Uit de Bijbel is gelezen Kolossenzen 4:2-6
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
houdt u ook zo van cadeautjes krijgen? Vooral kinderen zijn er dol op. Hoe meer hoe beter, maakt niet uit of ze er iets aan hebben. Lekker het pakpapier openscheuren en kijken wat erin zit maakt een kind al blij. Maar ook als volwassene kun je heel blij worden van een cadeau. Als het met zorg is uitgekozen, als er liefde uit spreekt. Soms echter krijg je weleens cadeaus waar je van denkt ‘wat moet ik hier mee?’ Een vaas die niet bij je interieur past, boeken die je toch niet zult gaan lezen, en ga zo maar door. Wat moet je ermee? Grote kans dat ze ergens achterin een kast belanden, of op zolder.
Sommige mensen kennen het fenomeen ‘doorgeefcadeaus’. Iets wat je zelf hebt gekregen, mooi en best duur, maar niets voor jou… dat geef je gewoon aan een volgende persoon cadeau! En als die het niets vindt, geeft die de vaas misschien wel weer door, als zijn oudtante in Groningen jarig is. En wat die er mee doet… ach, dan is het in elk geval in een andere kring beland, zonder gevaar dat de eerste gever het tegenkomt!
Ons jaarthema voor het nieuwe seizoen is ‘geef het geschenk door!’ Is dat net zo iets als een doorgeefcadeau? Iets aan een ander geven waar je zelf niets in ziet? Gelukkig niet! Nee, dit jaarthema gaat over het uitdragen van je geloof. Aan een ander aanreiken wat je zelf juist wél heel mooi vindt! Missionair-zijn, dat is de nadruk het komende seizoen. Doorgeven wat je ontvangt van God. Zijn geschenk van genade. Houd het niet voor jezelf! Want bij dit cadeau is het heel wonderlijk: als je het doorgeeft, krijg je er zelf niet minder van. Eerder meer – geven maakt rijk!
[het geschenk: ‘mysterie v Christus’]
Geef het geschenk door! Een mooi beeld. Maar wat is eigenlijk het geschenk dat God ons geeft en dat je wilt doorgeven? Nog simpeler gezegd: wat zit er in het pak? Op de kerkenraad, afgelopen week, probeerden we dat eens onder woorden te brengen. Immers, wil je missionair zijn, willen we iets doorgeven, dan moeten we het er wel over eens zijn wát dan! Echter, we merkten op de kerkenraad iets bijzonders. Iedereen had kort iets opgeschreven bij de vraag ‘wat wil je doorgeven?’ Maar het wonderlijke: er waren eigenlijk geen twee mensen die hetzelfde hadden. De een zei ‘een leven met God’, de ander zei ‘wat Jezus voor ons gedaan heeft’, een derde ‘vrede en vreugde’, een vierde ‘dat God van die mens houdt’; een vijfde ‘de rijkdom van Gods genade in Christus’, en ga zo maar door… Zijn we het dan oneens? Hebben we de zaken nog niet helder? Nee, dat denk ik niet! Het punt is dat Gods geschenk zo groot en veelomvattend is, dat je het niet in een paar woorden kunt vatten.
Laten we het eens aan Paulus vragen, uit wiens brief we lazen, wat het geschenk is dat hij wil doorgeven. Dan lezen we dit: “Bid dat God voor ons de deur van het woord opent, om van het geheimenis van Christus te spreken”. Wat wil Paulus doorgeven? Waarvoor reist hij de halve wereld rond? Het geheimenis van Christus – geheim, in het Grieks staat er letterlijk ‘mysterie’. Mmm… dat klinkt ingewikkeld. Blijkbaar gaat het niet om iets dat je in één zin kunt vangen! In Paulus’ brieven spreekt hij vaker over dit geheimenis. Veel kanten heeft het. Dat dankzij Jezus ieder bij God welkom is, uit welk volk dan ook. Dat je zonden vergeven worden. Dat God zelf in je woont en je leidt door zijn geest. Dat je toekomst zeker is. Het zit er allemaal in! En: het is altijd verbonden met Jezus. Heel in het kort zou je kunnen zeggen: Hij is Gods geschenk. En daarom wil je Hem doorgeven aan ieder! Dat is de roeping van zijn gemeente.
[doorgeven: niet allen evangelist! Nee!]
Geef het geschenk door! Misschien vindt u het een prachtig thema. Net wat nodig is in onze tijd! Maar misschien voelt u ook wel weerstand. Al die nadruk op missionair-zijn, dat is tegenwoordig ook een soort hype lijkt het wel! Of wellicht hebt u er weinig mee. Geschenk doorgeven, getuigen van je geloof, evangeliseren? U zult niet de enige zijn die dat maar spannend en eng vinden.
