Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: opium voor het volk]
vanavond wil ik eens beginnen bij een uitspraak van Karl Marx, de grondlegger van het marxisme. Deze filosoof zei: ‘godsdienst is de opium van het volk’. Opium is een verdovend middel, drugs. Een middel dat je gebruikt om ‘high’ te worden. Dan denk je even niet meer aan je problemen, dan voel je even geen pijn of angst of zorgen. Net als mensen nu soms naar drank of drugs grijpen om even alles te vergeten. Marx zei dus ‘godsdienst is de opium van het volk’. En hij dacht daarbij vooral aan…: het geloof in eeuwig leven – het onderwerp voor vanavond. Eeuwig leven. Hij zag dat als drugs, als een verdovend middel. Een gedachte om bij weg te dromen als je het slecht had in het hier en nu.
U zult begrijpen dat Marx daar weinig van moest hebben. Niks wegdromen over eeuwig leven straks. Nú de handen uit de mouwen om de heilstaat dichterbij te brengen! Ideeën over eeuwig leven zorgen dat mensen hun lot maar aanvaarden, terwijl ze in actie zouden moeten komen om het te verbeteren. Opium, dat is drugs, gevaarlijk spul. Het geeft even een fijn gevoel, maar uiteindelijk schiet je er niets mee op!
Eeuwig leven – daar gaan we het over hebben vanavond. Eerst natuurlijk wat dat is. Maar dan wil ik verder vooral focussen op wat dit geloof uitwerkt in je leven. Maakt het je passief? Werkt het inderdaad verlammend? Of kan geloof in het eeuwige leven je misschien juist in beweging zetten? Want Marx had het goed gezien – die twee hebben met elkaar je maken: het leven nu en het leven straks. Zoals de catechismus zegt: ‘reeds nu…’ en ‘straks na dit leven’. Wat is het verband?

[eeuwig leven: Gods nieuwe wereld]
Als onze geloofsbelijdenis zegt “ik geloof in een eeuwig leven”, kan ze zich beroepen op het hele Nieuwe Testament. Als je bij Jezus hoort, die opstond uit de dood, dan mag je vast geloven dat je leven niet stopt met de dood! Dan is er eeuwig leven. Het is niet voor niets dat ik begin bij Jezus’ opstanding. Want bij ‘eeuwig leven’ moeten we niet denken aan ‘voor altijd zingen op een wolk’. Zulke ideeën zijn niet zo christelijk als vaak gedacht. Eeuwig leven, dat komt in de belijdenis ná de wederopstanding. Het is jammer dat de catechismus daar niets over zegt, ze lijken bij deze vraag de vorige alweer compleet vergeten. Eeuwig leven, dat is als God alles nieuw zal maken, en al zijn kinderen voor altijd mogen leven in zijn nieuwe wereld. De ‘Bijbel in Gewone Taal’ heeft die uitdrukking ingevoerd, en hij is zeer treffend: “Gods nieuwe wereld”. Dáár gaat het heen!

