Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: stilte]
er zijn vele manieren om God te loven en te prijzen. Afhankelijk van karakter en cultuur eren mensen de Here op uiteenlopende wijze. Je kunt bijvoorbeeld de de Here loven door bij een groot orgel uit volle borst psalmen te zingen. Buitenlanders die voor het eerst een kerk vol mensen in Urk horen zingen, raken daar soms diep van onder de indruk! Maar er zijn veel meer mogelijkheden voor lofzang. Je kunt bijvoorbeeld Gods lof zingen met een band, met leadzangers, gitaren, drumstel, versterkers, enzovoorts. Ook dit kan mensen diep raken!
De manieren die ik noemde, produceren allebei nogal wat geluid. De psalm die we net lazen, wijst ons echter nog een andere richting. ‘De lofzang is in stilte tot U, o God’. In stilte – letterlijk staat er zelfs ‘voor U is stilte een lofzang’. Ook zonder veel decibels kun je de Here vereren! Denk aan de sfeer in een kloosterkerk. Je kunt een kaarsje opsteken, rustig zitten. Als er gezongen wordt, zijn het eeuwenoude melodieën zonder begeleiding. ‘Voor u is stilte een lofzang’… Maar denk ook aan de momenten dat je stil wordt voor God, bijvoorbeeld thuis. Als je neerknielt om God te danken en tot Hem te bidden. God loven en danken hoeft niet altijd met groot geluid!
Wij zijn hier vanavond bij elkaar omdat het ‘Dankdag’ is. Een moment om rond te kijken en te beseffen wat de Here ons allemaal geeft; om Hem daarvoor te danken. We mogen luid zingen, we mogen echter ook stil worden. Stil in verwondering om wat we ontvingen. Dat is helemaal niet minder. Stel dat u iemand een cadeau geeft, en die ander dankt u er luidkeels en uitgebreid voor. Dat is mooi. Maar soms krijg je van iemand een geschenk, daar word je stil van. Dan weet je gewoon niet meer wat je zeggen moet. Is de dankbaarheid dan minder? Welnee!
‘De lofzang is in stilte tot U, o God’ zegt psalm 65. Een psalm die precies past bij deze dankdag, ook al komt het woord dank er niet eens in voor.

[de context van de psalm]
Dit lied werd in Israël gezongen rond de Grote Verzoendag en het Loofhuttenfeest. Allebei feesten in de herfst, dit jaar werden ze enkele weken geleden gevierd. Tussen deze beide feesten zit minder dan een week. Op de grote verzoendag staat de vergeving centraal die God geeft, de verzoening van de zonden die je gedaan hebt. Daarover spreekt ook de psalm, kijk maar in vers 4 ‘onze overtredingen, die verzoent u’. Kort daarna kwam het loofhuttenfeest, een oogstfeest. De mensen woonden in hutten van loof, dat is van takken met bladeren. Ze herdachten hoe ze vroeger in tenten gewoond hadden in de woestijn, en ze vierden hoe de Here hen dit vruchtbare land had gegeven – het land dat nu weer een oogst had opgeleverd. Ook dit komt terug in de psalm, kijk maar in vers 10 en verder ‘U zag om naar het land en gaf het overvloed… u geeft koren… u kroont het jaar met uw goedheid’. Woorden die passen bij het loofhuttenfeest, maar ook bij een dankdag voor gewas en arbeid. Niet voor niets valt dit dankmoment in de herfst, net als het Israëlische loofhuttenfeest.
Het is goed om even deze achtergrond te kennen wanneer we luisteren naar wat de psalm ons zegt. Dan blijkt het lied uiteen te vallen in drie delen. Eerst een gedeelte dat vooral ziet op de grote verzoendag, vers 2 tot 5. Dan een middenstuk, vers 6 tot 9. En dan een stuk dat past bij het Loofhuttenfeest, vers 10 en verder. Laten we bij alle drie wat stil blijven staan. Eerst God en wij, dan God en de wereld, en tenslotte God en de oogst [<– herhaal].

