Tags

Ik moet een column schrijven voor dit blad. Maar ik heb mijn telefoon niet in mijn zak. En ook niet op mijn bureau liggen. Waar kan het ding zijn? Als vanzelf kijk ik rond, til een tijdschrift op. Niets! Ik sta op, en loop naar een andere kamer waar ik net geweest ben. Misschien heb ik hem daar laten liggen. Nee… ook hier niet te vinden. Het begint me te irriteren, en ik ben al op weg om de vaste telefoon te pakken. Dan mezelf maar even bellen, dan hoor ik vanzelf waar mijn ringtone vandaan komt.
Maar waarom eigenlijk? Waarom wil ik mijn telefoon bij de hand hebben als ik een stukje moet tikken. Heb ik het ding daarbij nodig? Nee, totaal niet. Het is alleen maar een mogelijke bron van afleiding, als je gebeld wordt of geappt. Als mijn telefoon wél naast me had gelegen, had ik hem misschien wel even op stil gezet. Maar waarom ga ik hem dan zoeken als hij er niet ligt en ik hem niet nodig heb? Ik vrees dat ik me zonder gewoon incompleet voel. Wat dat betreft ben ik niet de enige. Vraag maar eens aan een jongere om een dagje zonder telefoon te leven – ze kijken je aan alsof je voorstelt een dag zonder adem te leven.
Zou dit het zijn: die telefoon is je verbinding met de rest van de wereld. De levenslijn naar je netwerk. Zonder ben je alléén – en is dat niet een diepe angst voor bijna ieder mens? Alleen zijn, zonder contact, verlaten. En tegelijk speelt er een andere angst: iets te missen, achterlopen. ‘Ik heb een telefoon’, zeg je zo makkelijk. Maar ‘de telefoon heeft mij’, dat is misschien wel net zo waar. Dit alles deed me denken aan uit de Bijbel, woorden van de apostel Paulus ‘ik zal me nergens door tot slaaf laten maken’. Hij dacht aan andere dingen, maar dit is wel héél toepasselijk. Ten diepste gaat het om de vraag: waar vind ik houvast? Daar heeft de Bijbel wel het een en ander over te melden… Een verbinding met Boven. Die heeft invloed ook op zulke concrete dingen als mijn houding tegenover een telefoon!