Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: vergankelijkheid]
het is oudejaarsavond, het jaar 2016 is zo goed als voorbij. Zo’n avond kan je een weemoedig gevoel geven. Wéér een jaar om! Weer de hele cirkel afgelegd van januari tot december. Vooral als u wat ouder bent, denkt u misschien: waar blijft de tijd? Een jaar is zo omgevlogen!
Oudejaarsavond bepaalt je bij de onomkeerbare stroom van de tijd. Een oud lied zegt “uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als een schaduw heen”. Het bepaalt je bij de vergankelijkheid van elk mens. Zeker nu we vanavond de namen zullen noemen van gemeenteleden die ons ontvallen zijn in het afgelopen jaar. Misschien hebt u mensen verloren in de kring van familie of vrienden. Wat kun je dan een leegte voelen! Wat kun je iemand missen.
Elk mens is vergankelijk, ook wij zoals we hier zitten. De psalm die we zojuist lazen spreekt duidelijke taal. Hij noemt ons ‘stervelingen’, mensen die moeten sterven. “De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren, of als wij zeer sterk zijn, tachtig jaren. Het wordt snel afgesneden, en wij vliegen heen”. En is het niet zo? Goed, wij hebben in onze tijd het nog iets weten op te rekken: de levensverwachting in Nederland is momenteel 81.5 jaar voor kinderen die nu geboren worden. Maar na 70, 80 of misschien zelfs 90 of meer jaar wacht toch ieder hetzelfde: het levenseinde. Je naam leeft nog een tijdje voort in de herinnering, maar ook die dooft uit. Ik was vorige week bij de gemeentewerf, en daar zag ik juist hoe een oude grafsteen werd afgevoerd. De naam die erop stond is nu definitief weg, zelfs op de begraafplaats niet meer te vinden.

[de psalm: vergeefsheid]
Zo kunnen we vanavond wat peinzen over dood en vergankelijkheid. En de psalm die we lazen, lijkt het te ondersteunen. Maar de vraag is: is dat waar het hier in de psalm over gaat? Dat niemand het eeuwige leven op aarde heeft, dat weet ik zo ook wel!
Als je goed kijkt, heeft de psalmdichter het niet speciaal moeilijk met de vergankelijkheid van een mensenleven. Nee, hij heeft het moeilijk met iets anders: met de vergeefsheid van zoveel in een mensenleven. Dat er zoveel zuchten zijn, en zoveel verdriet, en dat je denkt: waar leef ik eigenlijk voor? Dát is het probleem! Soms komt iemand te overlijden na een lang en vervuld leven. Veel bereikt, geliefden om zich heen, dankbaar terugkijkend… Dan is de dood ook verdrietig, maar toch niet zó erg. Van aartsvader Abraham staat geschreven: Hij stierf, oud en van het leven verzadigd. En ik weet dat dat ook geldt voor sommigen die ons het afgelopen jaar ontvallen zijn.
Soms is het echter heel anders. Het leven kan moeilijk zijn, vol tegenslag en eenzaamheid. Er zijn zoveel verwachtingen die níet uitkomen. Soms breekt een leven halverwege af. Soms lijkt het allemaal zo zinloos. Kijk, en dáár zit het probleem! Niet in het feit dat een mens 70 of 80 jaar leeft, of misschien nog iets meer. Maar dat de psalm eraan toevoegt: “het meeste daarvan is moeite en verdriet”. Nu is dat eenzijdig gezegd, maar er zit veel waars is. Als je lange dagen werkt zonder dat het echt bevredigt. Of juist als de dagen lang duren omdat he géén werk hebt. En wat kan er allemaal niet spelen in een mensenleven: een scheiding; kinderen die niet meer komen, ziekte… Dan kan met al die dingen het leven zo vergeefs voelen: is dit het?
Dát gevoel klinkt op uit psalm 90. Een worstelen met het leven. Voor sommigen heel herkenbaar, weet ik. Voor anderen iets wat weinig herkenning oproept – ik hoop dat dat voor u geldt! Maar niemand is er die een leven heeft helemaal zonder moeite en verdriet.

