Tags

,

1. De hele wereld om ons heen
is van de HEER, van Hem alleen,
met alle wezens die er leven.
Het vasteland blijft stevig staan,
verrezen uit de oceaan.
De HEER heeft het zijn plaats gegeven.

2. Wie mag de tempel binnengaan?
Wie kan er op Gods hoogte staan?
Wie zal Hem op zijn berg vereren?
De mens die schone handen houdt,
niet op bedrog of list vertrouwt
en nooit een valse eed zal zweren.

3. Aan hen die eerlijk zijn en echt
doet God, hun redder, altijd recht;
zijn zegen zullen ze ontvangen.
Zij zijn het volk dat Hem verwacht,
zij vormen Jakobs nageslacht,
de mensen die naar Hem verlangen.

4. Kom, poorten, hef je oude boog!
Maak jullie doorgang wijd en hoog:
de grote koning komt naar binnen.
Wie is die vorst vol majesteit?
De HEER, de held die in de strijd
met overmacht zal overwinnen.

5. Kom, poorten, hef je oude boog!
Maak jullie doorgang wijd en hoog,
geef ruimte aan de grote koning.
Wie is die vorst vol majesteit?
De HEER die hemellegers leidt.
Hij komt vol glorie naar zijn woning.

Adriaan Molenaar

© 2017 Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden