Tags
Schriftlezingen: Joël 2:28-32 (=3:1-5 NBV), Handelingen 2:1-24, 36-39
Gemeente van Jezus Christus,
[intro: wat er gebeurde op 1e pinksterdag]
de mensen in Jeruzalem komen van alle kanten aanlopen. Hier is iets vreemds aan de hand! Het was een rustige voorjaarsdag, maar ineens had er een geluid geklonken alsof er een storm losbarstte. Een windvlaag, maar de was aan de waslijnen bewoog niet. Een waai-geluid zonder dat je wind voelt. Het kwam uit de richting van één groot huis. Een paar jongens gaan snel kijken wat daar aan de hand was. Ze kijken nieuwsgierig door de poort, de binnenplaats op; een ander loert door een raam. En wat ze daar zien, hebben ze nog nooit meegemaakt! Een grote groep mannen en vrouwen zien ze. Maar ze zien ook vlammen, vuurvlammen, op ieder van die mensen. Maar ze branden zich niet, ze schrikken niet eens blijkbaar, die mensen. Ze beginnen allemaal door elkaar te praten, enthousiast. ‘Moet je nou kijken!’ roepen de jongens naar hun vrienden verderop.
Intussen komen de mensen uit het huis naar buiten. Het zijn de volgelingen van Rabbi Jezus, die onlangs ter dood is gebracht, weet iemand te melden. Omwonenden komen kijken, en nog meer mensen. Het wordt een hele oploop. Dit moeten ze zien! Wat is hier aan de hand?
En dan merken ze nog iets wonderlijks. Er zijn wegens het Pinksterfeest mensen uit heel veel landen in Jeruzalem. Maar allemaal kunnen ze deze vurige mensen verstaan! Wat is dit? En waar zijn ze zo enthousiast over? Ze hebben het over God, dat horen ze wel. Het lijkt wel of ze in extase zijn. Sommige omstanders fluisteren: volgens mij zijn ze zo dronken als wat! Anderen kijken beter, en ze begrijpen het gewoon niet, wat er gebeurt. Wat bezielt deze lui? Wat wil dit toch zeggen? Is dit iets bovennatuurlijks?
[Petrus’ verklaring: de profetie vervuld]
Zo staan daar heel wat mensen te kijken en te luisteren. En dan neemt Petrus het woord, namens de hele groep. Hij gaat uitleg geven. “Beste mensen”, zegt hij, “wij zijn niet dronken! Daar is het nog veel te vroeg voor. Maar wat hier gebeurt is vroeger al voorspeld door de profeet Joël” En Petrus haalt meteen aan wat Joël schreef, wat wij zojuist ook gelezen hebben “het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat ik van mijn Geest zal uitstorten op alle mensen” – en zo voorts. Petrus geeft uitleg. Wat hier gebeurt, is niet zomaar iets geks, of iets nieuws. Wat hier gebeurt past in Gods grote plan. Het was al voorspeld!
Joël, de profeet, leefde eeuwen geleden. Hij sprak namens God tijdens een tijd van honger in Israël. Hij riep de mensen op om tot God terug te keren, dan zou Hij hen weer zegenen. Joël sprak over aardse zegen, een goede oogst. Maar hij keek ook vérder de toekomst in. “Daarna zal het gebeuren” – verder in de toekomst “dat ik, God, mijn Geest zal uitstorten op alle mensen”. Op oud en jong, op rijk en arm, op mannen en vrouwen. Allemaal zouden ze vol van God worden. Dat was iets nieuws! Want in het Oude Testament waren het slechts enkelingen die vol waren van Gods Geest: profeten, of sommige koningen. Maar niet alle mensen, ook niet de gelovigen! Maar ééns zou dat wel zo zijn, voorzag Joël. En wanneer? Als de ‘dag van de HEER’ dichtbij was. De ‘dag van de Heer’ dat wil zeggen het einde en nieuwe begin van deze wereld. De dag dat God alles zal rechtzetten. De grote en ontzagwekkende dag, zo noemt de profeet hem. En daarvoor dus: de Geest van God op de mensen!
[leven in de slotfase van de wereld]
Deze woorden haalt Petrus aan om uit te leggen wat er gebeurt. Hij verandert ze iets, om het punt nog duidelijker te maken. “Het zal zijn in de laatste dagen…” en dat gebeurt dus nu! Voor jullie ogen, mensen van Jeruzalem!
Wat zegt Petrus dus: dat de laatste dagen zijn aangebroken. Dat de ‘Dag van de Heer’ dichtbij is. Zijn komst, het laatste oordeel. Dat is misschien niet het eerste waar wij aan denken bij Pinksteren. Maar het is wel het eerste wat de mensen te horen krijgen. De laatste dagen zijn aangebroken! De heilige Geest is uitgestort als teken van de eindtijd.