[toevlucht bij God]
Maar… laten we nu niet blijven hangen in het sombere. In vergankelijkheid en vergeefsheid. U bent naar de kerk gekomen om het evangelie te horen – de goede boodschap van God! Hem heb ik nog helemaal niet genoemd…
Hoe begint psalm 90 immers? Niet met beschouwingen over de nietigheid van de mens. Nee, hiermee: “Heere, U bent ons een toevlucht geweest van generatie op generatie”. Hij is er ook nog! Of nog beter gezegd: dáár moet je beginnen, bij Hem! Van filosoferen over het mensenbestaan wordje niet wijzer als je het zonder God doet. In alle onzekerheid en vergankelijkheid en verdriet van het leven is dit de diepe zekerheid: “Here, Ú bent ons een toevlucht geweest van generatie op generatie”. De God die de bergen geschapen heeft, Hij staat zelf net zo stabiel. Hij valt niet weg! Al generaties lang hebben mensen ervaren dat Hij een toevlucht is. Mensen van eeuwen her, mensen die ons nog maar pas ontvallen zijn… En ik hoop dat ook u dit mag geloven en ervaren!
Een ‘toevlucht’ is Hij, zo staat er. Dat is heel letterlijk een plek waar je naar toe kunt vluchten. Zoals een dier naar zijn hol vlucht als er gevaar dreigt. Of andersom: als wilde dieren een mens achtervolgen, vindt hij een toevlucht in een huis, achter een sterke deur. Of denk aan een vesting, als vijanden het land binnendringen. Een toevluchtsoord, dat is een plek waar je veilig bent. Een plaats om op adem te komen. Veiligheid vind je er, en rust.
En zó, zó is God! Daar begint de dichter, en daar moeten ook wij beginnen. Want ja, wij zijn mensen die sterven zullen. En terwijl we leven komen we genoeg moeite en verdriet tegen. Maar dan is er toch die Ene, naar wie je mag vluchten: de eeuwige God! Bij Hem is veiligheid en rust en troost in verdriet. Wat maakt dat een verschil, als je van Hem mag weten! Dan ben je niet zomaar overgeleverd aan vergankelijkheid en vergeefsheid. Dan is Hij er, bij wie je mag schuilen!
En daarom: ga naar Hem! Laat Hij je toevlucht zijn. Nu, aan het einde van het jaar, en ook straks in het nieuwe jaar. Zoek tot je de toevlucht vindt bij Hem!

[oorzaak v&V: zonde –> Gods toorn]
Schuilen bij de Here, de toevlucht nemen tot Hem. Wat is dat mooi! Maar, denkt iemand wellicht, die mooie eerste zin van de psalm wordt wel gevolgd door een heel stel uitspraken die anders klinken. Daar krijg je een heel ander beeld van God. Luister maar! “U (God), U doet de sterveling terugkeren tot stof; U zegt: keer terug, mensenkinderen!”. “Wij vergaan door uw toorn, door uw grimmigheid worden wij verschrikt” “U stelt onze ongerechtigheden voor uw ogen” Wie kent de kracht van uw toorn,wie weet hoezeer U te vrezen bent?” Gaat dát over de God die een toevlucht is?
We hoorden net over de vergankelijkheid en moeizaamheid van een mensenbestaan. De psalm doet er niet geheimzinnig over: dat gaat niet buiten God om. Híj geeft mensen maar een bepaalde tijd van leven. Hij geeft ons over aan de greep van vergeefsheid. God maakt het zo!
Maar waarom dan? Waarom zou God mensen prijsgeven aan vergeefsheid en vergankelijkheid? Ook daar geeft de psalm een helder antwoord op: vanwege de zonde, de ongerechtigheid, de slechtheid van de mensen. Dat is iets wat we misschien niet willen horen! Het gaat hier trouwens niet om één bepaalde zonde; het gaat om ‘zondigheid’. Om wat wij mensen er met zijn allen van maken. Tegenover God, tegenover elkaar, tegenover de wereld… Moet ik dat nog uitwerken? Kijk naar de toestand in de wereld. Kijk naar ruzie in families. Kijk in je eigen hart wat je soms denkt, en zegt, en doet. Zonde – dat wat God niet wil. Zonde brengt ellende. Al die slechte dingen wekken Gods toorn op. En dáárom, dáárom is het leven zo vaak vergeefs en vergankelijk. “Het loon voor de zonde is de dood” zegt Paulus ergens. “De schepping is onderworpen aan de zinloosheid”. En dat is Gods oordeel. “Wie kent de kracht van uw toorn, wie weet hoezeer U te vrezen bent?”

