Tags

, , ,

Uit de Bijbel is gelezen: Nahum 1:1-8 en Lukas 12:1-5

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: de vervreemding in deze vragen]
we zijn vandaag bij een stukje uit de catechismus gekomen dat heel veel vragen kan oproepen. Een gedeelte dat echt helemaal niet van deze tijd lijkt te zijn. Je kunt, zo lijkt het hier, wel heel erg merken dat de catechismus van net na de donkere middeleeuwen is… Over God die hevig vertoornd is, over eeuwige straf, kortom, over hel en verdoemenis. Het gaat dan nog niet eens om wat de catechismus precies zegt in deze drie vragen, maar veel meer om de algemene sfeer die eruit spreekt. Dat borst al zó met onze tijd en manier van denken, dat het haast niet eens meer lukt om echt te luisteren. Eisen, straffen, toorn, oordeel, vervloeking, zonde – al deze woorden en nog meer staan bij elkaar in een paar zinnen. Is dát geloof? Is God zó?
Wij hebben toch wel heel andere ideeën, over het algemeen. Misschien hebben sommigen van u vroeger wel zogenaamde ‘zware’ preken gehoord, en herinnert de catechismus aan die sfeer. Maar nu, in 2017? Als er een God is, dan gaat het toch om liefde, vergeving, zorg, steun? Als je echt tot je laat doordringen wat hier staat, dan wekt dat weerstand en onbegrip, schat ik zo. En trouwens, als je de vragen nauwkeurig bestudeert, is er theologisch ook wel het een en ander op aan te merken. Daar wil ik echter niet op ingaan nu. De kloof is zo groot, dat ik het bij één algemene lijn wil houden; daar hebben we meer dan genoeg aan vanavond.
Er ligt namelijk een vraag achter dit alles. Deze vraag: wie is God? Hoe is Hij? Is hij een genadige vader, of is hij een rechter? Is hij te vrezen, of lief te hebben? Of allebei misschien? Dít is de kernvraag: hoe is God? Wat is zijn karakter? En wat betekent dat voor ons? Dáar gaat het over vanavond.

[Het probleem: wij zijn wie we zijn en God is wie Hij is]
In de Heidelbergse catechismus bevinden we ons aan het einde van het eerste deel, het deel over de ellende. Daar wordt aangewezen dat wij mensen een probleem hebben, dat we redding nodig hebben. Over die redding, die verlossing gaat het straks in deel twee. Maar nu zijn we dus nog bij het probleem. We hebben daar al twee keer over gehoord. Ik heb er toen de nadruk op gelegd dat we los zijn geraakt van God. We doen niet wat Hij zegt, en zijn zelf liever de hoogste. Los van God.
Echter… vandaag krijgen we aangewezen dat dat nog maar de helft is van het probleem. Al maken wij ons los van God, Hij blijft degene die boven ons is. Hij blijft zijn claim op ons leven leggen. Vorige keer hoorden we dat de mens geschapen is als beeld van God. Gemaakt om te leven in verbinding met God. En al zeggen wij: nee dank u, ik zoek het liever zelf uit… Dan zegt God, de Here: nee! Dat gaat zomaar niet! Ik stel hier de regels, niet jij. God roept mensen ter verantwoording. Hij zegt niet ‘dan zoeken ze het zelf maar uit’. Nee, Hij neemt ons mensen serieus. Misschien wel méér serieus dan we zelf zouden willen.
Laat ik het nog eens anders zeggen: wat maakt de ellende van een mens uit? Dat wij zijn wie we zijn, dat is de ene helft. Daar kunnen zelfs ongelovige mensen nog wel in meekomen. Kijk om je heen wat we er van maken als mensen! Echter, de Bijbel peilt dieper. De ellende heeft nog een andere helft, waar een ongelovige niet van weet. Het probleem is dat wij zijn wie we zijn, terwijl God is wie Hij is. Dat laatste vraagt vandaag onze aandacht. Wie is God, en wat betekent dat voor ons?

