Uit de Bijbel is gelezen: Romeinen 7:1-13, 8:1-4
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
krijgt u weleens een boete voor te hard rijden? Ik gelukkig zelden. En baalt u daar ook zo van? Vanwege het geld dat u kwijt bent, maar misschien nog wel meer soms vanwege de starheid van de regels. Net iets harder dan mag, en hup! een boete. Ook al breng je niemand in gevaar, ook al is er zelfs geen mens te zien op de weg zo ver je kijkt. Die enkele keer dat ik een boete krijg, is het op zondagmorgen als ik elders moest preken. Erg rustig is het dan op de weg, op dat tijdstip. Maar je moet ook dan geen 110 km/u op de A4 rijden, dan komt er later in de week zo’n envelop van het Centraal Justitieel Incassobureau op de mat…
Regels en wetten. Aan de ene kant zijn ze goed. We willen allemaal dat een moordenaar of een verkrachter straf krijgt, toch? Of iets kleiner: dat je buurman niet zonder vergunning een enorme uitbouw kan neerzetten die jouw licht wegneemt. Maar aan de andere kant kunnen regels knellen. Een tuinder vertelde me eens hoeveel regels en richtlijnen de overheid wel niet oplegt aan ondernemers, en vooral aan tuinders. Over bestrijdingsmiddelen, over uitzendkrachten, over strooilicht, over certificaten… en ga zo maar door. Hij vertelde me: als ik me aan elke regel naar de letter houd, dan ga ik eraan onderdoor.
Wetten en regels. Vanmorgen denken we, met de apostel Paulus, na over Gods wetten. Hoe is het daarmee? Díe zijn toch zeker wel goed en heilzaam? Nou, dat weet Paulus zo net nog niet. Aan de ene kant zegt hij “het gebod is heilig en rechtvaardig en goed” – vers 12. Maar dat is niet de hoofdzaak die hij ons meegeeft vandaag. Die is een heel andere. Paulus zegt: je bent vrij van de wet, dood voor de wet zelfs! Net zoals we de vorige keer hoorden dat wie gelooft, dood is voor de zonde, vrij uit de macht ervan. Dat klinkt nog minder positief, als de wet iets is waar je bevrijd van moet worden!
Vrij van de wet, dood voor de wet – wat mag dat betekenen? Kan ik dan toch lekker gas geven als ik vanavond elders ga preken vanavond? Of nee, het gaat hier over Gods wet, niet de Nederlandse. Maar wat betekent het als je daar vrij van bent?
[de functie van de wet]
Ik moet u waarschuwen: het wordt vanmorgen niet heel makkelijk – het gaat over diepe dingen. En toch wil ik er met u bij stilstaan. Omdat het in de Bijbel staat, en vooral: omdat het ons hopelijk dieper laat zien wat de dood en opstanding van Jezus voor ons eigen leven betekenen. Waar het is gaat is maar niet een stuk theorie – het heeft alles te maken met hoe u en jij in het leven staan!
Vrij zijn van de wet. Dan moeten we eerst helder hebben wat ‘de wet’ dan wel is. Het gaat hier om de regels die God geeft voor het leven van de mensen. Allereerst het volk Israël: zij hadden van God de Thora gekregen, de eerste vijf Bijbelboeken, vol met heel concrete aanwijzingen. De Wet met een hoofdletter. Maar ook de andere volken zijn niet zonder weet van wat God wil! Mensen hebben een geweten, een zin voor goed en kwaad. Overal zijn wetten die iets weerspiegelen van Gods bedoelingen. Niet moorden, niet stelen, niet liegen, en ga zo maar door – dat weten ze overal ter wereld. En wij, christenen, hebben in de Bijbel natuurlijk nog veel meer aanwijzingen van wat God wil, denk bv. aan de Tien Geboden.
Dan vervolgens: hoe werken wetten, ook Gods wetten? Wel, allereerst geven ze een norm aan, wat je moet doen of niet mag doen. Bijvoorbeeld: maximaal 50 km/u rijden, of: niemand vermoorden. Dat is het eerste, de norm die ze stellen. Maar ten tweede geeft de wet ook aan welke straf er volgt als je je er niet aan houdt. Bijvoorbeeld: zoveel euro boete als je zoveel te hard rijdt, of zo-en-zo lang gevangenisstraf voor moord. Een norm dus, en een straf.
Zo werkt het ook bij Gods wet. Die stelt de norm voor ons leven. Kort gezegd: rechtvaardig leven voor zijn aangezicht. En: er hangt ook een straf aan als je je niet aan de wet houdt. Dan kun je niet bij God horen. Dan dreigt de dood, de eeuwige dood zelfs.
Maar weet u wat nu het probleem is met wetten, óók met Gods wet? Ze vertellen wel wat je moet doen. Maar ze helpen je niet óm het te doen. De wet dreigt alleen maar: doe je het niet, dan… Ik kan maar beter niet te hard rijden, anders kost het geld. Ik kan maar beter leven zoals God zegt, want anders dreigt zijn straf.