[Gods genade in Jezus Christus]
God, onze toevlucht, is ontzagwekkend en heilig! Hij is eeuwig, en wij zijn maar tijdelijk. Hij is rechtvaardig, en wij niet. Hij oordeelt. Dat zijn dingen die we over de Here moeten zeggen. Hij is zichzelf, Hij is niet altijd zoals wij Hem zouden willen hebben!
Maar nu is deze psalm zo mooi, omdat er met twee woorden gesproken wordt. Het is maar goed dat we niet alleen vers 2 tot en met 12 hebben. Dan zouden we denken dat God een afstandelijke rechter is, die op grote afstand staat. Iemand van wie je, als mensje met fouten, niet veel goed te verwachten hebt. Dan zou je niet snel op het idee komen om naar Hem te gaan in al je nood.
Echter, de psalm begint nu juist met die belijdenis: “Here, Ú bent onze toevlucht!” Hij is níet een afstandelijk opperwezen. Je bent juist welkom bij Hem, en bij Hem is veiligheid. En ook dat is waar! Maar: het een niet zonder het ander, en het ander niet zonder het ene. De heilige God die oordeelt, is degene tot wie je kunt vluchten!
De dichter had God zo leren kennen. Hij was een Jood, iemand uit het volk van het verbond. Hij wist van Gods heiligheid. Maar hij wist ook: God heeft zich aan zijn volk verbonden! Hij belooft hen bij te staan, en te zegenen. Hij is een relatie begonnen met dit volk. Hij is hún God, die voor hen gekozen heeft. En dáárom zegt de dichter “Here, Ú bent ons een toevlucht geweest, van generatie op generatie”. Hij weet dat de Here naast rechtvaardig ook genadig is, naast verheven ook benaderbaar!
Wij, mensen met het Nieuwe Testament, mogen dat ook geloven. Wij mogen het zelfs nog veel dieper weten. Ten diepste door Jezus, die geboren werd in Bethlehem, en zijn leven gaf aan het kruis. In Hem zie je hoe God is! Bij het kruis zie je hoe ernstig God de zonde neemt – nog steeds! Zonde brengt ellende, brengt de dood, de dood die op Jezus kwam. En tegelijk zie je daar, bij het kruis, op het diepst Gods liefde en genade – want omdat Jezus zich gaf is er een nieuw begin voor ieder die zich tot God wendt!

[een leven in zijn gunst]
Wat leert deze psalm ons dan diepe dingen. Dat ons mensenbestaan vergankelijk en vergeefs is, is geen noodlot. Het is een oordeel, een oordeel van God. Het komt door de menselijke schuld en zonde. Wij zijn geen onschuldige slachtoffers, we zijn ook dader. En ja, hier zou nog veel over te zeggen zijn. Maar laten we nu vanavond dít meenemen: God, de rechter, is nu juist óók de redder. Maarten Luther, de grote reformator, zei het zo: je moet voor God oordeel vluchten naar God toe! Wonderlijke paradox!

“Here, U bent onze toevlucht”. Daar begint het mee. Juist in een wereld waar zoveel zinloosheid is, zoveel ellende en vergankelijkheid, waar je zelf zo vaak de fout ingaat, daar is het zo nodig dit te leren: “Here, Ú, bent onze toevlucht!” Dan kun je het leven aan. Dan kun je het leven door en dan kun je het leven uit!
Het leven door – daar zal ik morgenochtend nog vanalles over zeggen. Voor nu alleen dit: wie God als toevlucht heeft, krijgt een andere manier van in het leven staan. Ja, je blijft een vergankelijk mens. Maar je staat er anders in. Als het góed gaat, ben je dankbaar voor Gods zegen. Als het moeilijk is, heb je Iemand met een hoofdletter bij wie je terecht kunt.
Soms kom je iemand tegen. Vaak een heel eenvoudig mens. Iemand die in het leven soms veel heeft meegemaakt. Maar iemand wiens ogen helder staan. Iemand die blijmoedig is en vertrouwend, wat ook de omstandigheden zijn. Zo iemand maakt waar wat de psalm zegt “laat uw werk aan uw dienaren gezien worden”. Soms zíe je het in het leven van een man of vrouw – dat werk van God. Dat moeite en zinloosheid niet meer het laatste woord hebben. Iemand die kan zeggen: en toch… en toch is de Here mijn toevlucht. Nu, als ik het zwaar heb. En straks, als dit vergankelijke leven over is. Sterven moet iedereen, wie je ook bent – maar wie bij de Here zijn toevlucht neemt mag verder zien. Dan kun je het leven uit. Dan heb je perspectief, zelfs voorbij de dood. Dan is er na die 70 of 80 jaar nog een hele eeuwigheid! “Here, U bent onze toevlucht!”

[slot]
En daarom: zoek je toevlucht bij God! Dan kon je verder dan de vergeefsheid van een vergankelijk leven. In het bijzonder denk ik aan hen die het afgelopen jaar een gelovige vader of moeder verloren. Dan staat er zo mooi “Here, u bent onze toevlucht geweest, van generatie op generatie”. Wat zou het mooi zijn als geloofsvertrouwen van voorouders mag doorleven in hun nageslacht, in kinderen en kleinkinderen!
Maar het geldt voor ons allen. Of je nu jong bent of ouder, of dit jaar droevig was of blij: zoek je toevlucht bij God alleen! Met Hem kun je het oude jaar uit, en met Hem kun je het nieuwe jaar in!

Amen