[stil ontzag voor God die vergeeft/gemeenschap geeft]
Als eerste dus de verzen 2 tot 5, die ik genoemd heb ‘God en wij’. Dan geeft de psalm ons meteen een goed voorbeeld van waar onze dank moet beginnen. De psalm begint níet bij de goede oogst, de voorspoed en welvaart die er gelukkig is. Daar moeten ook wij niet bij blijven hangen. Nee, de psalm begint bij het belangrijkste. Dat we bij de Here mogen horen, dat Hij onze God en liefdevolle vader is. En dat terwijl wij mensen zijn die verkeerde dingen doen. Toch wil Hij met ons te maken hebben en geeft Hij rijke zegen.
Luister wat de psalm zegt: ‘U hoort het gebed’. Is dat geen reden om dankbaar te zijn! God luistert als zijn mensen roepen. En Hij verzoent. De dichter zegt het eerlijk ‘ongerechtigheden – verkeerde dingen – hadden de overhand’… Hij weet wel dat er dingen niet deugen in zijn leven. Maar, zo gaat hij verder: onze overtredingen, die verzoent U! Hier denkt hij natuurlijk aan de grote verzoendag. Met offers en rituelen werden dan de zonden van alle Israëlieten weggedaan, verzoend. De hogepriester sprenkelde bloed op het zogenaamde ‘verzoendeksel’ van de heilige Verbondskist in de tempel. Zo mocht het volk van God weer met een schone lei beginnen, met hun God en met elkaar. Dat is het eerste waar de dichter van zingt!
Ook wij mogen weten van verzoening. Niet meer door offers in de tempel, maar verzoening door het offer dat Jezus bracht. Hij gaf zijn leven, opdat ú weer in het reine komen met God. Zijn bloed is het, zegt de apostel Johannes, dat reinigt van alle zonden. En daardoor mogen wij leven met de Here. Voor altijd bij hem horen, kind aan huis zijn, zoals de psalm zegt. Verzoend, vergeven, aangenomen en gezegend. Dat mogen we zijn door Jezus. Is dat niet het eerste om voor te danken op deze dankstond? Laten we niet beginnen bij de vraag of het afgelopen jaar een succesjaar was op aards vlak. Laten we allereerst dankbaar zijn voor het feit dat de Here ons zijn genade geeft!
Daar kun je stil van worden. Als je bedenkt wat de Here Jezus ervoor over had… “Jezus, Heer, wanneer ik aan uw offer denk, zie ik een lijden, zo ongekend” – zegt een lied. Niet een lied om luidkeels te galmen, maar om eerbiedig te zingen, met liefdevol ontzag. ‘De lofzang is in stilte tot U, o God’. Waarom? Omdat er verzoening is! Daar begint alles mee.

[besef van zijn beheersing die hoop geeft]
De psalm sprak over “God en wij”. Het wonder van bij Hem te mogen horen. Maar daar blijft het niet bij. Geloof is zoveel méér dan dat het met mij persoonlijk goed zit. De psalm zingt ook over “God en de wereld”. Dat is een heel natuurlijk vervolg. Want wie de Here leert kennen in zijn eigen leven, die komt tot een besef van Gods macht over alle dingen. Hij is groot en Hij beheerst de hele wereld. En ook dat is reden om Hem eren!
De dichter spreekt in beelden van toen. God, zingt hij, stilt het bruisen van de zeeën, het rumoer van de volkeren. De woeste zee staat voor de chaos die de wereld bedreigt. Het rumoer van de volken – de strijdkreten waarmee het ene volk het andere te lijf gaat. Maar, zegt de psalm, God staat daarboven. Hij is machtiger en laat al dit tumult ophouden! Het is meer vertrouwen dat hier wordt uitgesproken dan feiten. Je zou vers 6 tot 9 ook als toekomende tijd kunnen vertalen. Al is de wereld nog zo’n chaos: God zal het laten ophouden!
Wat passen deze woorden ook bij onze tijd. Chaos genoeg in de wereld, rumoer van volken. Soms vraag je je af waar het naartoe moet allemaal. Maar nu wordt ons de belijdenis voorgehouden: de Here, Hij zal het keren! Zijn koninkrijk zal komen en de strijd zal eindigen voorgoed. Wat is het goed om dat te horen. Dát mogen wij geloven! De hele wereld zal eens buigen voor Hem. Of om het met woorden uit het Nieuwe Testament te zeggen: elke knie zal buigen en elke tong zal belijden dat Jezus de Heer is.
Soms lijkt het te mooi om waar te zijn. Maar als je het mag geloven, dan word je er stil van – opnieuw. Dat de Here het goedmaakt met míj is al zo’n wonder, maar dat Hij het ook goed zal maken voor de hele wéreld! “Er is een dag, waar al wat leeft allang op wacht; een dag van blijdschap, als heel de schepping wordt bevrijd” – om weer een lied aan te halen. Opnieuw: geen lied om eens lekker alle registers open te trekken; veeleer een lied om je te verwondering uit te zingen dat je dát mag geloven. ‘De lofzang is in stilte tot U, o God’. Ook hierom: om de heerlijke dingen die de Here belooft.

