Tags

, ,

Uit de Bijbel is gelezen: psalm 130, en Filippenzen 3:2-14

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
afgelopen week zijn er weer Nobelprijzen uitgereikt. Voor natuurkunde, scheikunde,literatuur… De hoogste onderscheiding in zo’n vakgebied als je een Nobelprijs krijgt, de erkenning dat je werk echt waarde heeft in de wetenschap.
Aan de Nobelprijzen zit een verhaal vast. Ze zijn ingesteld door Alfred Nobel, een rijke Zweedse industrieel uit de 19e eeuw – in het bedrijf AkzoNobel hoor je zijn naam nog. Alfred Nobel was de uitvinder van het dynamiet en verdiende veel geld met het produceren van springstoffen en explosieven. Niet alleen mijnbouwers maar ook wapenbedrijven waren grote klanten bij hem. Alfred woonde op een gegeven moment in Parijs, en daar las hij een opvallend bericht in een krant: zijn eigen overlijdensbericht! Dat was natuurlijk een fout van de krant. Alfred leefde nog, maar een broer van hem was overleden en ze hadden het verkeerde ‘in memoriam’ geplaatst. Maar zo kreeg Alfred een onverwacht inkijkje in hoe hij bekend stond en hoe mensen hem zouden herinneren. In dat overlijdensbericht werd hij genoemd een ‘handelaar in de dood’. Iemand die dankzij zijn springstoffen schatrijk was geworden, maar dankzij het oorlogsleed dat hij de mensheid aandeed, ten koste van vele mensenlevens.
Dat bericht had een grote invloed op Alfred. Het zette hem aan om te proberen zijn naam te zuiveren en de reputatie van zijn familie te verbeteren. Hij veranderde uiteindelijk zijn testament zo dat zijn nalatenschap gebruikt moest worden om jaarlijks prijzen uit te reiken aan wie de vooruitgang en de mensheid hadden gediend. Tegenwoordig zijn dat de Nobelprijzen voor natuurkunde, scheikunde, geneeskunde, letterkunde en de vrede.
Alfred Nobel, hij probeerde zijn slechte dingen te compenseren door iets goeds te doen. Werkt dat? ogenschijnlijk wel, want Alfred wordt nu vooral herinnerd wegens de Nobelprijs, niet als ‘die wapenhandelaar’. Maar zou het bij God ook zo werken? Dat Hij zegt: OK, je hebt vele levens op je geweten, maar dat kunnen we gelukkig afstrepen tegen het goede wat je deed?
Hoe kom je weer in de goede verhouding tot God? Hoe maak je fouten goed? Dat is waar het vanavond over gaat, naar aanleiding van zondag 5 uit de Heidelbergse catechismus.

[de HC zwakte I: juridisch spreken]
Als je rijk wordt in de wapenhandel, zal dat je vast niet Gods gunst opleveren. Maar laten we niet naar een ander kijken, maar ook naar onszelf. Als u de voorgaande leerdiensten hebt gevolgd, dan weet u wel dat álle mensen een probleem hebben met God. We zijn los van Hem, en dat niet alleen: we willen ook helemaal niet dat Hij, of wie dan ook, ons voorschrijft wat we doen moeten. We zijn liefst zelf de hoogste! Echter, God is God, en al schrijven wij Hem af, Hij blijft ons ter verantwoording roepen. De vorige keer hoorden we dat een mens zou moeten vergaan voor Gods aangezicht, dat niemand vrijuit gaat als Hij gaat oordelen. Niet zo’n vrolijke boodschap, maar wel waar. De donkere achtergrond waartegen de goede boodschap van Gods genade kan klinken. Vandaag gaan we daar mee beginnen.
Het probleem is geschetst, nu volgt als vanzelf de vraag: ‘is er nog een oplossing?’ En ik denk dat trouwe kerkgangers het antwoord wel weten: ja die is er! Gods genade is groot, en Jezus brengt mensen weer in een verzoende relatie tot God. Echter, dat is niet wat de catechismus nu zegt. In plaats daar van wordt er een streng juridisch antwoord gegeven: Er moet aan Gods gerechtigheid voldaan worden door onszelf of door een ander. En daar gaat de catechismus dan uitgebreid op door. Nu is het niet onjuist wat er gezegd wordt, maar je krijgt zo wel heel erg het beeld van God als een strenge en onbuigzame rechter.
Niet voor niets is er veel kritiek op juist dit stukje uit de catechismus. Is de verhouding tussen God en mens alleen een juridische? Gaat het alleen om vrijspraak of straf? De Bijbel gebruikt veel méér woorden en beelden om het probleem van de mensen te schetsen dan alleen ‘straf verdienen’. Het is ook dat een mens vast zit, vast in de kuil gevallen zijn die we zelf gegraven hebben, en er niet meer uit kunnen komen. Je zou ook kunnen zeggen: er is een kloof tussen Hem en ons en de verbinding moet hersteld worden. Het gaat om een relatie. Dat is in de catechismus slechts moeilijk terug te vinden.