[hoe? Goed, altijd, de Heer centraal]
Maar hoe moet je je het voorstellen? De Bijbel zegt er veel over, en tegelijk weinig. Want alles wat er gezegd kan worden, is beeldspraak en gestamel. Hoe kun je spreken over iets dat er nog niet is? Maar drie dingen kunnen we in elk geval zeggen. Ten eerste: het zal goed zijn. Ten tweede: het zal nooit eindigen. En ten derde: de Here staat centraal.
Het zal góed zijn op Gods nieuwe wereld. Alles wat slecht is en duister en boos, zal er níet zijn. Dat is voor eeuwig buiten de deur gezet! Wat er echter goed is en mooi in deze wereld, zal zeker bewaard blijven, dat mogen we vertrouwen. Deze wereld wordt niet leeggeveegd, maar gelóuterd! Denk aan schatten van kunst en cultuur, die ons nu soms al iets hemels laten zien of horen… Maar denk misschien nog wel eenvoudige daden van liefde. “Al wat gedaan is uit liefde voor Jezus, dát houdt zijn waard’en zal eeuwig bestaan” zegt een lied terecht. Het zal góed zijn.
De Bijbel spreekt daarover in beelden. Zilver in plaats van ijzer, goud in plaats van koper, zegt Jesaja. Maar of er letterlijk gouden straten zijn: ik vraag het me af. Zeker omdat er van diezelfde straten staat dat ze doorzichtig zijn als glas… Net als wanneer er sprake is van witte gewaden en gezang: het wil iets weergeven, zonder exact te zijn.
Eeuwig leven, dat wil ten tweede ook zeggen: er komt nooit een einde aan. Het is niet maar een voorbijgaande fase. Nee, alle kwaad is uitgeroeid, en het zal goed blíjven. Denk bij eeuwig echter niet aan oneindig lang hetzelfde – saai, eentonig! Nee, dan zal alles zich pas echt gaan ontplooien. Dat zal het begin zijn van een nieuw verhaal, ongekend! Trouwens, wie zegt dat ons begrip van tijd dan nog geldt?
En ten derde, heel belangrijk: de Here zelf staat centraal in de nieuwe wereld. Niet een soort luilekkerland – het eeuwige leven is waar we God zullen zien van aangezicht tot aangezicht! Jezus is daar, Hij die zijn leven gaf voor mij! Dat zal toch iets zijn, om Hem persoonlijk daarvoor te kunnen bedanken! En hoe zal onze relatie tot de Heer zijn? De catechismus heeft het over ‘God eeuwig prijzen’. Dan stel ik me een heel groot koor voor, dat Hem toezingt. Dan voel ik toch nog een zekere afstand. Maar de katholieke catechismus wijst er terecht op dat het in het eeuwige leven ten diepste gaat om de liefde. Gods liefde, waar je soms nu al iets van mag ervaren in je hart. Maar, daar zal de liefde van God tot zijn kinderen, en de liefde van hen tot hun Vader volmaakt beleefd worden. Opgenomen zijn in de liefde van de drie-enige God – wie kan zich dat voorstellen? Dan vergeet je de tijd, dat kan niet anders! Jesaja zegt, met een ander beeldspraak “de HERE zelf zal voor u zijn tot een eeuwig licht” – en er zal nooit meer nacht zijn. Hijzélf is daar!
Ach, het blijft gestamel. We kunnen het nooit helemaal vatten. Maar dit is zeker: het zal goed zijn, voor altijd, en de Here Zelf is het middelpunt!

[hoe deze verwachting je leven níet moet bepalen]
Laten we nu ten tweede ook kijken wat dit geloof betekent of zou moeten betekenen voor uw en mijn leven van alledag. Werkt het als opium, om weg te dromen, of is dat onzin?
Marx, die filosoof, haalde zijn uitspraak natuurlijk wel ergens vandaan. Soms dachten en denken christenen ongeveer zo: het leven op aarde doet er eigenlijk niet veel toe. Het gaat erom dat je in de hemel mag komen. En daardoor wordt er al snel berust in dingen die niet kloppen in onze maatschappij, onrecht en armoede. ‘Zo is het nu eenmaal, zolang Gods koninkrijk niet is gekomen’. Hoogstens zul je dan proberen anderen te bekeren, opdat ook zij eeuwig leven zullen hebben. Maar deze wereld… houd je maar liever wat afzijdig. Wij zijn niet van deze wereld, toch?
Een ander voorbeeld. In de Verenigde staten zijn heel wat conservatieve christenen die erg kritisch zijn op elke maatregel ter bescherming van het milieu. So wie so omdat dat zogenaamd ‘links’ is, maar ook omdat ze zeggen: Jezus komt spoedig terug. Dan wordt alles nieuw en beter! Wat doet het milieu er dan nog toe? Zuinig zijn op deze wereld die vergaat? Dat hoeft alleen als je niet van Gods nieuwe wereld weet!
Hmm… u voelt wel, zo dus niet. Maar hoe dan wel? U zingt misschien met voorliefde van Gods toekomst. “Lichtstad met uw paarlen poorten…” en “’k zal dan gedurig bij U zijn”. Maar ja, het is wel die ándere wereld. Het staat toch vrij lós van het leven hier en nu. Misschien vraagt u zich wel af hoe het leven híer en het leven straks te verbinden zijn. En toch is die verbinding er, heel belangrijk! Daar zullen we nu bij stilstaan.

