Tags

, , ,

Schriftlezingen: Exodus 34:5-9 en Johannes 10:22-42

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
Nederland is allang geen christelijk land meer. Al bepalen kerktorens in het Westland nog mede de skyline, de mensen die de bijbehorende kerken bezoeken, zijn in de minderheid. Onze samenleving is veelvormig op het gebied van geloof. Niet alleen zijn er steeds meer mensen die zich niet bij enig geloof rekenen, er zijn ook andere religies bijgekomen. Verreweg de belangrijkste andere godsdienst is de islam. De gastarbeiders in de vorige eeuw namen hun geloof mee en gaven het door aan hun kinderen. Tegenwoordig zijn er ruim een miljoen moslims in Nederland.
De ontmoeting met moslims stelt je voor vragen, juist als je zelf christen bent. Trouwens, ontmoeting… Ontmoet u wel eens mensen die moslim zijn? En dan bedoel ik niet alleen in de supermarkt, maar heb je ook echt contáct met ze? Of vermijd je dat liever? Nu zal het voor de één hier anders liggen dan voor de ander, maar zeker als je collega’s of mede-studenten hebt die moslim zijn – ga ze niet uit de weg! Vind niet zomaar van alles óver ‘die mensen’ of over hun geloof, maar leg contact met Fatima of Uthman, of hoe je buurman ook mag heten. Dan blijken ze mensen te zijn zoals u en ik!
Alleen, ik zei het al, wel mensen met een ander geloof. En dat stelt voor vragen. En daarom vanavond deze preek, om op die vragen in te gaan. Opdat we toegerust zijn om te getuigen van ons geloof, en het gesprek niet uit de weg te gaan. Er kunnen allerlei vragen leven, maar ik focus nu op deze éne: “is Allah dezelfde als de God van de Bijbel?” Dan komen een heleboel andere dingen vanzelf wel aan de orde.

[Abraham en evt. eenheid rond hem?]
Is Allah dezelfde als de God van de Bijbel? Er is in de afgelopen decennia wel sprake van de zogenaamde ‘abrahamitische oecumene’. Een moeilijk woord, dat het volgende wil zeggen: niet álle godsdiensten zijn één en hetzelfde, maar Jodendom, christendom en Islam zijn familie, broeders. Waarom? Omdat ze allemaal zijn begonnen toen God zich aan Abraham bekendmaakte. Uiteindelijk geloven, volgens deze redenering, christenen, joden en moslims dus in dezelfde God. Zo spreekt bijvoorbeeld de Rooms-katholieke kerk. Vaak wordt dan meteen een paar conclusies getrokken. Ten eerste dat je dus samen kunt bidden, in een interreligieuze dienst – je bidt immers tot dezelfde God? En ten tweede dat je elkaar niet moet proberen te bekeren. Als je toch al dezelfde God hebt, immers…
In deze gedachte zit iets goeds: het besef dat deze drie geloven familie zijn. Historisch gezien komen ze uit elkaar voort. Maar er zit ook een gevaar in: dat de verschillen worden weggepoetst. Want een moslim zal zeggen dat Abraham de eerste moslim was. Terwijl een Jood of een christen het daar niet mee eens zullen zijn. Als je alles op één hoop veegt, neem je eigenlijk géén van de drie serieus.

[de vraag]
Terug naar de vraag. Is Allah dezelfde als de God van de Bijbel? Als je de vraag zo stelt, wil je natuurlijk op ‘ja’ of ‘nee’ uitkomen. Maar klopt de vraag wel? Als je zegt ‘dezelfde God’ – zijn er meer goden dan? ‘Allah’ betekent gewoon ‘God’ in het Arabisch. Arabische christenen gebruiken het woord net zo goed.