Aan de ene kant is Gods wet goed. Als iedereen zich er toch eens aan hield, zou je een prachtige wereld hebben! Maar aan de andere kant is het alsof er voortdurend een zwaard boven je hoofd hangt, dat valt zodra je de fout ingaat. Voelt u hoe beklemmend dat is?
En het probleem is: we gáán de fout in, allemaal. De vorige keer hoorden we hoe een mens, als Jezus hem niet bevrijdt, in de macht is van de zonde, en daarom zondigt. En dan zegt Gods wet ogenblikkelijk: straf! Oordeel! Jij kunt niet bij Gods rijk horen. Zo werkt de wet nu eenmaal. een dreigend zwaard boven je hoofd.
[Jezus maakt vrij van de wet]
Maar nu mogen we vandaag horen: wie gelooft in Jezus is verlost van dat zwaard boven je hoofd! Wie gelooft, is met de Here Jezus gestorven en opgestaan. En dat verandert alles. De vorige keer hoorden we hoe dat de macht van de zonde brak. Die is geen heer meer, je hebt een andere Heer: Jezus Zelf! Vandaag mogen we het vervolg horen: ook de macht van de wet wordt gebroken voor wie bij Jezus hoort. Door zijn dood en opstanding. De wet heeft niets meer over je te zeggen!
Hoe kan dat dan? Hoe heeft Jezus daarvoor gezorgd? Dat legt Paulus uit met het voorbeeld van een huwelijk. Als je met iemand getrouwd bent, dan kun je niet zomaar een andere partner nemen, dat verbiedt de wet. Dat heet overspel. In de Thora, de Joodse wet, stond zelfs de doodstraf op overspel! Je moet je aan die wet houden, geen ander nemen, en anders volgt die straf. Maar, zegt Paulus, als je partner overlijdt, dan geldt deze wet ineens niet meer. Dan kun je rustig een andere partner nemen, als je dat zou willen.
Wat wil dit voorbeeld duidelijk maken? Dat de dood alle eisen van de wet opheft. Een hedendaags voorbeeld: stel iemand heeft iets misdaan waarop gevangenisstraf staat. Maar deze persoon overlijdt. Dan vervalt uiteraard de gevangenisstraf. Je gaat toch geen dode in de cel zetten? Wie dood is valt niet meer onder de eisen van welke wet dan ook. Nog een voorbeeld: als je overleden bent, kan niemand meer eisen dat je je abonnementen betaalt. Als je overlijdt, hoeft een eventuele boete voor te snel rijden niet meer betaald te worden. En ga zo maar door. De dood heft alle eisen en straffen van de wet op!
Zó werkt het nu ook met de wet van God met zijn eisen en straffen. Die geldt voor een mens zolang hij of zij leeft. Maar… wie in Jezus Christus gelooft, die is met Hem gestorven. Toen Jezus stierf aan het kruis, toen stierf eigenlijk iedereen die bij Hem hoort. Want dan ben je één met Hem, door doop en geloof, zo hoorden we de vorige keer. Je bestaan is verweven met dat van Hem! Hij stierf jouw dood, jij leeft zijn leven. Dat verandert alles! Je oude bestaan, onderworpen aan de eisen en straffen van Gods wet, is er niet meer. Die oude mens is dood en begraven! En daarom ben je vrij. Óók vrij van de wet. Want de wet geldt alleen zolang je leeft.
[Gevolg I: geen veroordeling meer]
Vrij, dat mag ieder zijn die gelooft. Ook u of jij! Als je maar met Jezus bent verenigd door doop en geloof. Weet u hoe geweldig dat is! Dan hangt er dus níet meer zo’n zwaard boven je hoofd dat kan vallen als je iets fout doet. Dan hoef je daar niet, hélemaal niet, meer bang voor te zijn. Dan ben je vrij van elke straf die Gods wet zou kunnen eisen.
Wij doen soms goed, leven zoals Gods wet het voorschrijft. Dan zegt de wet niets, ook geen dankjewel. Dat is gewoon zoals het hoort. Maar allemaal overtreden we vroeg of laat, en telkens weer, Gods wet, in grote of kleine dingen. Als je iemand uitscheldt, als je een vloek laat glippen, als je porno kijkt; als je te hard rijdt ook trouwens – want de Bijbel zegt dat je de overheid moet gehoorzamen zolang het niet tegen God ingaat. In dingen die je denkt, zegt, doet… overtreden we de wet van God. En als je denkt dat dat bij jou niet zo is, lees dan de Bergrede van Jezus nog maar eens. Dat háál je niet, om zo te leven!
Télkens roept dan de wet: overtreding! Zonde! Straf verdiend! Zo kan je niet bij God horen! En terecht ook nog. Wat een vreselijke stem! Meestal beseffen we het niet eens. Maar wat dan? God om vergeving bidden maar, en proberen het beter te doen? Dat zwaard blijft boven je hoofd hangen. Na een tijdje zal die stem weer klinken: Overtreding! Veroordeeld!