[hoe wel 1: wat je doet]
We lazen uit de brief van Paulus aan de Filippenzen. Hij schrijft het volgende: “Ons burgerschap echter is in de hemel, waaruit wij ook de Redder verwachten, de Heer Jezus Christus, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam”. Wat betekent dat? U hebt vast thuis een paspoort. Daarin staat uw nationaliteit, in welk land u thuis hoort. “Nederlander”. Dat betekent dat de Nederlandse regering zeggenschap over je heeft. En dat betekent ook dat je recht hebt op alle dingen die bij het Nederlanderschap horen. AOW als u oud bent, hulp als een vreemd land je gevangenzet, enzovoorts. Dat hangt allemaal aan die identiteit “Nederlander” te zijn. Rechten en plichten. Vooral voorrechten, want je bent erg bevoorrecht boven de meeste wereldburgers als u zo’n Nederlands paspoort hebt!
En nu zegt Paulus dus “Ons burgerschap is in de hemel”. Dat wil zeggen: wie bij Jezus hoort ís al een burger van Gods nieuwe wereld. Dát is waar je thuis is. Dat is je identiteit, je nationaliteit. En dat stempelt hoe je in het leven staat. Dat brengt voorrechten mee, en plichten. Een plekje in Gods nieuwe wereld is niet los verkrijgbaar!
Paulus focust in het stukje vooral op de levenswijze die erbij hoort. Gelooft u in eeuwig leven in Gods nieuwe wereld, dan leef je nú al als burger van die wereld! Volgens de waarden en normen die daar gelden. En ja, uiteraard, dat zal zijn met alle gebrek, met vallen en opstaan. Maar het kan niet zijn dat je beweert een hemelburger te zijn, terwijl je in alle opzichten leeft als burger van déze wereld. “Ons burgerschap is in de hemel” – de oude Statenvertaling heeft “onze wandel is in de hemel”. Een christen, om kort te gaan, leeft vanuit zijn burgerschap van Gods nieuwe wereld!
Wat denkt u: zouden de mensen daar egoïstisch zijn? Of ruziezoekers? Of oneerlijk, of… vul maar een willekeurige zonde in. Nee, natúúrlijk niet. Alles is góed daar, weet u nog. En daarom tracht een christen ook nú al te leven zoals een burger van Gods rijk past. Als je écht gelooft in eeuwig leven dan is dat te zien in je levenswandel.
Maar niet alleen voor éigen leven. Aangezien je weet van Gods liefde, zul je anderen uitnodigen om met je mee op reis te gaan daarheen! Geen ik-gerichtheid, ‘als ik er maar kom’, maar verlangen dat ook anderen daar burger worden. Van Gods rijk hoeven de grenzen niet dicht, want er is overvloed voor ieder die wil. Neem een ander maar mee!
Een hemelburger denkt ook niet alleen aan zielheil van zichzelf en anderen. Je zou zo graag willen dat deze wereld al wat gaat lijken op hoe het zal worden! Dan kún je niet heenleven langs armoede, of onrecht, of oneerlijkheid. Dan doe je wat je kunt, of je verheft je stem ertegen. Je wilt de wereld verbeteren. Niet omdat deze wereld het één en al voor je is – integendeel. Maar omdat God zelf deze wereld eens radicaal zal verbeteren, en je daarnaar verlangt! En wat milieu betreft – wat denkt u: zou je op de nieuwe aarde lukraak bomen kappen, of de boel zomaar vervuilen? Nee natuurlijk. En dús probeert een christen zulke dingen ook nú al te voorkomen. Omdat deze wereld van God is, die haar zal vernieuwen!
Is geloof in eeuwig leven dan opium, verdovende drugs? Als het goed is, werkt het eerder als koffie – het maakt je alert en geeft energie!