Want ja, wat stel je je voor bij ‘het geschenk doorgeven van het geloof’? Sommige mensen krijgen angstige visioenen. Straks krijgen we allemaal foldertjes uitgereikt bij de kerkdeur, zo tegen kerst. Dan krijg je tips hoe je je collega’s en klasgenoten kunt aanspreken, en die foldertjes te geven, en erover door te praten. Dan moet je ze zeker gaan vragen om mee te gaan naar de kerk. Ik zie mezelf al staan – vreselijk! denkt iemand. Terwijl trouwens anderen kunnen denken: hé, goed idee, laten we dat doen dit jaar!
In grote streden heb je straat-evangelisten, die proberen een gesprekje aan te knopen met met winkelende mensen. Of in een slechter geval, die opdringerig mensen aanspreken en flyers uitdelen. geef het geschenk door, immers! Je hebt mensen die er een sport van maken om in gesprekken met vreemden altijd richting Jezus te sturen – bij de kapper, in de trein, aan de bar… Maar is het nu de bedoeling dat ík ook zo ga proberen te worden? Dat wij allemaal die kant op gaan komend seizoen?
Laten we nog eens kijken naar wat Paulus schrijft. Hij schrijft over de roeping van de christenen in Kolosse. Dan zegt hij níet: ga allemaal de straat op. Hij zegt niet: word als ik. Nee, hij onderscheidt heel duidelijk. In vers 3 en 4 zegt hij: bidt voor ons (Paulus en Timotheus), dat God een deur opent om van het geheimenis van Christus te spreken. Zij evangeliseren, zij preken overal, en vragen daar gebed voor. Maar tegen de anderen zegt hij iets anders. Niet ‘word zo als wij’. Nee, hij zegt: ‘wandel met wijsheid bij hen die buiten zijn’ – let op je christelijke levensstijl. En: ‘weet hoe je ieder moet antwoorden’ – dus heb je woord klaar als de gelegenheid zich voordoet, als er bijvoorbeeld vragen komen.
Dit is belangrijk om vast te houden: niet ieder is geroepen om een evangelist te zijn. Dat is een roeping voor sommigen. Om overal over Jezus te spreken, daarvoor te gaan, dat te kunnen! Dat is een gave. Efeze 4:11 ‘hij heeft sómmigen gegeven als evangelist’. Niet allen. Sommigen tot evangelist, maar… dat wil niet zeggen dat je achterover kunt leunen als je die gave niet lijkt te hebben. Nee, ook dan hebt u een taak in het doorgeven van het geschenk. Een tweevoudige taak, om precies te zijn. Daar wil ik nu iets over zeggen.
[bidden voor voortgang v.h. evangelie]
Als eerste wordt iedere christen geroepen om te bidden voor de verspreiding van het evangelie. Bidden dat het geschenk wordt doorgegeven en door velen wordt aangenomen. Missionair-zijn begint met gebed. Wij kunnen niemand bekeren. Wij kunnen niet maken dat iemand het geschenk aanneemt. Daar is Gods Geest voor nodig. En daarom: bidden! Houd sterk aan in het gebed, zegt Paulus.
Doet u dit? Bidt u dat mensen tot geloof komen? Wereldwijd, en in ons land, en in uw straat, en in uw familie? Op uw werk, op je school of in uw flat? Zo nee, dan zou ik snel gaan beginnen!
Bid maar, voor evangelisten en dominees en missionair werkers. Ze hebben het nodig! Gebruik bijvoorbeeld een gebedskalender, zoals verschillende zendingsorganisaties die uitgeven. Of kies er één of twee die je financieel steunt, dat je daar ook voor bidt. Zo heb ik bijvoorbeeld kennissen die in Thailand zendeling zijn. Zij mailen hoe het gaat, en ik bid voor hen. Wat is dat mooi! Als je kunt bidden bij tegenstand, als je kunt meedanken als er deuren opengaan. Dan worden zij gezegend door je gebed, en zelf word je verbonden aan Gods werk daar.
Maar bid ook het evangelie dichtbij. Voor een zegen op de kerkdiensten hier en elders, voor de open kerk, voor missionaire initiatieven hier in het Westland: die er al zijn, en dat er nog mogen komen. Al ben je zelf geen evangelist, je hebt een taak: bid voor degenen die het evangelie verspreiden, dichtbij en veraf!
[zelf: getuigende levensstijl]
Er is echter nog een tweede opdracht voor allen die christen zijn. Ook daarvan spreekt Paulus. Namelijk dit: een getuigende levensstijl hebben. Zó leven en spreken dat duidelijk wordt wat een prachtig geschenk God ons geeft. Je mag het boek zijn dat anderen lezen die nooit een Bijbel openslaan. Zo ben je zéker missionair bezig! En, als de gelegenheid zich voordoet, spreek dan ook maar vrijmoedig over je Heer. Al is niet ieder een evangelist, ieder die gelooft mag getuigen in woord en daad.
