Tags

, ,

Uit de Bijbel is gelezen: Exodus 12:1-6,11-12,51 en Handelingen 12:1-19

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
bidt u wel eens? Ik neem haast aan van wel. Al was het maar voor het eten. Maar wil dat zeggen dat we de kracht van het gebed werkelijk beseffen? Als ik naar mezelf kijk moet ik toch zeggen: nee, vaak niet…
Een hele tijd geleden, ik was nog student, had ik een wat verder verwijderd familielid dat ongeneeslijk ziek werd. Met God en geloof had hij niet veel. Toen ik hoorde dat hij ziek was ging ik, en andere familieleden ook natuurlijk, bidden voor hem. Want het werd snel duidelijk: de dood naderde. Dan moest ook hij voor God verschijnen! Reden om ernstig voor zo iemand te bidden… Maar om nu te zeggen dat ik echt vertrouwde dat er veel zou gebeuren, nou nee. Ik bad gewoon, omdat dat ‘toch goed is’, zal ik maar zeggen. Maar… wat gebeurde er? Mijn familielid kwam in het ziekenhuis echt tot geloof. Een bevriende voorganger bezocht hem vaak en sprak met hem, en daardoor kon hij uiteindelijk sterven in vertrouwen op God. Dat was dus véél meer dan wat ik en mijn familie verwacht hadden toen we voor hem baden! God blijkt inderdaad te verhoren ‘boven bidden en boven denken’, zoals de bijbel zegt. Wij baden van ‘ach ja, misschien helpt het wel’, maar dit gebed om een ingrijpen van God werd meteen helemaal verhoord!
In het Bijbelgedeelte dat we net lazen gaat het ook over gebed en over verhoring boven verwachting. Laten we het eens van dichtbij bekijken.

[context]
In Jeruzalem is juist een nieuwe koning gekomen, Herodes Agrippa. Hij wil zijn best doen om in een goed blaadje te komen bij zijn onderdanen. Hij heeft gehoord dat de Joodse leiders al een tijdje last hebben van een groep mensen die christenen heten. Daarom laat hij één van de vooraanstaande mensen uit deze groep ter dood brengen, een zekere Jakobus. Hij merkt dat de Joodse leiders hier blij mee zijn, dus hij laat meteen nog een andere leider van de gemeente oppakken: Petrus. Omdat het Paasfeest is laat hij hem niet meteen terecht stellen, maar hij zet hem in de gevangenis, zodat hij hem na het feest tijdens een openbare rechtszitting ter dood kan laten brengen.

[de gemeente bidt]
U kunt zich denk ik voorstellen hoe de christengemeente in Jeruzalem moet zijn opgeschrokken. Na een tijd van rust wordt eerst de apostel Jakobus plotseling opgepakt en meteen ter dood gebracht, en voor ze van die schok zijn bekomen wordt ook de apostel Petrus nog gevangengenomen! Wat moet er van hen worden als hun twee voornaamste leiders wegvallen? Op de avond van het Paasfeest is de gemeente bij elkaar. Ze zullen juist op dit feest samen het Avondmaal gevierd hebben; maar dat moest door anderen geleid worden dan gewoonlijk, want Petrus en Jakobus waren er niet! Na afloop blijven ze bij elkaar: om te praten over wat er gebeurd is, om elkaar te bemoedigen, maar bovenal: om te bidden voor Petrus. Bij Jakobus was daar geen tijd voor geweest, die werd meteen gedood, maar voor Petrus ‘werd voortdurend voor hem tot God gebeden’, staat er in vers vijf.
Let er wet op: er staat niet dat ze thuis gingen bidden, ieder in zijn eigen ‘binnenkamer’. Nee, ze baden samen! De bijbel leert op verschillende plaatsen duidelijk dat een gezamenlijk gebed krachtiger is dan alleen te bidden. ‘Waar twee of drie in Mijn naam bijeen zijn, ben in in het midden’, zei Jezus, en dat gaat, als u het nazoekt, niet over de kerkdienst, maar over gebed. Daarom zijn gebedsgroepen ook zo belangrijk – voeg u erbij zou ik zeggen!
De gemeente bad voor Petrus die gevangen zat. Zo is er ook nu elk jaar op veel plaatsen een ‘Nacht van Gebed’, waarin mensen bij elkaar komen om te bidden voor christenen die vervolgd worden. Want zo’n lot als Petrus, of zelfs als Jakobus, overkomt nog steeds christenen op allerlei plaatsen in de wereld.

