‘Het moet nu eenmaal zo zijn’. Dát echter is géén christelijke manier van doen en denken! Dat is niet Christus’ manier van doen en denken! We zien het hier. Want Christus zelf had, in tegenstelling tot wij veelal, wél de keuze. Hij werd niet gedwongen door zijn Vader, Hij ging zelf deze weg. Vrijwillig gaat Hij naar deze tuin, waar Judas hem vinden zal. Vrijwillig geeft hij zich over – niet aan een onontkoombaar lot, maar aan de goede wil van zijn goede Vader in de Hemel. Dát is christelijke overgave: niet mijn wil, maar de Uwe geschiede!
Daarbij is gebed absoluut onmisbaar. ‘Bidden’ is hét kernwoord van ons Bijbelgedeelte. In vrijwel elk vers vinden we het terug, vijf maal maal liefst. Jezus roept zijn leerlingen op om te bidden. Hij bidt zelf. Zó komt Hij tot de gelovige overgave aan wat God van Hem wil. En zo is voor elke leerling van Hem de weg: bidden! En als het heel moeilijk is: des te vuriger bidden!
Gebed, dat toont dat je leven verbonden is met God. Bij de Here Jezus op het allervolmaaktst, maar ook bij ieder die bidt. Geen overgave aan het noodlot of de noodzakelijkheid, maar aan Hem die je Here en God is. “Vader”, zo begint Jezus zijn gebed. Een innige, intieme relatie drukt dat uit. En zo mogen ook wij de Here aanroepen. Jezus zelf leert het ons: “Onze Vader in de hemel!”. Bij Hem mag u uw hart uitstorten. Uw angst en vragen neerleggen. Dat zal de Here Jezus ook gedaan hebben. Ik zei al: hij bad een hele tijd, lang genoeg dat zijn leerlingen insliepen. Hij zal gezegd hebben: ik ben bang! Hij zal gevraagd hebben: kunt U het niet anders maken? Mijn hart is zo zwaar! Vader, help me!
Bidt u ook zo als u of als jij het zwaar hebt? Bidden, dat is de adem van het geloof! Voor een christen is het elke dag biddag, niet alleen aanstaande woensdag. Maar kom ook dan, om samen te bidden!

Gebed is het geheim. We mogen de Here vragen om onze situatie te veranderen. Jezus bidt: als u wilt, neem deze beker – dit lijden – toch weg! U mag bidden: Here, neem mijn moeite, mijn ziekte, mijn zorgen toch weg! En wij mogen dat met méér vertrouwen dan Jezus bidden. Hij wist eigenlijk al wel dat zijn Vader dit lijden wilde voor Hem. Wij weten dat niet. Misschien wacht de Here wel tot u Hem vraagt, om dan wonderlijke uitkomst te geven.
Maar soms gebeurt dat niet. Begrijpen wij niet waarom, maar heeft de Here voor u of jou een moeilijke weg in gedachten. En waar haal je dan de kracht vandaan? Uit het gebed! Na zijn gebed staat de Heer op. God heeft hem gesterkt. Is de situatie anders? Nee! Maar Hij is veranderd, doordat hij gebeden heeft. Hij heeft zich óvergegeven. ‘Vader, wat er ook gebeurt, ik weet dat uw wil de beste is! En daarom ga ik waarheen u mij lijdt!’. Zo is het nóg: bid tot je bij de overgave bent! Niet maar een keer, of veel keer vragen: Heer, doe dit of dat… Maar aanhouden, en zeggen: als Ú wilt. Niet mijn wil, de úwe! Tot je geloven kunt: mijn Vader weet het het beste! Tot je de rust en kracht krijgt.
Gebed, dát is de sleutel tot gehoorzame overgave. Overgave om te doen wat God wil. Overgave ook om te lijden wat God voor u beschikt heeft. Wie blijft er staan als Judas komt met zijn troep? Jezus – hij die gebeden heeft. Wie vluchten er weg? De leerlingen, die sliepen in plaats van te bidden. Wees dan wakker en bid!

[slot]
Wat schieten wij dan veel te kort. In overgave aan God, en in gebed. Wat lijken wij meer op die leerlingen, die liggen te slapen. ‘Slapen van verdriet’ staat er treffend. Dat gebeurt zo gemakkelijk. Maar Jezus zegt: bidden bij verdriet! Dat is de weg!
Hij gaf zich gehoorzaam over aan zijn Vader, in het gebed. Gelukkig! Want Hij deed het plaatsvervangend. Voor ons, die het zo vaak níet doen. Die misschien nog amper ooit gedacht hebben over overgave – die onze eigen wil als vanzelfsprekend op de eerste en tweede en derde plek zetten. Hij dééd het voor ons! En zo ging Hij zijn lijden tegemoet. Hij lééd het voor ons.
Laten wij in deze lijdenstijd vol ontzag dan op Hem zien, die worstelde in Getsemane. Laten we Hem eren en erkennen als Heer. En laten ook wij dan Hem volgen op deze weg. Gehoorzame overgave, door het gebed.

Amen