[hoe wel 2: je hoop]
En toch moet ik méér zeggen dan alleen dit. Anders lijkt het alsof wíj Gods koninkrijk laten aanbreken. En zo is het niet. Paulus zegt: “Ons burgerschap is in de hemel, waaruit wij ook de Redder verwachten, de Heer Jezus Christus”. Verwachten, dát is wat een christen kenmerkt. Doen wat je hand vindt om te doen, zeker, maar bovenal: verwachten. Uitzien naar Jezus’ komst, uitzien naar Gods toekomst. Hopen op de dag dat alles anders wordt.
Wat is er niet véél in de wereld waartegen je je zo machteloos kunt voelen. Denk aan het geweld in Syrië, de vluchtelingenstromen. Denk aan honger, aan kinderen die sterven. En ga zo maar door. Je bidt ervoor, je geeft misschien geld, maar verder: wat kun je?
Maar nu heeft een christen hóóp. Hoop dat deze wereld niet altijd zal blijven zoals ze is. Nee! Gods nieuwe wereld komt! Wanneer, dat weten we niet. Maar komen zal ze! en dan wordt alles goed! Wat kun je daar soms diep naar verlangen. U mag best weten dat het me ráákt als ik Bijbelwoorden hoor over de nieuwe hemel en aarde. Als ik lees hoe eens God alle tranen van de ogen zal afwissen. Over het lied van het Lam. Als ik hoor van het nieuwe Jeruzalem, over God die woont bij de mensen. Als je ervan zingt. Verwachten! Als christen kijk je naar de horizon – is het al zover?
Hetzelfde geldt voor het persoonlijke leven. Ik ben gelukkig goed gezond, maar als je ziek bent, of gehandicapt, of gewoon op van ouderdom. Dan is het niet van ‘jammer dan, zo is het leven’, maar dan mag je een uitzicht hebben! Op die nieuwe wereld, waar niemand zal zeggen ‘ik ben ziek’. Waar geen handicap is, en beperking. Jezus zal, zegt Paulus, ons vernederd lichaam gelijkvormig maken aan Zijn verheerlijkt lichaam. Wat een uitzicht! Ach, en al ben je gezond. Daar zal ook troost zijn voor je teleurstelling, heling voor je verdriet. God zélf zal alle tranen afwissen… Wie zou daar niet naar uitzien?!

[slot]
Maar bovenal: wij verwachten, zegt Paulus, onze Redder. Geen redding, onpersoonlijk, maar de Redder. Jezus zelf. Dát is de kern van het eeuwige leven: altijd bij de Here zijn, zoals hij elders schrijft. Is dat uw en mijn verlangen? Als je nu leeft zonder Hem, zul je je helemaal niet thuisvoelen in zijn Rijk! Eeuwig leven, het begint eigenlijk nú al. De catechismus zegt ‘dat ik reeds nú in mijn hart het begin van de eeuwige vreugde ervaar’ – namelijk vrede met God, zekerheid, een leven verbonden met Hem. Dat zal straks ten volle zijn! Ziet u daar naar uit?

Welke rol speelt het geloof in het eeuwige leven bij u? Onze tijd is heel sterk van het alles zoeken in het hier en nu. En ook onder christenen is dat sterker dan we wel denken. Is het eeuwig leven een leuk extra voor straks, of stempelt die hoop ons bestaan? Leef je als hemelburger – nu al? Put je troost en kracht uit Gods belofte, motiveert die je om vol te houden? Geloof je het écht?
Nee, laten we niet ons van de aarde afkeren en alleen hopen op de hemel. Maar laten we, terwijl we leven op aarde, vooruitzien. Laat het licht aan de horizon de richting van ons pad bepalen. “Ons burgerschap is in de hemel” – ik hoop dat we dat allen mogen zeggen. Paspoorten worden verstrekt door Jezus Christus aan ieder die wil! Kom, leef dáárheen. Zing ervan. Werk ervoor. Hoop erop. leef nú al dicht bij de Here en doe wat Hij wil. Dan zult u straks Hem op het allervolmaaktst mogen prijzen en liefhebben, en Hem dienen voor altijd.
Maranatha, kom, Here Jezus!

Amen