[gevangen zitten nu]
Misschien zijn ‘vervolgde christenen’ wel erg ver van uw bed. Maar ook dan denk dat u ook wel mensen kent die op een of andere manier ‘gevangen’ zitten: gevangen in een leven zonder God; of opgesloten in moedeloosheid; of gevangen in een verslaving, of gebonden door ziekte… Gevangenen komen we niet alleen tegen een gevangenis, misschien zitten ze gewoon wel ons midden vandaag! Misschien denkt u nu wel aan een bepaald familielid, waar u zich al lang zorgen om maakt: een zoon die verkeerde vrienden heeft, of een kleinkind dat van het rechte pad af is… Ook voor bevrijding van zulke gevangenen mogen: we bidden. Van de gemeente is Jeruzalem leren we hoe: voortdurend. Maar ook: met elkaar, niet alleen. De Heere heeft ons als gemeente niet voor niets aan elkaar gegeven! Deel uw noden, vraag voorbede, bid samen. Laten we met elkaar meebidden en elkaar noden opdragen naar Gods troon! Dat wil de Heere bijzonder zegenen.

[Petrus vertrouwt]
De gemeente bidt dus voor Petrus. Die zit intussen in een donkere cel, vastgeketend aan soldaten. Wat opvallend is: Petrus slaapt rustig. En dat terwijl het waarschijnlijk zijn laatste nacht is. Morgen is het feest immers voorbij, en hij kan wel raden wat Herodes dan gaat doen! Zou u dan zo rustig slapen?
Waarom slaapt Petrus eigenlijk zo rustig? Verwacht hij dat er bevrijding zal komen? Nee, volgens mij niet, dat blijkt nergens uit. Ik denk dat hij eenvoudig op God vertrouwde, die wel zou weten wat er goed voor hem was. Had Jezus zelf al geen vervolging voorspeld voor wie Hem volgt? Misschien dacht Petrus wel aan Hem, zijn Heer. Het was immers de nacht na het Paasfeest. En juist toen, in die nacht na het Paasfeest, lag Jezus toen ook niet gevangen in de donkere kerker van het graf? Maar God heeft hem er uitgehaald! Daarom hoeft Petrus niet bang te zijn in de donkere kerker: zelfs als hij zou moeten sterven, weet hij toch dat Jezus voor hem de dood zijn kracht heeft ontnomen. En dáárom slaapt Petrus zo rustig: hij is van zijn Heer in leven en sterven!