Maar vergist Petrus zich niet? We zijn inmiddels bijna 2000 jaar verder. En de wereld bestaat nog steeds. Dan was het einde blijkbaar toch niet zo dichtbij! Nee, inderdaad is het einde zelf nog niet gekomen. Maar toch vergist Petrus zich niet, en Joël. Want het is echt zo: sinds Pinksteren leven we in de laatste dagen. Bijbels gezien is dít de eindtijd. De hele periode vanaf Pinksteren tot de voltooiing. Weet u waarom? Omdat de belangrijkste dingen gebeurd zijn. Jezus is gekomen, heeft geleden, is opgestaan; de Geest is gekomen. Nu is er nog maar één groot ding te verwachten in Gods plan: de wederkomst van Jezus. Het einde, dat een nieuw begin zal zijn.
‘De laatste dagen’, daar leven wij is. Misschien kun je het beter zo zeggen: de slotfase van de wereldgeschiedenis. Je zou het kunnen vergelijken met de ontknoping van een boek. Er is van alles gebeurd, de spanning neemt toe, en nu moet de afronding nog komen, het spannende slot. Zó staat het ervoor, zegt Petrus. Gods Geest is gekomen, zoals voorzegd, en nu is het einde dichtbij. Er gaat niet nóg een Derde deel van de Bijbel komen, na oude en nieuwe testament. De slotfase van de geschiedenis is aangebroken – en daar leven ook wij in!
[heil en onheil]
Wat betekent dat, voor de mensen toen in Jeruzalem, en voor ons? Wel, om bij het voorbeeld van het boek te blijven: we weten gelukkig dat het verhaal góed afloopt. De held van het verhaal zal winnen, en niet zijn tegenstander. Gods koninkrijk zal komen en Hij zal alles goed maken. “De de HERE zal wonen in Sion” – dat zijn de slotwoorden van Joëls profetie. “En ze leefden nog lang en gelukkig”, zo ongeveer.
Maar… dat is niet het hele verhaal! Het einde van onze tijd, Jezus’ wederkomst, betekent dat alles nieuw wordt, zeker. Maar het betekent ook: oordeel! Als de dag van de HEER komt, zal Hij alles en iedereen oordelen en zo nodig veroordelen. Dan wordt er gestreden, dan wordt er rechtgesproken. Niet voor niets noemen Joël en Petrus het ‘de grote en ontzagwekkende dag van de HEER’. Niet allemaal pais en vree alleen maar. Let op de tekens die genoemd worden: bloed en vuur en rookwolken. Dat wijst op strijd, oorlog. Bloed wordt vergoten in een oorlog. Vuur, als steden en dorpen in brand worden gestoken; rookzuilen die daardoor opstijgen. De zon verduisterd, de maan bloedrood, tekens van de grote crisis die alles zal treffen. ‘De grote en ontzagwekkende dag van de HEER’. Hoe zal het dan met de wereld aflopen? Hoe zal het dan met de mensen in Jeruzalem aflopen? Hoe zal het dan zijn met ons? De dag van de Heer, hij betekent heil én onheil!
[bekering nodig]
Ik zei al: naarmate een boek zijn ontknoping nadert, neemt de spanning toe. En zo is het ook op de Pinksterdag. Dan kun je niet gezapig doorleven – het gaat er nu op aankomen! Het gaat hier niet om een verhaal dat we lezen in een spannend boek, het gaat om het grote verhaal waar we zelf in leven! En daarom gaat het om onszelf! Deel je in het happy end dat gaat komen, of hoor je bij de tegenstanders die aan het slot verslagen worden? Kom je om of kom je boven?
Daarom houdt Petrus een indringen de toespraak. Allereerst tot de mensen daar in Jeruzalem. Petrus maakt duidelijk: jullie hebben Jezus laten kruisigen! De Messias. Jullie hebben een probleem met God, een groot probleem! Maar gelukkig kan hij meer zeggen. Als ze berouw hebben en Jezus erkennen voor wie hij is, dan is er een geweldige belofte voor hen. “Want voor ú is de belofte, en voor jullie kinderen”. Welke belofte? Alweer woorden van Joël. Deze: “ieder die de naam van de Heer zal aanroepen, zal gered worden”. Keer je levensrichting om, laat je dopen, dan worden je zonden vergeven, zo belooft Petrus.
En deze woorden komen ook naar ons toe. Het is Pinksteren geweest, dus we zitten in de slotfase. We gaan richting de ontknoping. En zijn wij daar klaar voor? Ook wij moeten ons leven omgooien, ons bekeren. Eens voor het eerst, en telkens opnieuw. Want Gods oordeel komt, en dán het happy end pas. Maar nu is er die goede boodschap op deze Pinksterdag: “ieder die de naam van de Heer zal aanroepen, zal gered worden”. Je hoeft alleen maar te roepen, te vragen: Here Jezus, ik wil bij U horen, red mij! Deze belofte geldt ook voor ons! Niet alleen voor de Joodse mensen toen. Want Petrus zegt, geleid door de Geest, “want voor u is de belofte, en voor uw kinderen, en… voor allen die veraf zijn, zovelen als de Here, onze God, er roepen zal”. U bent misschien veraf, maar de Here roept, vandaag! Hij roept u, roept u dan Hem. Dan zult u gered worden, behouden, zalig. Zeker weten!
