Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
vorig weekend was er het Varend Corso, zoals elk jaar in augustus. Velen van jullie zullen ernaar gekeken hebben, en ook ik heb weer genoten van de prachtige bloemencreaties. Ongelooflijk wat een tijd en moeite mensen erin hebben gestoken! Zo’n mooie boot maken kost natuurlijk ook heel wat geld. Waar komt dat vandaan? Als je bij de grote corsoboten oplet, zie je achter zo’n boot telkens een soort surfplank voortgetrokken worden. Daar staat dan een bordje op met de naam van de sponsor of sponsors. Zij gaven het geld, en in ruil daarvoor wordt hun naam genoemd. Want het moet natuurlijk wel bekend zijn wie er zo gul is geweest. Reclame voor zo’n bedrijf.
Ik moest hieraan denken toen ik las wat Jezus zegt over geven. Hij zegt ‘als je geeft, geef in het verborgene. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Doe het niet om door de mensen geëerd te worden’. Heel anders geven dus dan voor een corsoboot… Is dat dan verkeerd? Nee, dat zeg ik niet. Jezus heeft het hier niet over sponsors, over bedrijven of stichtingen. Hij heeft het over mensen, over u en mij! Over hoe je geeft, hoe je bidt… En waarom je dat doet. Is het dat misschien ook voor de show? Daarover gaat het vanmorgen!
[de foute houding]
Jezus zei, we hoorden het vorige week: “je gerechtigheid moet groter zijn dan die van de Farizeeën en Schriftgeleerden”. Nu gaat Hij verder op dit onderwerp van gerechtigheid – hoe je goed leeft. Hij zegt “Let op dat je je gerechtigheid niet doet voor de mensen, om door hen gezien te worden”. De dingen van het geloof – doe ze niet om vroom gevonden te worden! Dat gebeurde destijds helaas wel. De Farizeeën genoten van de reputatie die ze hadden als heel godsdienstige mensen.
Jezus wijst aan dat het zo niet moet! Hij gaat die vrome mensen eigenlijk een beetje belachelijk maken. Hij geeft voorbeelden in drie richtingen waar geloof zichtbaar wordt: geven – richting anderen. Bidden – richting God. Vasten – richting je eigen leven.
Eerst het geven. Jezus zegt: die zogenaamd vrome leiders laten op een trompet blazen voordat ze iets geven. Dat gebeurde niet letterlijk natuurlijk. Maar hij bedoelt: ze doen hun best om te zorgen dat iedereen naar ze kijkt. Ze geven aan de armen, dat is goed. Maar liefst wel op een plek waar het opvalt. “Alsjeblieft!”. En als ze bidden, zegt Jezus, doen ze dat graag op de hoeken van de brede straten. De Joden baden op vaste tijden, drie maal op een dag, en als ze onderweg waren, baden ze ook wel op straat. Maar Jezus schetst zo’n vrome schriftgeleerde: o, bijna gebedstijd. Tijd om een eind te gaan wandelen! En tenslotte vasten. Kijk die Farizeëer eens moeilijk kijken! Heeft hij hoofdpijn of zo? O nee! Het is om te laten merken dat hij aan het vasten is, dat hij honger heeft maar niet toegeeft. U begrijpt, het is overdreven neergezet, maar het punt is heel duidelijk.
Zo, zegt Jezus, moet het niet! Geven, bidden, vasten, OK. Maar waar doen ze het voor? “Zij hebben hun loon reeds” – je kunt ook vertalen: “hun rekening is al vereffend”. Want ze doen het om door de mensen geëerd te worden, en die eer krijgen ze ook. De deal klopt. Het werkt eigenlijk net als bij het varend corso: ik geef jou een bijdrage, en in ruil zet jij mijn naam op het bord. De rekening vereffend!
[de betere houding]
Eén ding valt op: in het hele verhaal komt God niet voor. Het is een transactie op aarde, tussen de mensen. Maar waarom zou je willen bidden? Waaróm vast je en geef je? Dat is toch voor God! Om je op Hem te richten en zijn wil te doen! Dát moet je doel zijn. Dat doel hebben die vrome Farizeeërs compléét uit het oog verloren.
Jezus zegt het weer extreem, om zijn punt duidelijk te maken: als je geeft met je ene hand, laat dan zelfs je andere hand het niet merken! Als je bidt, doe het in de opslagruimte waar niemand je ziet! Als je vast, verberg het! Want: je doet het toch voor God, niet voor de mensen? Anders is het ten diepste zinloos, al vinden de mensen je nog zo vroom. “Dan hebt u geen loon bij uw Vader in de hemel”.