[bevrijding in de paasnacht]
Maar Petrus hoeft nog niet te sterven. We hoorden het: plotseling komt er een engel die hem uit de gevangenis haalt. Deze engel zegt een aantal dingen tegen Petrus: Sta snel op; doe uw gordel om en bind uw sandalen aan; sla uw mantel om en volg mij!
Waarom hij dat allemaal zegt? Het lijkt wel alsof Petrus nog half slaapt en dat elke handeling hem moet worden voorgezegd. Dat was waarschijnlijk ook wel zo, heel begrijpelijk. Maar… er zit meer achter! De bevelen van de engel hebben een speciale lading, omdat ze juist gezegd worden in déze nacht, de nacht van Pasen. De nacht waarin herdacht wordt dat de lsraëlieten eens uit Egypte wegtrokken. En juist in die nacht dat de lsraëlieten bevrijd werden, wordt ook Petrus bevrijd.
Deze beide verhalen van vertrek uit de gevangenschap lijken heel veel op elkaar. De engel zegt tegen Petrus ‘sta snel op!’, de Israëlieten moesten in die nacht het Pascha ‘met haast’ eten. De engel zegt ‘doe uw gordel om en bind uw sandalen aan’; de lsraëlieten hadden gehoord: “u moet het Pascha eten met uw gordel om uw middel en met uw sandalen aan uw voeten’, dus dat is juist hetzelfde! Den zo is er meer. De engel leidt Petrus de gevangenis uit; de lsraëlieten werden ‘uitgeleid uit Egypte, uit het diensthuis’. Petrus wordt ‘gered uit de hand van Herodes’ zo zegt hij in vers 11, en de Israëlieten werden ‘gered uit de hand van Farao’, zo lezen we in Exodus. Petrus’ bevrijding uit de gevangenis is een soort nieuwe uittocht uit Egypte!
Zo gaan we in dit alles iets zien van wie God is. Hij is niet iemand die nu, in dit geval, eens iemand uit de gevangenis haalde. Nee, Hij is iemand die al vaak heeft laten zien dat Hij een bevrijder is! Hij liet dat al zien bij de uittocht uit Egypte toen hij zijn volk bevrijdde uit de slavernij. Bij de opstanding van Jezus liet hij het weer heel duidelijk zien: zijn trouwe Zoon werd bevrijd uit de macht van dood en graf. Dat was ook al met Pasen, niet toevallig! En diezèlfde God is het die Petrus nu uit de gevangenis haalt, juist weer op het feest van Pasen, van de bevrijding. Hij is de bevrijder bij uitstek! De uittocht is maar niet iets van eens, lang geleden; de opstanding van Jezus is maar niet een wonder dat toen een keer gebeurd is… de Heere God is altijd een bevrijder. Nu nog steeds! Ook na de tijd van Petrus heeft hij nog zo vaak gered en bevrijd, de hele kerkgeschiedenis is er vol van. En ook vandaag is Hij dezelfde.

Omdat God zó is, mogen we ook vandaag op Hem hopen dat hij zal bevrijden. Daarom mogen we bidden: voor vervolgde christenen in gevangenschap, maar ook voor mensen die op allerlei andere manieren ‘gevangen zitten’. Bijvoorbeeld voor een kennis die steeds maar niet doet wat goed voor haar is en die ook niet anders lijkt te kunnen. Of voor een kleinkind dat gevangen zit in een wereld waarin voor Jezus geen plaats is. God is de bevrijder in elke tijd, nu nog net zo goed! En hij wil ook ú en jou vrij maken: als u bijvoorbeeld niet zo rustig de dood tegemoet durft te zien als Petrus, of als u gebonden zit aan twijfels… Voor iedereen kan het Paasfeest, bevrijdingsfeest worden: voor u en mij evengoed!

[weinig vertrouwen bij de gemeente]
Als Petrus bevrijd is, gaat hij naar een huis waar hij weet dat hij christenen zal vinden. Die zijn daar inderdaad bij elkaar. Ze waren aan het bidden voor Petrus, maar ze weten nog niet wat er gebeurd is. Petrus klopt aan en een dienstmeisje gaat voorzichtig kijken wie er is: misschien wel soldaten van Herodes… Maar het is Petrus! Vol blijdschap gaat ze het binnen vertellen. Het vervolg is haast grappig om te lezen: de mensen binnen kunnen niet geloven dat het Petrus is, terwijl ze nota bene zaten te bidden voor zijn bevrijding! En intussen blijft Petrus maar op die deur kloppen… Als hij dan eindelijk binnen wordt gelaten zijn de aanwezigen ‘buiten zichzelf’ zo staat er; ze staan compleet overrompeld.
Deze mensen lijken verbazend veel op ons. De biddende mensen in Jeruzalem vertrouwden zeker op God en brachten hun nood bij Hem. Maar ze verwachtten blijkbaar toch niet dat er direct iets zou veranderen. En hoe vaak bidden wij ook niet zo? Baat het niet dan schaadt het niet. Als ons gebed dan eens direct verhoord wordt, zijn we overrompeld, net als de bidders toen!