[de Geest doet al delen in de Toekomst]
En de Geest dan? Tot nu toe hebben we over de komst van de Heilige Geest gesproken als teken dat de ontknoping nadert. Maar er is meer te zeggen. De Geest is niet alleen een teken dat Gods rijk nadert, de Geest is er als helper op aarde totdat het zover is. De komst van de Geest roept tot omkeer. En dan, als je je bekeert, als je je wendt tot Jezus… dan krijgt ook u of jij de heilige Geest. Dat belooft Petrus aan de mensen toen, vers 38, en dat geldt ook nu. Wie tot de Here roept, ontvangt zelf de Geest. En Hij staat Gods kinderen bij om vol te houden tot Jezus terugkomt. Hij is de hemelse krachtbron!
Op eigen kracht zou het niet gaan. Maar de Geest vuurt aan! Hij helpt om vol te houden, om te leven voor de Here. ‘Volhouden’ klinkt alleen nog wat somber. Voortploeteren terwijl je een zware last draagt. Maar de Geest geeft moed en meer! De Geest maakt enthousiast – zie het bij de leerlingen op de Pinksterdag. Ze waren eerst teruggetrokken en onzeker, maar nu stappen ze naar buiten. Ze zijn vól van Gods grote daden. Ze twijfelen geen moment meer. Niet aan Jezus’ koningschap, niet aan Gods beloften, niet of het wel goed komt met henzelf. Zeker en enthousiast, dat zijn ze.
Zo wil de Geest mensen ook nu maken. U en mij. Dat geloven niet een theorie is, maar een levende werkelijkheid. Dat je vol vúúr bent. Dat je loskomt van je eigen angsten en beperkingen. Dat je volhoudt en dóórgaat en vol geloof bent. Dát is wat Gods Geest brengt. Dat is niet voor sommige speciale superchristenen, maar voor íeder die de naam van de Here aanroept. Voor elke christen. Dat is belóófd!
En misschien denkt u: nou, ik merk dat niet zo. Maar laten we ons dan uitstrekken naar die beloofde gave. Gelóóf dat het ook voor u is, als u de Here dient. Misschien zou u elke dag dat lied moeten bidden wat nu kinderlied van de maand is “Heilige Geest van God, vol opnieuw mijn hart”. Want Hij is beloofd, aan ieder die zich tot Jezus keert! Opdat je uitziet naar de dag van de Here, in plaats van die eng te vinden.
De Geest, hij vult mensen. En dan worden ze ook getuigen. Zie bij de leerlingen van Jezus op deze Pinksterdag. Ze kunnen er niet over zwijgen, over hun Heer. En de Heilige Geest geeft hen de woorden in de mond die op dat moment nodig zijn. Er worden harten geraakt. En ook dát wil de Geest geven. Dat uw mond overloopt vanuit uw hart. Dat u en dat jij getuigt van God op de plek waar je bent – dat wat je uit jezelf niet kunt of durft. Wil je missionair zijn, dan is de Geest nodig. En die Geest is beloofd! Laten we ons er dan voor openstellen en om bidden. Opdat ook nú veel mensen tot geloof worden gebracht. We zullen nog verbaasd staan wat de Here doet!
[slot]
De Heilige Geest is uitgestort. Teken dat de eindfase is aangebroken, de ontknoping nadert. Maar ook voorproefje van het nieuwe leven, bewerker van grote dingen. De geheime troef voor de climax van Gods grote verhaal. Wat een wonderlijk feest, Pinksteren. En wat een heerlijk feest, als je het zelf mag ervaren.
Pinksteren, het laatste heilsfeit voor de wederkomst. Een feest dat vooruitwijst, en in beweging zet. Het einde nadert, ben je er klaar voor? Wordt het een happy end voor u en jou? Maar gelukkig, daar ligt die belofte: “ieder die de naam van de Heer zal aanroepen, zal gered worden”. Wie je ook bent! Uit welk volk, uit welke tijd – voor u is de belofte, en voor uw kinderen. Heb je al geroepen, heb je je leven al gekeerd tot God? Want alleen dán kun je echt feest vieren, op dit feest dat vooruit wijst.
Het einde nadert, Gods oordeel komt. En dan: Gods nieuwe begin. Wie nu bij de Here hoort, mag er al iets van ervaren. Zekerheid, enthousiasme, vertrouwen, woorden om te getuigen – dat geeft de Geest. En ook nu: aan íeder die Gods naam aan roept. Jong, oud, man of vrouw, maakt niet uit. Geloof het! Leef eruit!
Laten het béide steeds weer waar worden in ons leven: bekering, en vervulling. “Heilige Geest van God, vul opnieuw ons hart!”
Amen