Tags
(Schriftlezingen: ROmeinen 3:21-28, psalm 119:1-16)
Gemeente van Jezus Christus,
[intro: conflict wet – ‘gerechtvaardigd zonder de wet’]
misschien hebt u het gemerkt: we hoorden vanavond een paar Bijbelteksten die slecht bij elkaar passen lijken te passen. We lazen net uit psalm 119 één grote lofzang op de wet, op Gods goede leefregels. Maar als aanvangstekst klonken woorden van Paulus, die zegt ‘de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder werken van de wet’. Hoe is dat met elkaar te rijmen?
De woorden van Paulus waren dé grote herontdekking in de tijd van de Reformatie. Een mens wordt gerechtvaardigd door het geloof, zonder de werken. Theologisch jargon, maar met een belangrijke inhoud! Dat wil zeggen: je hoeft het bij God niet te verdienen, je kunt het ook niet verdienen. Alleen geloven, vertrouwen op Gods genade is genoeg! Vertrouwen op wat Jezus deed, toen hij zijn leven gaf tot verzoening. Wij hoeven niet te slagen voor een examen om bij de Here te mogen horen.
Dít was de grote ontdekking van Maarten Luther. Hij zei ‘het was alsof de poorten van het paradijs voor me openzwaaiden’. Gerechtvaardigd worden door gelóóf, niet door werken van de wet. Bij dat laatste kon Luther zich wel wat voorstellen: hij had zelf allerlei dingen gedaan om in het reine met God te komen. Bedevaarten, zelfkastijding, alle vastendagen en regels van de kerk nauwkeurig houden… Werken van de wet. Daarmee kom je er niet! Geen wonder dus dat de wet bij protestanten een negatieve klank kreeg. Denk aan het woord ‘wettisch’. Nee, de wet heeft afgedaan, wij leven van genade. Toch? Alleen wat moet je dan met Bijbelwoorden die de wet juist prijzen? Psalm 119 bijvoorbeeld. Hebben wij als protestanten misschien het kind met het badwater weggegooid?
[de psalm: lofzang op de wet]
Psalm 119, ik zei het al, is één grote lofzang op de wet. Het is een meesterwerk van dichtkunst. Het lied is gemaakt met het Hebreeuwse alfabet als patroon. Eerst acht versregels met een A (alef), dan acht met een B (beth) enzovoorts. Totaal 176 verzen – verreweg de langste psalm van allemaal. Er wordt niet echt een verhaal verteld, maar rondgecirkeld rond de wet en hoe geweldig die is.
Deze psalm staat ook in onze Bijbel. De vraag is alleen: wat moeten we er nog mee? Immers, door de wet kom je er niet, leert Paulus ons. Wat zegt een loflied op de wet dan nog?
[ervaring bij psalm in geheel luisteren]
Ik had onlangs een mooie ervaring. Ik moest namelijk elders preken, en bij de autorit ernaartoe luisterde ik psalm 119 in zijn geheel. Niet alle 66 coupletten uit de berijming van het liedboek, of de 88 coupletten uit de oude berijming, daar zou je draaierig van worden. Ik luisterde naar de versie van Psalmen voor Nu – die op zich nog steeds 22 minuten duurt. Bijzonder mooi qua tekst en qua muziek, als je ervan houdt.
De psalm trof mij, toen ik hem zo over me heen liet komen. Toewijding hoorde ik, en liefde. Blijdschap, dat je mag leven voor God. Bijvoorbeeld dit: “Een opdracht geeft mij diepe rust en geeft mij zekerheid: geef mij maar uw belofte, Heer, en niet een loterij!” Of dit “Het leven is een feest, dat ik met uw geboden vier – zo houd ik uw geboden hoog: ik houd ze met plezier.”. Ik kreeg al luisterend ineens gevoel ervoor waarom de dichter zo van Gods wet houdt.
Wij denken bij ‘wet’ als snel aan allerlei regeltjes, aan beperkt-worden, aan boetes of straf als je je er niet aan houdt. Dan is het niet zo gek als je er weinig mee hebt! Dat is echter niet hoe een vrome Jood erover dacht of denkt. De ‘Thora’ – misschien kun je beter niet ‘wet’ zeggen, maar ‘aanwijzing’. Gods goede aanwijzingen voor het leven! Of ‘de leer’ – hier leer je hoe je leven moet. En daar wordt de dichter blij van! Dat hij niet stuurloos in de wereld staat, maar Gods aanwijzingen heeft om te volgen.