Misschien kan een voorbeeld hier dingen duidelijk maken. Stel je voor, twee mensen hebben allebei een foto van dezelfde persoon bij zich. De foto’s lijken wel wat op elkaar. Dan kun je je afvragen: is de persoon op foto één dezelfde als de persoon op foto twee? Want er zijn in de wereld duizenden mensen om op de foto te zetten. Als het echter over God gaat, is dat anders. Vanuit óns geloof, en vanuit de islam ook trouwens, is er maar één God. Maar één iemand die op de foto kan staan. En als de foto’s dan niet gelijk zijn, moet je je andere dingen gaan afvragen: is één van de foto’s onscherp misschien? Of gewoon uit een andere hoek genomen?
Dát is dus de vraag als je vraagt naar Allah, de God van de kor’aan, en de God van de Bijbel. Zijn dit gewoon foto’s uit een andere hoek, of is één van de foto’s onscherp misschien? En dan nemen we natuurlijk het Bijbelse beeld van God als maatstaf, om het andere beeld bij te vergelijken.

[Overeenkomsten islam/chr. Godsbeeld]
Om te beginnen zijn er vele overeenkomsten tussen het beeld dat moslims van God hebben, en het beeld dat wij als christenen van Hem hebben. Ik zal de belangrijkste eens noemen, dan blijkt al direct dat een moslim veel dichter bij het christelijk geloof staat dan bijvoorbeeld een hindoe.
Om te beginnen geloven christenen en moslims beiden dat er één God is, en dat dit een persoonlijke God is. Geen vage kracht in of achter alle dingen, maar iemand die spreekt en handelt. Verder geloven beiden dat deze God de schepper is van alles wat er bestaat. Hij bestuurt de dingen naar zijn wil, en alles is Hem onderworpen. Hij heeft alle macht en is eeuwig. “Ik geloof in God (…) de almachtige schepper van de hemel en de aarde” zegt onze geloofsbelijdenis, en een moslim kan daar helemaal mee instemmen. Ik laat hier trouwens bewust één woord weg, daar kom ik zo op.

Moslims geloven niet alleen dat God verheven is, maar ook dat Hij barmhartig en genadig is. Elk hoofdstuk van de Koran begint zelfs met de woorden “in de naam van Allah, de barmhartige, de genadevolle”. Je moet dus niet een karikatuur van de Islam maken, alsof genade en barmhartigheid daar onbekend zijn. Hoewel hier meer over te zeggen is, daar kom ik nog op. Een voorbeeld: ik zat bij de voorbereiding voor deze preek een paar artikeltjes van islamitische sites te lezen, over de genade en liefde van Allah, en ik moet zeggen: daar werden mooie dingen gezegd. Zozeer zelfs, dat als ik ‘Allah’ door ‘God’ verving, deze stukjes niet zouden misstaan in de kerkbode.
Zowel moslims als christenen geloven tenslotte dat het de almachtige God niet om het even is hoe je leeft. Wie bij Hem wil horen, moet leven naar zijn wil! Want, zo geloven beide, de Heer van het heelal zal ieder mens rekenschap vragen – ieders leven zal worden beoordeeld. En alleen wie Hij het waardig keurt, zal deel krijgen aan eeuwige vreugde.
U hoort het, er zijn véél overeenkomsten. Vooral als kijkt naar het Oude Testament: de God van de islam lijkt het meeste hoe je God leert kennen uit het eerste deel van de Bijbel. We lazen een centrale tekst uit het Boek Exodus. Daar zegt de HERE over zichzelf: “God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw, Die goedertierenheid blijft bewijzen aan duizenden, Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar Die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt”. Hier zou een moslim volgens mij mee kunnen instemmen!
En toch… als je deze woorden wat beter beluistert, merk je toch al verschil. De HERE spreekt hier helemaal niet over zijn verhevenheid of macht – dingen die in de islam erg belangrijk zijn. De woorden “goedertierenheid en trouw” zijn bovendien typisch woorden die horen bij het verbond dat de Here sloot met zijn volk. Hij verbindt zich aan mensen, onvoorwaardelijk! Dat kent de islam niet. Allah verbindt zich aan wie zich aan Hem verbindt, dat is heel iets anders.