Maar nu de goede boodschap: die stem van de wet heeft níets, maar dan ook níets meer te zeggen over u! Want met Jezus ben je gestorven. Hoort u die stem van de wet, zeg dan maar eenvoudig: mond dicht! Ik leef niet meer voor jou! Jezus heeft de veroordeling op zich genomen. Hij heeft elke mogelijke straf allang gedragen. Wet, ik ben dood voor jou! Mét mijn Heer ben ik gestorven, en jij hébt geen gezag meer. Je gaat een dode toch niet in een cel stoppen, of een bon sturen?
Houd dit vast, mensen! De duivel wil ons bang laten zijn. Hij wrijft het je in als je de fout in ging. Hij zegt: je overtreedt de wet! Straf verdiend! Zó kun je niet bij God horen! En hij heeft helaas genoeg dingen om op te wijzen, want ook wie gelooft is niet volmaakt. Maar houd dan dit vast. De weet hééft niets meer te zeggen als je bij Jezus hoort. Dat wetboek is dicht! U mag vertrouwen: door Jézus hoor ik bij God, wát ik ook fout heb gedaan. Dat is het evangelie!
[gevolg II: geen leven meer van regels]
Dood voor de strafeis van de wet. Dat is het gevolg van het met Jezus gestorven en opgestaan zijn. Dat klinkt misschien wel makkelijk, dat je denkt: o, dan kan alles. Als er geen straf meer is… Maar ik zal het u nog sterker vertellen. Ook de nórm van de wet verliest zijn stem. De norm, dat wil zeggen: dit en dat moet je doen of laten. Dat is immers het eerste wat de wet doet: een norm stellen. Een straf is pas het tweede. Maar nu is wie gelooft dóód voor de wet. Dan heeft de wet dus niets meer te zeggen, ook niet: dit moet en dat mag niet. Dat klinkt misschien nóg wel makkelijker: o, dan kan zéker alles….
Maar zo is het niet! Er gaat een andere wet gelden: de wet van de Geest, zo zegt Paulus in 8 vers 2. Het nieuwe leven, opgestaan met Jezus, is geen anarchie. Maar het is zéker geen leven van regels en wetboeken. Het is een leven door de Geest. [vs geloof als ‘regels’, enkele vb.]
Een voorbeeld kan het duidelijk maken. Als je trouwt, gelden er voortaan bepaalde regels voor je. Bij het trouwen in het stadhuis belooft de bruidegom het: ‘Piet Jansen, neemt u tot uw wettige echtgenote Janna Pietersen en belooft u trouw alle plichten te vervullen die de wet aan de huwelijkse staat verbindt’. De meeste mensen zeggen daar ja op zonder dat ze precies weten welke plichten dat dan wel zijn. Ik heb eens opgezocht wat je dan precies belooft. Het gaat dan om dingen als “dat echtgenoten elkaar hulp en bijstand zijn verschuldigd. Ook zijn zij verplicht om de minderjarige kinderen die tot hun gezin behoren te verzorgen en op te voeden en de kosten hiervoor voor hun rekening te nemen. Overeenkomsten, aangegaan door één van beide partners, zijn geldig voor beiden” enzovoorts.
Hoe komt het zo dat de meeste huwelijken gewoon ook goed gaan, terwijl de beide partners niet eens precies hun rechten en plichten kennen? Wel, dat is omdat niet de wet, maar de liefde hun relatie beheerst. Dan doe je het vanzelf: elkaar helpen, samen de kinderen opvoeden, en al die andere dingen. Dan doe je wat de wet voorschrijft, maar niet omdat het in de wet staat. Je doet wat de wet vraagt, maar zonder de wet!
Kijk, en zó is het nu ook in het nieuwe leven war je met Jezus in mag opstaan. Dan ben je vrij van de wet, dood voor de wet. En tóch doe je wat God wil – dat wat de wet dus al voorschreef. Ja, je doet zelfs nog méér. Waarom? Je hebt niet meer een relatie van regels met God, maar van liefde. Dan heb je niet zo’n heel wetboek meer nodig met regels en sancties. Dan ben je vríj, dan wandel je door de Geest. En juist zó houd je Gods geboden op het diepste. Waar de Geest van de Here is, daar is vrijheid! De tijd ontbreekt me nu, maar daar kunt u op tweede Pinksterdag nog meer over horen.
[slot]
Wat is het sterven en opstaan van Jezus dan belangrijk. En wat is het belangrijk dat wij sterven en opstaan MET hem! Want dan word je werkelijk vrij. Vrij uit de macht van de zonde, maar ook uit de macht van de wet. De wet – Gods goede regels, nota bene! Maar we raken er hopeloos in verstrikt door de zonde.
Jezus bevrijdt. Úit het web dat zonde en wet spannen. Uit een leven dat God als rechter moet vrezen. Uit een leven dat op de dood aangaat.
Dan hoef je geen oordeel meer te vrezen, dan hoef je geen honderd regels meer te houden. Dan mag je leven nieuw zijn, geleid door de Geest. Een leven in liefde.
“Als de Zoon u heeft vrijgemaakt, dan zult u waarlijk vrij zijn!” Bent u vrij?
Amen