Maar laat dat niet zien dat we te weinig vertrouwen op de macht van God om te helpen en te bevrijden? Hij is immers dé bevrijder, in alle tijden. De gemeente in Jeruzalem had dat best kunnen weten, ze kenden immers de bijbelse verhalen. Ze wisten van Jezus’ opstanding. Ze hadden zelfs al een aantal malen zelf ervaren hoe God hen beschermd had, lees de vorige hoofdstukken maar. En toch… Blijkbaar is het voor mensen heel moeilijk om helemaal op Gods macht te vertrouwen!

[vertrouw op Gods kracht!]
Is dat voor ons ook niet zo? Wij kennen de hele bijbel, ook het Nieuwe Testament, ook deze geschiedenis van Petrus’ bevrijding. We kennen genoeg voorbeelden van hoe God grote dingen doet; misschien zelfs uit je eigen leven of anders wel in je omgeving. En toch… als er dan een groot probleem opduikt zijn we geneigd om naar de onmogelijkheden te kijken, en niet naar Gods almacht!
Dit Bijbelgedeelte daagt ons uit om grote dingen van God te verwachten, op het gebed. Zou er iets voor de Heere te wonderlijk zijn? Bid maar om uw nood te uiten – dat lucht inderdaad op. Bid maar om dingen te kunnen aanvaarden waar dat nodig is – bidden helpt inderdaad daarin. Maar bid vooral met vertrouwen dat de Here werkelijk verandering kan brengen, in de vrijheid wil zetten. Hij is de bevrijder, toen én nu!
Ik denk wel eens dat we ons te weinig oefenen in het geloofsvertrouwen, terwijl dat toch zo’n kernzaak is. De volgende keer dat u bidt, let er dan eens op bij uzelf hoeveel (of hoe weinig) u vertrouwt dat de Heere iets met uw gebed zal doen. Als u dan merkt dat u weinig geloof hebt, leg dat dan voor aan Hem. Belijd uw ongeloof en vraag Hem maar om u geloofsvertrouwen te geven. Hij wil het u geven, zeker weten!

[Gods weg, niet de onze]
Tenslotte nog één ding. Als we bidden, mogen we vertrouwen dat de Here zal helpen. Maar tegelijk volgt Hij zijn eigen plan. Petrus werd bevrijd, Jakobus niet… Maar we zien het ook in de geschiedenis van Petrus’ bevrijding. De gemeente had ernstig gebeden voor zijn bevrijding, want wat zouden ze moeten zonder hem als enige overgebleven leider? En dan bevrijdt God hem ook werkelijk. Maar… de gemeente krijgt hem niet terug! Petrus moet diezelfde nacht nog verder reizen, anders zou hij weer worden opgepakt.
Het gebed van de gemeente is verhoord, maar dat wat ze wilden hebben krijgen ze niet – hun leider terug. En toch verhoorde God hun gebed! Maar Hij weet uiteindelijk het beste wat goed is. Petrus ging naar een andere plaats. En wat deed hij daar? We mogen er wel van uitgaan dat hij daar het evangelie van Jezus verteld heeft. De Heere bevrijdt Petrus om Zíjn plan te dienen: de verspreiding van het Evangelie overal naartoe.
En zo gaat het nog steeds. God werkt soms net anders dan wij zouden verwachten, hij verhoort niet altijd zoals wij bedacht hadden. Maar altijd werkt Hij zegenend en bevrijdend. Laten we op Hem vertrouwen en laten we ons aan Hem toevertrouwen. Dan mogen we ook vol vertrouwen bidden, in het geloof dat Hij zal helpen, dat Hij zál zegenen en bevrijden. Hij is de bevrijder – Hem zij de eer in eeuwigheid!

Amen