Laten we maar gewoon langslopen wat Paulus zoals aan adviezen geeft. Of beter gezegd, opdrachten. Het is niet optioneel, dit ís leven als christen! Als eerste zegt hij ‘wandel met wijsheid bij hen die buiten zijn’ – bedoeld is ‘buiten Gods koninkrijk’. Wandel met wijsheid. Let op hoe je overkomt! Wat straal je uit? Komt het positief of negatief over om christen te zijn, als ze naar jou kijken? In de woorden van Paulus proef je voorzichtigheid: wandel met wijsheid, vermijd de valkuilen. In die tijd werd er argwanend naar christenen gekeken: wat zijn dat voor rare lui? Zijn ze staatsgevaarlijk, zijn ze immoreel? Paulus geeft aan: geef geen gelegenheid tot negatieve gedachten. En zo is het nog. Geef niet de indruk dat christenen zichzelf beter vinden. Geef niet de indruk dat geloof iets is dat inperkt: dit mogen ze niet en dat niet… Nog veel minder dat je vroom praat en niet vroom doet. Ook vandaag word er op je gelet, zeker weten!
Echter, er is iets nog veel belangrijke dan het vermijden van het negatieve. Wat straal je wél uit? Zien en ervaren mensen oprechte aandacht, liefde? Neem je tijd om te luisteren? Ben je hulpvaardig in kleine dingen? En ga zo maar door.
Kortom: lééf je geloof, en wees zo missionair. Een oud lied zegt het zo mooi, we zingen het straks: ‘grijp toch de kansen, door God u gegeven! Wat blijft toch over, o zeg, van dit leven? De_arbeid der liefde, gedaan om u heen’. Ben je geen prater, dan ligt toch híer de kans om het geschenk door te geven.
[spreken: in reactie]
Paulus zegt daarbij: ‘buit de geschikte tijd uit’. Dat wil zeggen: beséf dat je een taak hebt. Gá ervoor, in je leven iets van Jezus te weerspiegelen. Weet ook op welk moment wat gepast is. Bij verdriet: geen lang verhaal, maar een arm om de schouder. Bij blijdschap: een mooi moment om even te verwijzen naar de Gever van al het goede. Leef niet maar suffend een eind weg, maar kijk biddend rond: waar kan ik iets betekenen in Jezus’ naam. Weer dat oude lied: ‘grijp toch de kansen, door God u gegeven’!
Getuigen met daden, dat is een opdracht voor iedereen. En tegelijk: ook woorden. Je hoeft niet op een zeepkistje te klimmen, maar doe toch ook je mond maar open als het daarvoor een geschikt moment is. Als de naam ‘Jezus’ nooit valt, kan een ander ook niet de link met Hem leggen immers! Hoe spreken dan? Paulus zegt, om bij het einde te beginnen ‘opdat u weet hoe u iedereen moet antwoorden’. Het gaat dus om réageren, antwoorden. Bijvoorbeeld als iemand een vraag stelt over je gedrag, over iets wat je doet, of wat je juist niet doet. Leg dan maar vrijmoedig uit wat je beweegt! Draai er niet omheen, ‘pak die kans, terwijl je een schietgebedje doet. Of misschien komt het gesprek een keer op geloof, naar aanleiding van een krantenbericht of hoe dan ook. Houd je dan niet op de vlakte, maar antwoord op de opmerkingen die dan vallen.
En hoe? Geleid door de Geest, dat als eerste. Maar Paulus zegt ook heel simpel ‘aangenaam’, oftewel, wees vriendelijk. Niet aangevallen, niet uit de hoogte, maar open en oprecht. Ook zegt hij ‘laat je woorden met zout gezouten zijn’ – wat is dat? Dat heeft twee betekenissen. Vanuit het Grieks betekent het ‘geestig’. Wees maar niet altijd bloedserieus, er mag best een kwinkslag bij! Vanuit het Joodse denken staat zout echter voor wijsheid. Oftewel: denk wel goed na bij wat je zegt!
[slot]
Geef het geschenk door! Dat is het jaarthema. Dat is de taak voor ons als gemeente, samen. Of je nu de gave van het evangeliseren hebt of niet! Wij allen delen in deze roeping, ik vat het nog één keer samen.. Allereerst om te bidden voor voortgang van het evangelie. Om biddend hen bij te staan die erop uitgaan om te spreken! Maar ten tweede ook om in eigen leven iets van Jezus te laten zien aan de mensen om ons heen. Door wijs te wandelen, maar ook te spreken als dat te pas komt. Kansen te grijpen!
Geef het geschenk door! Het geluk met God, het geheimenis van Christus, dat gun je toch iedereen!? Die ander is er goed mee, jijzelf wordt er alleen rijker van, en God krijgt de eer. Laten we zó het komende seizoen ingaan, als uitdelers van wat God geeft.
Amen