[link naar nu]
Het punt dat Jezus wil maken is wel duidelijk denk ik. En het is natuurlijk niet de bedoeling dat we nu lachen om die rare Farizeeërs van toen, maar dat we het op onszelf betrekken. Alleen… ik merkte dat de toepassing op ons nú best wel lastig is. Wij gaan niet heel opvallend hardop bidden op straat, of bv. in een restaurant – dan zijn we hoogstens eventjes stil voor onszelf. Als iemand een grote gift geeft aan de kerk, komt zijn of haar naam niet in de kerkbode. En vasten is voor de meesten van ons niet iets waar we mee bezig zijn.
Jezus sprak in een tijd en cultuur waar iedereen gelovig was. In zo’n cultuur heeft het zin dat je je best doet om vroom gevonden te worden. Destijds kreeg je er echt credits mee als je veel bezig was met gelovige dingen. Je maakte je niet belachelijk als je op een straathoek ging bidden. In tegendeel! En ja, dan is er dus het gevaar dat mensen het erom gaan doen.
Wij echter leven in een heel andere situatie. Gelovig-zijn levert je geen waardering op in onze maatschappij. “Als jij dat vindt, prima!” Maar liefst wel ‘achter de voordeur’, val een ander er niet mee lastig, loop er niet mee te koop. Dat roept alleen maar negatieve reacties op. Je krijgt er geen goede naam mee, eerder het tegenovergestelde. Ja, en wat moet je in zo’n situatie met Jezus’ waarschuwing?
Hoewel… er is nog wel een cultuur waar iedereen iets met geloof heeft. Dat is binnen de kring van de gemeente. Híer moeten we Jezus’ woorden ter harte nemen. Heb je het er bijvoorbeeld graag over hoe druk je bent voor de kerk? Laat je subtiel of minder subtiel merken hoeveel je geeft? “Wees op uw hoede!” zegt Jezus. En het geldt zeker voor mij als als dominee: preek ik zo dat de mensen het mooi vinden en mij ‘een goeie’? Als ik straks voorga in gebed, let ik er dan vooral op hoe jullie het horen, of is het echt spreken tot God?
Maar toch: is dat alles wat de tekst ons te zeggen heeft? Ik denk het niet! Onze Heer wijst nog een laag dieper, en dáár gaan we het nu over hebben.
[verdieping: op wiens blik let je?]
De diepste vraag in dit alles is namelijk: voor wiens waarderende blik leef je? Wiens erkenning geeft je voldoening? Niet alleen in vrome dingen voor de bühne, maar in heel je levenshouding.
Drie maal gebruikt Jezus het woord “huichelaar” om een bepaalde houding te karakteriseren. Een heel negatief woord! Ik ben misschien niet volmaakt, maar een huichelaar ben ik niet, denk bijna iedereen. Maar in de grondtekst staat iets anders. Er staat letterlijk “toneelspeler” of “maskerdrager”. Deze mensen beschouwen blijkbaar de wereld als een toneel waarop ze een rol spelen. Niet wie je echt bent, maar hoe je overkomt. Je zet een masker op om je ware gelaat te verbergen. Nu is dat bij een toneelstuk allemaal zo erg niet, daar hoort het erbij. Iedereen weet dat de acteur niet echt Julius Caesar is. Maar in het dagelijks is het schadelijk. Je wilt dat de mensen geloven dat je sat bent waarvoor ze klappen. Je wilt bewondering, waardering, en dáár doe je het voor. Toneelspelen, een masker dragen. En waarom? Omdat wat andere mensen vinden bepalend voor je is. Dáár haal je je voldoening uit, ja zelfs je identiteit. Daarom zeg en doe je dingen – voor de blik van de ander.
Kijk, en dan komt het dichterbij! Hoeveel mensen leven niet zo? Gelovig of niet, maar levend voor waardering van anderen. Dáárom doe je stoer, of ben je aardig, of werk je hard, of vervul je meer taken dan je eigenlijk aankunt. Ga je eigen leven eens na: hoe belangrijk is de mening, de blik van anderen voor je? Waarom doe je bepaalde dingen? Bent u of jij mischien ook een “maskerdrager”, een “toneelspeler”? En ik zeg dit ook tegen mezelf. Want allemaal genieten we als iemand positief naar ons kijkt. Ja toch?
[leven ‘coram Deo’]
Is dit wel te vermijden, dat je afhangt van de waardering van anderen? En hoe dan? Er zijn tegenwoordig hele cursussen om ‘jezelf te worden’, je diepste ‘ik’ terug te vinden. Maar wat heeft Jezus erover te zeggen? Dit: hij wijst op een andere blik over je leven. ‘Uw Vader die in het verborgene ziet’. Niet alleen mensen kijken naar je, er is ook de blik van God! Hij ziet mij, en u, en Hij ziet in het verborgene. Veel verder dan de buitenkant die anderen zien. En als je dat echt beseft, dan verandert er iets. Dan is veel van wat wij mensen doen tamelijk belachelijk zelfs. Voor Hem kun je geen toneelspelen!