[wie Hij is: niet lievig]
Tja, wie is God? Daar zijn de meest uiteenlopende ideeën over in omloop. God als ontwerper die zich nu niet meer met de wereld bemoeit. Anderen zien God erg als rechter, als beoordelaar van alles wat je doet. In het verleden was dat sterk denk ik. Maar velen nu hebben andere ideeën. Over God die alleen liefde is, zeg maar gerust ‘lievig’. Geen vader, maar een opa in de hemel.
De vraag is: waar leer je God kennen? Hoe kunnen we weten wie Hij is? Dan moeten we niet zijn bij wat goed voelt, of bij wat iedereen zegt. Nee, dan moeten we naar de bron, de Bijbel. Dáár leren we wie God is en hoe Hij handelt. En in het bijzonder moeten we dan naar Jezus kijken. In Hem zie je helemaal wie God is, wat zijn karakter is.
Wat valt dan op in de Bijbel? Er staat inderdaad dat God liefde is. Maar één ding is al heel snel duidelijk: God is allerminst ‘lievig’ of ‘tam’. Nee, Hij is ontzagwekkend, groot en heilig. Hij kan ook kwaad worden. Hij haat het kwade. God is de rechtvaardige rechter. En tegelijk, tegelijk is Hij barmhartig, genadig, enzovoorts. Dat óók. Maar je moet dat niet tegen elkaar uitspelen. En al helemaal niet de Allerhoogste reduceren tot onze maat. Hij is groter, en heiliger!
We hoorden het bij Nahum, dat heftige visioen: een naijverig God is de Here, en een wreker. Wie kan voor Hem standhouden? Wie zijn toorn trotseren? En dit is geen geïsoleerde afwijking binnen de Bijbel. Ik had nog vele, vele andere stukken uit de Bijbel kunnen kiezen. Niet alleen uit het oude, maar ook uit het Nieuwe Testament. Die woorden van Jezus bijvoorbeeld, die we lazen. Wees niet bang voor mensen – wees maar liever bevreesd voor God. Hij kan je in de hel werpen! Wat een rauwe woorden. Maar je kunt er niet omheen. Wie zegt dit? Jezus, de zoon van God. Hij die de Vader het beste kent. Het is opvallend hoe vaak Jezus over hel en oordeel spreekt, let er maar eens op. Ook Hij, zo vol liefde voor de mensen, is niet lievig. Hij is eerlijk!
Trouwens, God leren we kennen in Jezus zei ik. Maar denk eens aan de weg die Hij ging. De dood in, om alle schuld en straf te dragen. Dáár zie je hoe serieus God de zonde neemt. Hij zegt niet ‘ach, laat ook maar’. Nee, Hij rekent er mee af door de dood heen!
Laten we dit vanavond meenemen: God is ontzagwekkend, heilig, groot. “U bent te rein van ogen om het kwaad aan te kunnen zien” zegt een profeet. Zelfs de minste zonde is onverenigbaar met wie Hij is. Zó is God, ook in zijn liefde.

[mogelijke en werkelijke reacties van God op zonde]
Wat betekent dit nu voor ons? Wij, u en ik, wij doen zonden. We leven niet uit liefde, zoals Hij eist, en we doen nog zoveel concrete dingen die niet deugen. Wij maken ons los van Hem, willen het zelf uitzoeken. Maar hoe reageert de hoge God daar op?
Een eerste optie zou zijn dat Hij de mensen loslaat. ‘Denken ze zonder mij gelukkig te worden? Laat ze het dan maar zelf uitzoeken!’ Daar zit iets in. Echter, de Bijbel zegt meer en anders. God láát ons niet los. Hij blijft ons ter verantwoording roepen. ‘Adam, waar ben je?’ Hij blijft ons volgen en beoordelen. Of wij dat nu willen of niet. Hij laat ons niet gaan! Een ontzagwekkende gedachte…
Hoe reageert God dan op wat wij fout doen? Is Hij alleen maar verdrietig? Verdrietig wel, maar niet alleen maar. Laten we nooit vergeten hoeveel pijn het God doet als wij het verkeerde pad opgaan. Als we Hem en anderen kwetsen. God is als een vader wiens kinderen hem op het hart trappen, het contact verbreken zelfs. Immers, God hóudt van mensen! ‘Alzo lief heeft God de wereld gehad…’
Maar tegelijk is er méér dan alleen verdriet bij Hem. Laat ik ronduit de Bijbel naspreken: God is bóós om wat mensen doen. Hij kan er niet tegen! Hij is heilig, en zonde past niet bij Hem. Gods toorn, boosheid, dat moeten we niet misverstaan. Dat is niet een onevenwichtige emotie, zoals bij ons. Als ik boos ben, zeg of doe ik wel eens dingen waar ik later spijt van krijg. Zo is het bij God niet! Nee, zijn toorn is heilige toorn. Het vuur van afgewezen liefde, zoals een theoloog zei.
Als dit echt tot je doordringt, dan is er maar één conclusie mogelijk: dan heb ik, en dan heeft ieder mens dus een probleem! Dan zink ik weg als de grote God naar mij kijkt. Dan verschroeit zijn heiligheid mij. Dan is mijn ellende niet alleen dat ik los ben van Hem, maar nog veel dieper. Want je kúnt Hem niet ontlopen, en dan is er maar één conclusie: ik moet vergaan! Want Hij is wie Hij is, en ik… ik ben wie ik ben. Dat is het probleem!