[HC zwakte II: ‘remoto Christo’ over God spreken]
De catechismus doet echter nog iets, en dat is wat mij betreft veel erger. In deze vragen probeert ze om over God te spreken lós van Jezus. Dat kan helemaal niet! Dat kan niet anders dan verkeerde ideeën geven! Immers, dat mogen we geloven, juist in Jezus Christus zien we helemaal wie God is. Inderdaad, iemand die geen kwaad door de vingers ziet, maar tegelijk Iemand die mensen opzoekt en redt en nieuw leven geeft. God die de wereld zo liefhad dat Hij zijn zoon gegeven heeft. God die, zoals ook het oude Testament als zo vaak zegt, barmhartig is en genadig, geduldig en goed. Zoveel méér dan alleen een strenge rechter. God los van Jezus, dat kan niet!
Toch lijkt de catechismus dat te proberen. Ze volgt in deze zondag en het vervolg een bepaalde redenering die is geleend van de heilige Anselmus van Canterbury die leefde in de elfde eeuw. Anselmus geloofde zeker in Jezus en hoe Hij ons verlost. Maar hij wilde op een gegeven moment een belangrijke doordenken: waarom verlost God ons eigenlijk op deze manier? Waarom moest Jezus komen, waarom werd God mens? En dan volgt de redenering over genoegdoening zoals de catechismus die ook geeft. Maar je moet die wel in het verband begrijpen. Jezus en de verzoening die Hij brengt volgen niet als logische conclusie uit een redenering. Nee, Anselmus, en ook de catechismus, geloven al in Hem. Nu proberen ze alleen te begrijpen waaróm zijn komst nu juist de oplossing is voor het probleem tussen God en mens. Dat Hij het is, staat gelukkig al vast.
Wij kunnen zeker leren van zulke aloude theologie. Maar ten diepste gaat het om Jezus Zelf. Op die vraag: is er een oplossing voor ons mensen? Hoe kunnen we weer bij God komen? – dan mag ik u meteen al zeggen: Ja, er is een oplossing. En die geeft God zelf, in Jezus, onze Heer.

[toch nuttig: wij neiging om idd los v. Christus te proberen!]
Dat was even een lange uitweiding over de catechismus. En toch zit er wijsheid in dat ze niet meteen op Jezus wijst als dé oplossing. Door eerst andere oplossingen te bespreken, sluit ze goed aan bij wat er leeft in het hart van een mens. Ieder mens, gelovig of niet, heeft namelijk de neiging om het probleem tussen God en ons zélf op te willen lossen, zonder Jezus. We willen het graag zélf doen.
Je ziet het in het dagelijks leven. Als iemand bijvoorbeeld in financiële problemen zit, wil hij het het liefst zélf oplossen. Dan maar een tijdje droog brood eten, dat liever dan afhankelijk zijn van de welwillendheid van anderen. Je wilt toch niet bij iemand in de schuld staan? En zo is het op zovele terreinen. We willen zo veel mogelijk zélf doen, ook ouderen bijvoorbeeld die hulp aangeboden krijgen. Pas als het echt niet meer gaat, ja dán mag de thuiszorg ingeschakeld worden.
Zo is het ook in onze verhouding met God. Als Jezus die moet herstellen, als je van zijn genade moet leven, dan is dat ten diepste vernederend. Dan moet je het hebben van wat je krijgt, niet van wat je verdient. Genade vragen is niet zo eenvoudig, op het schoolplein niet, maar ook in de kerk niet!