[de zegeningen van een goede oogst]
En dan ten derde “God en de oogst”. De psalm zingt niet alleen over geestelijke zegeningen of over toekomstige zegen, het gaat ook heel concreet over de zegen hier en nu. De zegen van een goede oogst. Dat wat gevierd werd met het loofhuttenfeest. God die het land vruchtbaar maakte en zorgt dat zijn mensen het goed hebben.
Beeldend beschrijft de psalm het landleven. De aarde is omgeploegd, het graan is gezaaid. De mens heeft zijn deel gedaan. Maar in het droge Israël is er nóg iets nodig. Regen die het land bevochtigt, die het zaad laat ontkiemen. Die regen is gekomen. Maar niet zomaar, als vanzelfsprekend natuurverschijnsel. “Ú doordrenkt de omgeploegde aarde, Ú doet water in zijn voren dalen, Ú doorweekt het met regendruppels”. Door het geloof ziet de dichter de hand van God achter de dingen. Ja, je kunt natuurkundig verklaren waarom er op een bepaald moment regen valt. Je kunt biologisch verklaren waarom zaad ontkiemt. Maar als je daar blijft steken, mis je het diepste. Dat het een geschenk is. Een geschenk van God. Híj geeft het, dóór de natuurkunde en de biologie heen!
In het oude Israël zag men Gods hand vooral in de oogst. Logisch, aangezien de meeste mensen boer waren! De opbrengst van het land is trouwens ook nú de basis van alle verdere zegen. Je kunt nog zo ontwikkeld en rijk zijn, als er geen graan groeit en geen groente, heb je daar weinig aan! Maar wij mogen ook breder kijken. Gods hand die ons zegent dóór de dingen heen. Hij zegent ons door de ordening van de maatschappij, met recht en veiligheid en een sociaal vangnet. Hij zegent als je werk hebt om je brood te verdienen. Ja, je werkgever maakt het salaris over, en je werkt er zelf hard voor – door dat alles heen mag je Gods hand zien. God zegent, door het bestaan van scholen en opleidingen. Door mensen om je heen en dieren. Door het werk van doktoren en hulpverleners. Ach, en ga zo maar door. In hoeveel dingen kun je Gods zegenende hand niet zien, als je gelovige ogen hebt? Ik hoop dat u meer en meer leert om zo te kijken. Niet van ‘het regent’ maar ‘God bevloeit de akker’.
Is er dan geen reden om de Here te danken vandaag? Ik weet niet hoe het afgelopen seizoen voor u was. Maar ergens doet het er niet toe. Ook als er dingen tegenzaten, geeft Hij nog zoveel. Wij beseffen het zo weinig, nemen alles als vanzelfsprekend aan. Maar als je echt eens je zegeningen gaat tellen, zoals een lied zegt… Dan is er alle reden om dankbaar te zijn. Dankbaar, dat de God die u in genade aanneemt, de God die alles nieuw zal maken, ook nu al op zovele manieren zijn goedheid laat zien. Dan word je er stil van. Letterlijk of figuurlijk. ‘De lofzang is in stilte tot U, o God!’

[slot: lofzang met stil ontzag]
Psalm 65 roept ons niet eens op om God te danken. Dat spreekt voor zich! Als de Here zó is, dan verdient Hij toch lof en eer? In stil ontzag, of in een uitbundig lied. Ja, want deze psalm eindigt niet met stilte. Hij eindigt met een lied. “Zij juichen, ook zingen zij” – dat is de slotzin. Wie juichen en zingen er dan? Wonderlijk genoeg niet de mensen. Als je goed leest zijn het de heuvels, de velden en de dalen. De heuvels omgord met vreugde, de velden bekleed met kudden, de dalen vol koren. Zíj juichen en zingen! Gods lof is groter dan alleen uit mensenmonden. Gelukkig maar, want mensenmonden vergeten het vaak, of daar komt heel andere taal uit!
De natuur, de planten, dieren, bossen en beken prijzen hun schepper! Hoe? Niet met een groot orgel of een luide band. Maar gewoon door er te zijn. Als je door de koren velden loopt, hoor je geen gejubel. Maar God krijgt wel de eer! ‘De lofzang is in stilte tot U, o God’ – ook op deze lofzang past het. Zonder woorden, maar met heel hun wezen.

Laten wij dan op deze dankdag een voorbeeld nemen aan heuvels, velden en dalen. Laten ook wij de Here danken en eren. Met woord en lied, maar ook in stilte. Door er gewoon te zijn. Omhoog te kijken, zoals een korenaar omhoog groeit, of een bloem. Laten we Hem toch onze dank en lof brengen! Hij is toch de gever van alles?! Van ons leven, van goede gaven, van verzoening, van verwachting voor de wereld. Laten we ons dan, stil of luid, voegen in dat wereldwijde koor. Eer aan de Schepper, eer aan de Verlosser, eer aan de Vernieuwer: de drie-enige God.

Amen