Jezus zet God echter niet neer als een soort alziend oog. Hij bedoelt niet: doe maar zoals het hoort, je staat onder voortdurend cameratoezicht! Zo niet. Hij heeft het over ‘uw Vader’. Daar klinkt zorg in door, en genegenheid en liefde. En gezag, dat ook. Wie in Hem gelooft, heeft een Vader in de hemel. En zijn blik mag, ja moet veel belangrijker voor ons zijn. Dat Hij met vreugde en waardering kijkt naar wat we doen. Dáár mag je je zelfrespect aan ontlenen. Niet meer gefocust zijn op wat de mensen van je vinden, maar op wat de Vader in de hemel van u vindt. Hem, voor wie je geen maskers kunt dragen. En ook niet hoeft te dragen. Want Hij weet van onze zonde en zwakte, en tóch heeft Hij ons lief. Díe blik, zegt Jezus, laat die je leven bepalen!
En ja, dan zul je anders bidden, en vasten, en geven. Niet als een show, maar om dicht bij je Vader te zijn en te blijven. Uit onszelf vergeten we de blik van onze Vader telkens weer. Dan denken we meer aan wat mensen van ons vinden. Om in corsotermen te blijven: dan gaan we alleen voor de publieksprijs, we vergeten de vakjury.
Hoe zorg je dan dat zijn waardering centraal blijft staan? Om je ogen op God gericht te houden is vooral het gebed onmisbaar. Niet voor niets staat midden tussen die drie voorbeelden het ‘Onze Vader’, het volmaakte gebed. Het exacte midden van de Bergrede. Steeds weer je op Hem richten, zó is gebed bedoeld. Opdat je leeft voor de ogen van je Vader die in de hemel is, opdat je leeft voor en uit zijn waardering!
[gevolgen]
Het is ongelooflijk bevrijdend, om niet meer te leven voor wat mensen vinden. Om geen toneel te spelen voor de mensen, maar om te leven van de waarderende blik van de hemelse Vader. Dat geeft je vrijheid. Je hebt een vast dóel, je hoeft niet elkens weer wat anders te doen om de wispelturige waardering van anderen te winnen. Het raakt je steeds minder, wat een ander van je denkt. God behagen, dát is je doel! In wat je doet en zegt en denkt. Niet als strenge meester waar je een voldoende moet halen, maar uit liefde voor je Vader.
Het geeft je vrede. Mensen kunnen je zó afschrijven, als je eens uit je rol valt of iets verkeerd doet. Als ze je echt leren kennen, onder je mooie masker en het bevalt ze niet. Maar God: hij schrijft je niet af! Want zijn blik is de blik van een vader. Wat een rust, om aanvaard te zijn door Hem. Wat Hij over je te zeggen heeft is wel duizend keer zo belangrijk als wat alle anderen denken. Zijn waardering is doorslaggevend!
“Uw Vader die in het verborgene ziet, zal u belonen”, als je leven en geloof om Hem draait. Hoe dan, belonen? Nou, met die vrede en vrijheid dus nu al. En straks: een eeuwig leven bij Hem! Dat is toch véél en véél meer dan wat mensenwaardering kan bieden?
[slot]
En daarom: wat bepaalt jouw leven? Wil je ook zo graag dat mensen bewonderend naar je kijken? Of veel kleiner: dat ze u gewoon een goeie vent vinden – niet te ruw, niet te vroom, niet teveel anders dan iedereen? Is dat het loon waarvoor je leeft? Of wil je misschien bewonderd worden door christenen als een bijzonder vroom iemand – want ook dat kan? Zijn mensenblikken de bewondering waar je voor leeft?
Luister! Er is een veel grotere beloning: de waarderende blik van de hemelse Vader. Zou je niet daarvoor gaan? Zó leven en geven en bidden dat je dicht bij Hem bent en blijft? Kies toch daarvoor! Het probleem is denk ik dat wij zo snel vergeten dat Hij ons ziet – immers, de mensen om ons heen leven alsof er geen Vader in de hemel is. We houdne Hem niet in het oog! En als we het bedenken, vergeten we zo snel hóe Hij ons ziet: als een Vader. Laten we Hem toch steeds meer leren kennen – dat verlost je van alle maskers en toneelspel. Zegt het maar honderd keer, telkens weer: ‘onze Vader in de hemel’… ‘Vader’. Want dat is Hij door Jezus zijn zoon. Laat Zijn blik uw leven bepalen!
Amen