[het zelf goed willen maken]
En daarom stelt de catechismus een heel terechte vraag: ‘kunnen wij daar zelf aan voldoen?’ Kunnen wijzelf zorgen dat het weer goed wordt tussen God en ons? Dat is als vanzelf onze neiging. Als je beseft dat God niet tevreden over je kan zijn, dat Hij zal oordelen, dan is de eerste impuls: ik ga het beter doen! Voortaan wel christelijk leven, meer bidden, breken met bepaalde gewoontes. Een beter mens worden, zodat God mij zal aanvaarden. Zelfs wat extra goede dingen doen, om daarmee als het ware te compenseren voor eerdere fouten. Zoals die Alfred Nobel met zijn prijs.
Weet u wie daar ook druk mee was, om zelf goed voor God te worden? Paulus. We hoorden hoe hij zichzelf beschrijft als een heel vrome Jood, een fanatieke farizeeër, iemand die alle regels en regeltjes hield. Maar, zegt hij, dat is niet de weg. Christus kennen, dát is de weg – dat brengt je pas ergens; niet zo vroom mogelijk leven.
Binnenkort is de herdenking van 500 jaar Reformatie. Maarten Luther, de grote reformator, was ook zo druk om te zorgen dat God hem zou aannemen. Hij vastte, hij bad, hij kastijdde zichzelf, hij ging op pelgrimsreis naar Rome… Tot hem dat grote licht van de reformatie opging: je wórdt gerechtvaardigd, je komt in de juister verhouding tot God, door te geloven in Jezus Christus. Dat is het geheim van het evangelie.
Denk maar niet dat je dat in één keer geleerd hebt. Ook als je dit best weet, val je toch zo makkelijk in de valkuil, om het zélf goed te willen maken. Als je een tijdje minder dicht bij Hem leefde, denk je als vanzelf dat je zijn gunst weer moet verdienen. Alsof het niet door Jezus is dat e bij Hem mag horen!
En lukt het, om jezelf op te werken tot Gods hoogte? Nee. Botweg nee. De catechismus zegt terecht ‘wij maken de schuld nog dagelijks groter’. Een goede daad compenseert geen slechte. Je leven veranderen lukt maar heel gedeeltelijk. En bovendien, je zult altijd onzeker blijven of het goed genoeg is. Daar word je bepaald geen bevrijd mens van! En in wat voor relatie sta je dan tot God? als die van een slovende slaaf. Terwijl Hij je wil aannemen als zijn kind. Alleen: niet om jezelf, maar door Jezus! Hij alleen is de oplossing!

[iets tussen jou en God zetten]
Dan vraagt de catechismus nog ‘kan een ander het voor ons in orde maken?’ Vreemde vraag misschien, in onze individualistische tijd. In de tijd van toen was het echter een heel reële vraag. mensen baden tot de heiligen en tot Maria om hun voorspraak bij God. Anderen die het in orde konden maken voor jou, dichter bij de hoge God. In dit verband is ook te denken aan de aflaten, waar Luther zich zo tegen verzette. Jij gaf geld, en in ruil gaf de kerk jou iets uit de zogenaamde ‘schat van overtollige goede werken’ van de heiligen. Die hadden zoveel goeds gedaan dat ze daarmee niet alleen zichzelf in de hemel brachten, maar ook nog over hadden om anderen te helpen – vreemd idee, maar destijds echt geloofd.
Zo zullen wij het niet proberen. Echter, een achterliggend idee kom ik toch nog wel tegen: dat de kerk het wel in orde zal maken voor je. Als je maar bij de kerk hoort, beaamt wat de kerk leert, de bijdrage betaalt – ach, dan zal het toch wel goed zijn tussen God en jou? Je hebt zelfs mensen die hun kerkelijke bijdrage lijken te betalen als een soort ‘hemelverzekering’. En als je vanuit de kerk begraven word of in elk geval door een dominee, dat zal ook zeker wel helpen om goed terecht te komen, toch? Nou, nee dus! Het komt goed tussen een mens en God door Jezus, niet door de kerk of dominee. Je kunt geloof niet uitbesteden. Jezus volgen moet je zelf doen! Niet om de hemel te verdienen, maar juist om te leren leven van wat Hij geeft.

[vertrouw op Gods oplossing!]
Zo dus niet: vertrouwen op de kerk, of vertrouwen op je eigen inzet. Er is maar één manier om weer in de juiste verhouding tot God te komen, om zijn oordeel te ontgaan en te leven in zijn liefde. Dat is: geloven in Jezus Christus. God zélf biedt de oplossing, het herstel, de bevrijding. Wij mogen en moeten dat slechts aannemen, als een bedelaar met lege handen – en dat is nog lastiger dan je zou denken. Zelfs al weet je heel goed dat Hij de weg is, de waarheid en het leven. Telkens weer moeten we terug naar Hem, om door Hem vernieuwd en vergeven te worden.
Jezus, Hij is de middelaar. Dat wil zeggen: Hij staat midden tussen de heilige God en een onheilig mens. Hij bemiddelt, omdat Hij bij beide partijen hoort: God en mens. Hij is God zelf die naar de mensen toekomt. Hij is de Mens met een hoofdletter in wie God welbehagen vindt. Hij zorgt niet alleen voor vrijspraak, maar nog veel meer: Hij maakt u en jou tot een kind van de Vader in de hemel. Is dat geen wonder?
Jezus, Hij deed wat wij niet deden: leven zoals God wil, helemaal in liefde tot God en anderen. En nog meer: Hij droeg de zonde, de straf en de veroordeling, toen Hij vrijwillig de weg ging die eindigde bij het kruis. Hij bracht zo verzoening – wat wij nóóit zelf bereiken kunnen.
En daarom: stop met jezelf op te knappen voor God. Kom zoals je bent en vertrouw je toe aan Hem. Laat niemand anders tussen God en jou staan dan Hij. Jezus. Híj is de oplossing voor ons probleem met God. Hij is Gods oplossing. Hij is God die het oplost. Hij moet alle eer krijgen, nu en altijd en tot in eeuwigheid!

Amen