[God straft]
Inderdaad. Want bij Gods toorn, zijn heilige boosheid over de zonde, hoort straf. Al helemaal een impopulair onderwerp, maar toch leert de Bijbel dit: God haat en straft het kwade. Dat wat wij groot noemen, maar ook dat wat wij klein noemen. De Nederlandse geloofsbelijdenis zegt het zo treffend, gebaseerd op woorden van Jezus: ‘de mensen zullen rekenschap moeten geven van elk ijdel woord dat ze gesproken hebben – al houdt de wereld dat slechts voor spel en tijdverdrijf. Dan zullen de verborgen dingen en huichelarijen van de mensen openlijk voor allen aan het licht worden gebracht’.
God straft het kwaad. Hij neemt ons serieus, Hij houdt ons verantwoordelijk. Wij zijn geen dieren, wij zijn mensen, geschapen naar zijn beeld. Hoe zijn we daarmee omgegaan? Soms straft Hij hier op aarde – met de meeste dictators loopt het slecht af. Wie hatelijk is tegen allen, sterft eenzaam. Vaak roept kwaad de straf al op. Maar bovenal zal God ééns allen ter verantwoording roepen. De dingen rechtzetten en de zonde straffen.
Voor anderen vinden we dat wel goed. Iemand moet er toch niet mee wegkomen dat hij op aarde nooit veroordeeld werd? Maar goed dat er een God is die oordeelt! Het punt is echter: dit geldt ook voor mij. En voor u. Je komt nérgens mee weg. En ook heb je veel goed gedaan, dat helpt niet. Eén vlek op een net pak maakt het hele pak onbruikbaar. Eén zonde maakt al dat je nooit bij God past.
Ja, maar God is toch genadig? Zeker, maar… Hij is ook heilig. Hij is de hoogste rechter, de handhaver van het recht. Hij kan niet tegen zonde. En Hij laat niemand los, maar roept ieder ter verantwoording. Als ik dan denk aan zóveel kleine dingen in mijn leven – en aan een aantal grote – dan staat het er slecht voor! Dan zink ik weg. Alle vragen rond ‘hel’ en ‘eeuwige straf’ laat ik nu liggen, maar dit is duidelijk: wie kan er bestaan tegenover de heilige, grote, volmaakte God, wiens liefde we verwerpen en wiens wetten we negeren?
Dit is de diepste ellende: dat ik ben wie ik ben, terwijl God is wie Hij is!

[er moet een oplossing komen!]
Dan blijft er maar één vraag over: wat nu? Is er nog een oplossing, of is het hopeloos? Kijk, en dát is nu precies waar de catechismus ons wil hebben. Wat nu? God is heilig en rechtvaardig – en Hij is liefdevol en barmhartig. Is er een oplossing waarbij God God kan blijven, waarbij het recht gehandhaafd wordt, en er toch hoop voor me is?
Ja, halleluja, die is er! Er ís hoop. Want daarvoor kwam Jezus. Omdat God, in zijn stralende heiligheid, mensen liefheeft. Want hij haat de zonde en veroordeelt die, maar… Hij haat de zondaar niet. Nee, Hij die ons schiep, laat de mensen niet los, ook als zij Hem loslaten, op het hart trappen en straf verdienen. Jezus kwam, in wie je ziet hoe God is. Hij is heilig en rechtvaardig – zie wat een zware straf op de zonde onze Here wegdroeg aan het kruis. God doet er geen zand over, nee, de straf wordt gedragen, de schuld betaald, de toorn gevoeld – door Jezus. Dat is ten diepste: door God zelf! Zo blijft zijn recht gehandhaafd, de wet die Hij zelf gaf gevolgd. En tegelijk: zo komt ten diepste Gods liefde en barmhartigheid openbaar. Want Jezus’ dood is onze redding. Wij kunnen door God weer worden aangenomen – door Hem. De heilige Geest geeft níeuw leven in ieder die in Jezus gelooft: leven zonder zonde, zonder zwarte vlek. Wie vertrouwt op Jezus en zijn offer, mag wél bij de heilige God komen. Ervaren: hij heeft mij lief. Mijn zonde niet, maar mij wel. Hij heeft de verlossing uit de ellende uitgedacht. Ondanks het verdriet dat ik Hem deed, ondanks de woede die mijn zonde wekte – toch overwint zijn trouwe liefde en genade.
Wordt God zo niet nog veel groter en ontzagwekkender? Zó’n God – die zó ver gaat? Die zijn schepsels niet alleen ter verantwoording roept, maar die ze opzocht als mens. Die niet slechts rechter is, maar zelf de straf draagt? Die mij niet loslaat, ook al liet ik Hem los? Werkelijk, er is geen God als Hij. Hij is groter, heiliger, genadiger dan ik óóit had kunnen bedenken. Maar de Bijbel zegt het me, in Jezus mag ik het zien. Daarom vertrouw ik me toe aan Hem, hem bij wie ik niet pas uit mezelf. Daarom: geloof en aanbid!
Aan de Vader, Zoon en Geest zij de eer en de lof in alle eeuwigheid.
Amen