Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
afgelopen dinsdag was er een thema-avond hier in de kerk over ‘christen-zijn en je werk’. Veel mensen waren er, mooi om te zien! Het ging onder andere over ‘uitkomen voor je geloof’ – in daden en woorden. We hoorden daar aansprekende voorbeelden van. Bijvoorbeeld hoe de ramadan die moslims momenteel vieren, een mooie gelegenheid kan zijn om in gesprek te raken. Je kunt een moslimcollega die niet eet, gewoon laten zitten terwijl je zelf met je collega’s naar de kantine gaat. Maar je kunt ook eens vragen hoe dat nu is voor hem, en waarom hij het doet. En dan is er wellicht ook de mogelijkheid om op jouw beurt iets over je eigen geloof te vertellen. Zomaar een actueel voorbeeld: de ramadan. Maar ook als collega’s of klasgenoten vloeken, kan dat een aanknopingspunt zijn on iets te zeggen. Of misschien komen collega’s zelf wel eens naar je toe met een opmerking of vraag, omdat ze aan je daden of woorden gemerkt hebben dat je christen bent.
Als je het wilt zien, zijn er genoeg gelegenheden voor gesprek. Op die thema-avond bleek echter dat heel wat mensen dat toch best lastig vinden, voor hun geloof uitkomen. Misschien u of jij ook wel! Dat kan verschillende redenen hebben. Misschien ligt het aan je karakter, ben je iemand die graag op de achtergrond blijft. Of je bent bang dat je niet weet wat je moet zeggen. Maar…er is nog een andere reden om je geloof maar voor jezelf te houden. Ik denk de reden die voor de meeste mensen speelt. Deze: hoe zullen de mensen reageren? Misschien met interesse, maar voor het zelfde geld zijn ze heel schamper, of vijandig, of gewoon ongeïnteresseerd. ‘Daar heb ik niks mee!’ Spreken over je geloof is best eng! Je moet een drempel over. En toch is het de roeping van elke christen, om voor zijn of haar Heer uit te komen.
Daarom heb ik als tekst voor vanmorgen uitgekozen 2 Timotheüs 1 vers 8a en 7. Ik lees ze expres in deze volgorde. Paulus schrijft “schaam u dan niet voor het getuigenis van onze Here. Want God heeft ons niet gegeven een geest van vreesachtigheid, maar van kracht, en liefde, en bezonnenheid”. Een oproep in vers 8, maar ook een bemoediging, in vers 7.
[de context en opdracht]
Paulus schrijft deze woorden aan Timotheüs, vanuit de gevangenis. Paulus zit in een kerker in Rome, en hij heeft zorgen. Niet zozeer zorgen over zichzelf, al zou hij daar alle reden toe hebben. Hij ziet de bui al hangen: hij komt nooit meer vrij – hij zal de doodstraf krijgen. Maar dat is niet Paulus’ voornaamste zorg. Hij maakt zich vooral zorgen over de toekomst van de kerken die hij heeft gesticht. Zullen ze standvastig blijven nu de vervolging toeneemt? Zullen ze vasthouden aan de boodschap die Paulus hen bracht? Hij weet dat er allerlei dwaalleraars actief zijn.
En daarom schrijft hij aan Timotheüs. Timotheüs is door Paulus achtergelaten in Efeze, een stad in het tegenwoordige Turkije. Hij moet leiding geven aan de kerk die daar ontstaan in. En Paulus roept hem op: sta paraat! Bemoedig de mensen, bestrijd verkeerde opvattingen. En bovenal: draag het evangelie uit. Dat is de basis om op te bouwen, en alleen dát kan mensen bekeren.
Nu zijn wij natuurlijk Timotheüs niet. Wij zijn geen kerkleiders, u bent niet geroepen als prediker in de gemeente. Maar toch mogen ook wij wel goed luisteren naar de oproep die Paulus doet. Want is niet elke christen geroepen om te getuigen? Gewoon op de plek waar we zijn. In het gezin, op het werk of onder vrienden. “Schaam u niet voor het getuigenis van onze Heer”!
[parallel Timotheüs // ons]
Timotheüs heeft deze oproep wel nodig. Als je de brieven van Paulus goed leest, krijg je een beeld van wie hij was. Timotheüs was een heel ander type dan Paulus. Paulus is een geloofsheld, een vurige en krachtige man. Timotheüs daarentegen is bescheiden, bedeesd zelfs. Hij treedt niet graag op de voorgrond. Daarbij komt dat hij nog jong is, zodat hij minder overwicht heeft. Bovendien is hij niet zo sterk van gezondheid, hij is regelmatig ziek of zwak. Moet híj dan Paulus’ opvolger zijn? Moet hij dan de boodschap van Jezus uitdragen? Is hij daar wel de geschikte persoon voor? Misschien vroeg hij dat zichzelf wel eens af.
Of anders doen wij het wel. Moet je niet een bepaald type mens zijn om het evangelie te kunnen verspreiden? Krachtig, open, enthousiast… Nou nee, blijkbaar niet! God gebruikt óók Timotheüs, al is hij geen Paulus. Ieder die gelooft, wordt ingeschakeld. Ook u en ook jij! Al vind je jezelf misschien ook minder geschikt op een getuige van Jezus te zijn. Moet ík dat zijn? Ik ben niet zo’n prater. Of ik ben niet zo’n mensen-mens. Of mijn geloof is zo klein… Tegenwerpingen genoeg. Maar vanmorgen zien we hoe God niet alleen een Paulus, maar ook een Timotheüs gebruikt! Als bent u ziekelijk, of jong, of bedeesd; God kan en wil ook u gebruiken om anderen te bereiken. De opdracht is voor ieder. “Schaam u niet voor het getuigenis van onze Here!”
[‘vreesachtigheid’ toen/nu]
Die oproep had Timotheüs blijkbaar nodig, en die hebben ook wij nodig. Schaam u niet! Schamen doe je je voor iets wat niet deugt. Maar in het geloof zit niets om je voor te schamen! Je gaat er niets slechts van doen, alleen goed. Je bent ook niet dom als je gelooft, want er zijn goede argumenten voor. En ga zo maar door. Maar eigenlijk zit er iets anders achter, dat mensen hun geloof verstoppen alsof het wél iets is om je voor te schamen. Dat zegt vers zeven: een geest van vreesachtigheid. Of in normaal Nederlands: je bent bang voor wat er zou kunnen gebeuren als je voor je geloof uitkomt!
In de tijd van Timotheüs was die angst bepaald niet onterecht. Ik zei al: Paulus zat in de gevangenis vanwege zijn geloof. Christenvervolging begon op te komen in het Romeinse rijk, omdat het groeiende aantal christenen in de gaten begon te lopen. Dus ja, het was wel zo wijs om als gelovige maar je mond te houden. Je kon óók in de gevangenis komen! Net zoals tegenwoordig nog steeds in sommige landen. Wie zou onze broeders en zusters in Noord-Korea durven verwijten dat ze hun geloof voor zichzelf houden?
Wij zeker niet. Want hebben wij soms ook niet die ‘geest van vreesachtigheid’? Houden we ons geloof privé, omdat we bang zijn wat anderen ervan kunnen denken of zeggen? We dúrven soms gewoon niet. Maar hoe terecht is dat? Wat kan je helemaal overkomen? Een schampere lach misschien, of dat iemand je lelijk aankijkt. Dat je bekend komt te staan als ‘die vrome’. Maar veel meer toch niet, in ons land! Is dat nu zo erg? Als je bedenkt wat de Here Jezus overhad voor ons – Hij werd niet alleen uitgelachen en verworpen, maar ook geslagen, gegeseld, gemarteld, vermoord! Mogen wij dan ook niet een kléin beetje weerstand verdragen voor Hem?
En trouwens, wie zegt dat je zulke reacties krijgt? Dat weet je pas als je het probeert. En heel vaak valt het alles mee. Worden relaties er niet door geschaad. Willen mensen het best wel horen. Geeft het juist een goed gevoel als je iets durfde zeggen over een vloek. ‘Vrees’ – het is bang zijn voor iets dat misschien nooit gebeurt! Immers, God is er ook nog.
[Gods geeft zijn Geest die leidt]
En dat brengt me bij het volgende. Getuige-zijn in woord en daad is de opdracht voor elke christen. Daar hoeven we niet over te discussiëren. Maar het mooie is: als de Here een opdracht geeft, geeft Hij altijd ook de toerusting ervoor. Vraagt Hij u om zijn getuige te zijn, en probeert u dat te zijn, dan zal de Here zelf u daarin bijstaan. Hij geeft niet een opdracht en leunt dan achterover om te zien hoe wij het ervan afbrengen. Welnee! Hij helpt en Hij werkt zelf mee!
“God heeft ons niet gegeven een geest van vreesachtigheid, maar een geest van kracht, van liefde en van bezonnenheid”. God geeft een andere geest! Daarmee is natuurlijk bedoeld de Heilige Geest, kijk maar in vers 14: de Heilige Geest die in ons woont. In iedere christen woont de Geest van God. Die wil ons maken tot getuigen, Hij zal ons alles geven wat daarvoor nodig is. Is dat geen bemoediging? Je hóeft het niet op eigen kracht te doen!