[verschillen islam/chr. Godsbeeld]
Zo zijn we aangekomen bij de verschillen tussen de God van de Bijbel en die van de Koran. Allah eist gehoorzaamheid – het woord islam betekent letterlijk ‘onderwerping’. De God van Israël, de God van Jezus, wil ook dat we Hem gehoorzamen. Maar, en dat is een groot verschil, de Bijbel geeft aan God de eretitel ‘Vader’: iemand die mensen liefheeft zoals een vader zijn kinderen. Een vader houdt van zijn kinderen niet alleen als ze goed doen, maar ook als ze het er bij laten zitten. In de islam wordt Allah echter nóóit vader genoemd: dat zou niet passend zijn bij zijn verhevenheid.
Er wordt binnen de islam prachtig gesproken van de liefde van Allah voor de gelovige, ik zei het al. Maar, zo zegt de Koran letterlijk verschillende malen: “God heeft de ongelovigen niet lief” [soera 3:32,57]. De liefde en genade van Allah is iets dat je verdient door je te onderwerpen en te gehoorzamen, en berouw te hebben als je zondigt. Maar luister nu eens wat de Bijbel over de eeuwige God zegt! “Zo lief had God de wereld – dus niet alleen de goede en gelovige mensen, maar iedereen! – zo lief had God de wereld, dat Hij zijn enige zoon gegeven heeft”.
Daarmee zijn we bij het voornaamste verschil tussen Allah en de God die wij mogen dienen. Namelijk Jezus. God die mens werd. God die naar de mensen toekomt vóórdat zij naar Hem toekomen. Onze God is niet alleen hoog en verheven, groot en machtig – dat ook! Maar onze God vernédert zich, maakte zich klein, werd een mens onder de mensen. Dat is in de islam ondenkbaar en onbegrijpelijk. Daar moet jíj je onderwerpen, buigen. Maar de God die wij mogen dienen, buigt zélf. De islam kent geen kerstfeest en geen kruis!
De Bijbel spreekt over Immanuël – God-met-ons! Jezus, God die mens werd (ik noem Hem met opzet niet ‘Zoon van God’, want dat kan voor moslims allerlei misverstanden wekken). God die mens werd. En dat niet alleen: Jezus die dan vervolgens zélf de verdiende straf op zich neemt, die stierf voor de zonden. Dat is voor een moslim al helemaal onbegrijpelijk – en trouwens, welke christen zou kunnen zeggen dat hij dat geheim ooit doorgrondt? De God van de Bijbel is zo groot dat Hij klein werd, de minste werd.
Hier, bij Jezus, zijn we bij het voornaamste verschil gekomen. Voor een moslim is het geheel onacceptabel als ik zeg ‘Jezus is God die mens werd’. Dat past niet in het plaatje van de Koran. God is daar één en oneindig verheven. Een mens, Jezus, op gelijke hoogte naast God plaatsen is in de islam de ergste zonde die er is, ‘shirk’. Wat lijkt deze reactie op Jezus veel op wat we lazen in Johannes 10. Als Jezus zegt ‘Ik en de Vader zijn één’ is grote vijandschap zijn deel.
Wat dat betreft is het opvallend dat vrijzinnige christenen erg op moslims lijken: de 3-1-heid wordt ontkend en de godheid van Jezus, en uiteindelijk komt het erop neer dat je goed moet leven. Dat is menselijke wijsheid. Daarom geloof ik ook niet in díe God: die had ik zelf kunnen bedenken. Die gaat mijn verstand niet te boven… Dan liever het ongelooflijke verhaal dat God mens werd en God bleef, dat hij 3 is en toch 1. Dat klinkt als iets wat te groot is voor me. En zó is God!