Wat om mij vooral overkwam toen ik psalm 119 twee keer helemaal had geluisterd is dit gevoel. ‘Ik wil voor God leven, hélemaal – dat is het mooiste leven dat er is’. Gedreven, voor God gaat. Geen aspect van je leven waar Hij het niet over te zeggen heeft. Totale toewijding, vol vreugde. En aanstekelijk ook. Dat je denkt: wat mooi om zo maar één doel te hebben: God te behagen. Zo wil ik ook wel zijn!
[deze drive is méér dan OK]
Is psalm 119 achterhaald? Helemaal niet! Die drive, om maar eens een Engels woord te gebruiken, is zo actueel als het maar kan. Hebt u die drive? En ik? Is het ons diepste verlangen om voor God te leven in alles? De voorschriften in de Thora gaan over héél het leven, van seks tot eten tot huizen bouwen en oorlog voeren. En nu leven wij in het Nieuwe Testament, dus het is niet helemaal hetzelfde, maar de Here wil ook dat heel uw en mijn leven gericht is zoals Hij wijst. Om het anders te zeggen: geloof niet als vakje in je leven, op zondag en soms thuis, maar geloof als ondergrond bij alle dingen die je doet! Hoe is dat bij ons?
En nee, ik bedoel niet dat het helemaal lukt. Dat weet de psalmdichter ook wel. “Och” zegt hij, “waren mijn wegen zo vast om uw verordeningen in acht te nemen!” Maar het is wel zijn diepste verlangen. Zoals Psalmen voor Nu zegt: “Ik wil zo graag! Zegt u het maar!” En waarom? Omdat hij de Here kent als goed en genadig, waard om voor te leven!
Hebt u, heb ik deze drive? Want zo is het leven van een gelovige, als het goed is! Vroeger, en nu nog steeds.
[wet niet als ‘verdienste’]
Ja, maar… met de wet kom je er toch niet? Dat is toch de ontdekking van Paulus, de herontdekking van de Reformatie? Tja… dan moeten we wel onderscheiden waar het precies om gaat. De wet houden, streven naar perfectie om zo Gods genade te verdienen – dat niet! Dan doe je het nooit goed genoeg. Volmaakt word je niet. Bovendien: als je het zelf wilt verdienen, ga je eraan voorbij dat Jezus alles verdiend heeft! Dan probeer je het als het ware zonder Hem. Rechtvaardig voor God word je alleen door geloof, niet door de wet.
Maar daarna? Als je weten mag van Gods vergeving en genade, wat dan? Dan wil je toch leven voor Hem? Dan ga je niet achteroverleunen, zo van ‘God vergeeft wel’, dus ik hoef me niet druk te maken… Dat is geestelijke luiheid, misbruik van de genade. Nee, wie weet dat hij of zij bij de Here mag horen, zómaar – uit genade, om Jezus’ wil, die krijgt nu net dezelfde drive als de dichter van psalm 119. Die dichter probeert niets te verdienen – hij weet zich al een lid van Gods verbondsvolk. Maar hij wil wel wáármaken dat hij bij God hoort.
En zo is het nog, als het goed is. Leven in vreugdevolle toewijding aan de God die ons zo onverdiend genadig is. Moet dat? Dat mág!
[slot]
Soms denk ik wel eens dat wij protestanten een beetje te weinig wet in ons leven hebben. Genade alleen, immers, en geloof alleen? En het resultaat: een toegewijd leven van dag tot schiet er makkelijk bij in! Ja, ongeveer wel, je doet geen erge dingen, en je helpt anderen en zo. Maar die gedrevenheid: Here, álles voor u! Héél mijn leven. Elke keuze. Wie ik trouw, wat ik koop, wat ik kies, wat ik lees… Omdat Hij het zo waard is. En omdat je er al doende meer en meer van overtuigd raakt: dit is het leven waar ik echt gelukkig van word. “Welzalig” – gelukkig, niet voor niets het eerste woord van psalm 119.
En daarom : weet u van genade? Gá dan op weg, op de weg van Gods wil. Zoek die, leer die, in Bijbel, gebed en gesprek. Opdat we niet achterblijven bij die oudtestamentische psalm.
Die drive! Die vreugde voor de wet, voor een toegewijd leven! Ik kan het haast niet overbrengen, misschien moet u zelf die psalm eens helemaal luisteren… Die drive! Kennen we die?
Amen