En tegelijk worden we wel helemaal ingeschakeld. De Geest werkt niet buiten ons om. Niet voor niets schrijft Paulus in vers 6 dat Timotheüs de genadegave die hij heeft moet aanwakkeren. Aanwakkeren, zoals bij een vuurtje dat laag brandt: flink blazen en porren zodat het een hoog vuur wordt. Zo is het ook in ons leven. Gelooft u in Jezus? Dan is de Heilige Geest in u! – iets wat we veel te weinig beseffen denk ik. En nu worden wij opgeroepen Hem ook de ruimte te geven, méé te werken in plaats van tegen. Niet voor niets doet Paulus zijn oproep aan Timotheüs, en aan ons. Schaam u niet, maar gá ervoor!
[praktische uitwerking]
We mogen getuigen zijn, gesterkt door Gods Geest. Als je je laat leiden door Hem, dan wordt het anders, dan worden vrees en schaamte overwonnen – al voel je ze misschien nog steeds. Want de Geest geeft drie dingen, volgens Paulus: Kracht, liefde en bezonnenheid. Bij alle drie wil ik met u stilstaan.
Allereerst geeft de Geest van God kracht. Kracht van binnen die de vrees of schaamte overwint. En die kracht hebben we hard nodig! Anders zouden we getuigen moeten zijn in eigen kracht. En dat werkt niet. Dan dóe je het vaak gewoon niet, omdat je geen kracht hebt om over de psychische drempel te stappen. Je zwijgt, of je durft niet tegen anderen in te gaan, en er bijvoorbeeld oneerlijke dingen worden voorgesteld. Maar als Gods Geest je leidt, dan doe je het ineens. Uitkomen voor je principes, spreken over wat je beweegt. Dan word je open en enthousiast. Het is geen ‘moeten’ meer maar je doet het gewoon! Gedreven door de krachtbron van binnen. Dan kríjgen je woorden soms ook kracht, terwijl anders je woorden zo neervallen zonder iets te doen. Gods kracht, die is onmisbaar, en die is beloofd!
Liefde is het tweede wat de Geest geeft. Liefde voor de mensen om u heen. Want zonder gaat het niet! Je kunt nog zo krachtig getuigen, als je een liefdeloos mens bent, stoot het alleen maar af. Liefde, dat is onmisbaar als je van de Here wilt getuigen. Liefde: dat je collega of klasgenoot je echt iets kan schelen! Dat je die ander niet ziet als ‘bekeringsobject’, bot gezegd, maar als een mens van wie God houdt. Juist als je een ander zo leert zien, ga je ook verlangen dat die ander ook de Here leert kennen. Maar liefde is breder. Het zal blijken in hoe je met die ander omgaat. Met echte aandacht en interesse, niet alleen pratend maar nog meer luisterend. Dat je heel simpel soms vraagt hoe het met het dochtertje van je collega gaat, als hij eens vertelde dat ze al lang ziek is. Dat is allemaal óók getuige-zijn van je Heer! Ook daden spreken, vaak meer dan preken. En dan komt er vanzelf weleens een moment om bij de daden wat woorden bij te voegen. Liefde – de eerste vrucht van de Geest, lezen we elders. Onmisbaar om een getuige te zijn!
En tenslotte ook: bezonnenheid. Een mooi woord vind ik. Er zit iets in van wijsheid en van beheersing. Dat je aanvoelt wat er wanneer past. Soms moet je wel eens zwijgen als een collega vloekt, soms juist niet. Bezonnenheid, dat is bijvoorbeeld ook dat je je niet helemaal laat meeslepen door enthousiasme. Kom je eens in een goed gesprek, dan is het tóch niet altijd wijs om meteen het hele evangelie over iemand uit te storten! ‘Een wijze kent tijd en wijze’ zegt het spreekwoord. En die wijsheid verleent de Geest van God! Bezonnenheid, ook in wat je doet trouwens.
[slot]
Zo horen we de oproep: “Schaam je niet voor het getuigenis van de Here!” Positief gezegd: wéés een getuige in het leven van alledag. In woorden en daden, in werk en school en bejaardensoos. En meteen krijgen we de bemoediging erbij: Gods Geest woont in ieder die gelooft. En Hij geeft alles wat nodig is daarvoor. Kracht, liefde en bezonnenheid.
Zou u, zou jij die dingen niet willen hebben? Kracht om over de drempel te stappen, liefde om anderen echt te zien, bezonnenheid om te weten wat wijsheid? Luister dan: de Here wil het u geven! Sterker nog, Hij is het je al aan het geven, als je werkelijk christen bent! “God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht en liefde en bezonnenheid!” Gelooft u dat? De Bijbel zegt het! Dus bid er niet alleen om, dank er ook maar voor! Sta ervoor open, bid om steeds verdere doorwerking in je leven. Bid dat je mag groeien als getuige in woord en daad, en begin maar gewoon met het te zijn! vertrouw maar op Gods Geest! Wie zo vertrouwend leeft, zal merken dat je het soms zomaar ineens bént – een getuige van je God.
“Schaam u dan niet voor het getuigenis van onze Here; want God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht en liefde en bezonnenheid!”
Amen