[antwoord op de vraag]
Dan weer terug naar de vraag waar we mee begonnen: is Allah dezelfde als de God van de Bijbel? Deels, dus. Om in het beeld te blijven: de Koran geeft een minder scherp beeld. Of misschien nog beter: het is een te kleine uitsnede uit de originele foto. Wat er op het plaatje staat is duidelijk en klopt ook, maar er ontbreekt zoveel! En daarom herken ik mijn God en Vader toch niet in Allah.
De Islam heeft een diep besef van Gods macht en verhevenheid, en van zijn recht op ons leven. Zelfs weten ze er iets van dat Hij genadig is en barmhartig. Maar deze God echt kénnen? Nee!
In de Bijbelse taal is ‘kennen’ altijd iets van ‘vertrouwelijk zijn’; niet zozeer ‘doorgronden met je verstand’. De Allah van de Koran is in zijn verheven éénheid goed te vatten met je verstand, maar Hij blijft op afstand. De God van de Bijbel, van Jezus, gaat ons denkraam ver te boven, maar… Hij komt dichtbij. Eens in Jezus, en nog steeds door zijn Heilige Geest. Bij Hem hoef je niet door onderwerping en gehoorzaamheid zijn liefde te verdienen. Zijn liefde en genade, dat is de basis.
Om het nog eens anders te zeggen: in de Bijbel, in het christelijk geloof komt als éérste Gods liefde en genade, daar begint alles mee. En dan, als tweede komt ook dat je Hem dient en je aan Hem onderwerpt. In de Islam echter is het precies andersom: daar komt éérst de onderwerping en het dienen, en dan is er barmhartigheid en genade voor degenen die Allah dienen.
Mensen die vanuit de islam tot bekering komen, getuigen er vaak van hoe dit hun grootste ontdekking is. Hoe ze vrede vinden, en zekerheid. Aanvaarding door de Vader in de hemel. Aangeraakt worden door Gods liefde, dat deed hen veranderen, niet theologische overtuigingstechniek. Dit is een spiegel voor ons: u gelooft misschien in de juiste christelijke theologie, met uw verstand. Maar kent u de Here als liefdevolle Vader? Alleen dán zult u iets kunnen uitstralen dat een moslim nieuwsgierig maakt – of een atheïst, trouwens.

[ga het gesprek aan!]
Ik hoop dat deze dingen u kunnen helpen om te getuigen van uw geloof, ook en juist tegenover moslims. Ik kan u uit ervaring vertellen: zij vinden het over het algemeen veel minder vreemd om over geloof te praten dan ongelovige Nederlanders. Je krijgt eerder een gesprek over deze dingen. Sommigen zullen zelfs proberen om ú te bekeren – en dat is weer een voorbeeld van gedrevenheid voor christenen.
Echter, pas op voor vruchteloze discussies op verstandsniveau. Daar kom je nooit uit. Je kunt niet ‘bewijzen’ dat bijvoorbeeld de ene God toch Vader, Zoon en Geest is. En al win je discussie, dan heb je de persoon nog niet gewonnen. Wat wel? Getuig liever van de hóóp die in u is. Getuig van Gods liefde waar je uit mag leven, van hoe Hij u zocht en steeds weer opzoekt. Getuig ervan, niet alleen met woorden, maar ook met daden.

Ga de uitdaging maar aan! Als u de ontmoeting en het gesprek zoekt met moslims, zult u merken dat uw eigen geloof gescherpt wordt – of dat je misschien merkt hoe zwak het is… Dan kun je je niet verschuilen in de anonimiteit. Het zal je terugwerpen op de kern: wie is de Here voor mij? Het kan je opnieuw het wonder leren beseffen van Gods genade die je niet hoeft en niet kunt verdienen.
Tenslotte: Bid! Dat vooral. Bid. Bid voor uw moslim-collega’s en buren en klasgenoten, dat de Here zélf hen aanraakt met zijn liefde. Alleen dán zullen ze Hem werkelijk leren kennen. En… wees zelf bereid om een middel te zijn in zijn hand!

Amen