Tags

,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
daar staan ze dan aan de reling, Paulus en Barnabas. Langzaam verdwijnt de kade uit het zicht. Hun reis is nu echt begonnen! De golven bruisen, de wind waait door hun baard, de zon weerkaatst fel op het zoute water. Ze kijken elkaar eens aan. Daar staan ze nu. Hun bagage in het ruim, hun geld in hun gordel. Daar gaan ze! Op weg naar… ja, waarheen eigenlijk? Eerst maar naar Cyprus, het eiland waar Barnabas vandaan komt. En dan zullen ze wel weer zien hoe de Geest hen leidt.
Hoe zullen ze zich gevoeld hebben? Vol energie en zin, met een open blik vooruit? Of toch ook wel gespannen, onrustig; stil misschien? Het is nogal niet niets, om zo alles achter te laten. Maar ze weten: we zijn geroepen. God zelf heeft ons op weg gestuurd, zijn taak gaan we vervullen. Zou Hij dan niet voor ons zorgen?
Als thema voor de preek vanmorgen heb ik gekozen ‘God wil mensen redden. Wilt u ook?’ [herhaal]. Deze zendingsreis, war we over hoorden, is een schakel in Gods grote plan. God is bezig. En tegelijk gaat wat Hij doet niet buiten mensen om. ‘God wil mensen redden. Wilt u ook?’ – houd dat even vast!

[Gods grote plan: God wil mensen redden]
Paulus en Barnabas zijn op weg. Maar dat is niet een plan van henzelf. In Antiochië werden ze geroepen door God. Híj heeft een taak voor hen. Ze moeten meewerken aan Gods grote plan, dat zich het hele Bijbelboek Handelingen door al ontvouwt. Ja, eigenlijk de hele Bijbel door al. God heeft zich één ding voorgenomen, en wat Hij wil, dat zal gebeuren. Wat is dat dan? Dit: hij wil mensen redden, veel mensen, uit alle volken. Hij wil dat mensen Hem leren kennen, hun geluk in Hem vinden.
Dat thema heeft het hele boek Handelingen tot nu toe beheerst. Jezus zei het, net voor Hij wegging: jullie zullen mijn getuigen zijn, eerst in Jeruzalem, dan in Judea en Samaria, en tot aan de einden van de aarde. Dat is gebeurd. De Heilige Geest kwam met Pinksteren in Jeruzalem, en velen gingen geloven. Toen ging de boodschap het hele Judese land door, mede door de vervolging in Jeruzalem. Ook in Samaria kwamen christenen. Maar dat is nog niet ver genoeg. God zelf zorgt dat grenzen doorbroken worden. Een man uit Ethiopië hoort van Jezus, en in Antiochië ontstaan een gemeente van Grieken Joden. Zo ver zijn we op dit moment in het verhaal. De goede boodschap van Jezus heeft zich al flink verspreid!
Maar Gods plan gaat verder! Jezus had ook gezegd: ‘tot aan de einden van de aarde’. Iedereen moet het horen! En dit is niet nieuw – dit is áltijd al Gods plan geweest. In vers 47 haalt Paulus een woord aan van de profeet Jesaja, dat ook wij lazen. God zegt daar “Ik heb u gesteld tot een licht voor de heidenvolken, opdat u tot redding zou zijn tot aan het uiterste van de aarde”. Dát is Gods bedoeling: redding voor mensen wereldwijd. over wie zei God dit? In het verband gezien, tegen zijn volk Israël, of tegen de profeet Jesaja. Ze moesten Gods licht verspreiden ook buiten de grenzen. Ten diepste echter zijn deze woorden vervuld in Jezus. Hij is het grote licht voor de volken, de Redder voor alle volken. Dat is Gods grote plan: mensen van overal moeten behouden worden, bekeerd, vernieuwd, gered, hoe je het maar noemen wilt.

[Hij stuurt mensen]
Daarom stuurt nu God zelf Paulus en Barnabas op pad. Gods Geest had door in Antiochië gesproken: “zonder voor Mij Barnabas en Saulus af, voor het werk waartoe ik hen geroepen heb”. En ze waren gegaan. Hun spullen gepakt, op de boor gestapt, op weg naar onbekende verten. God schakelt hen in voor zijn plan. Dat beseffen ze diep, en daarom past Paulus de woorden van Jesaja ook vrijmoedig op zichzelf toe: “zo heeft de Here óns bevolen: Ik heb u gesteld tot een licht voor de heidenvolken”. God wil mensen redden. Wilt u ook? – zij wel! Ze willen graag zijn licht laten schijnen. Ze willen wel de voeten en de handen en de mond zijn van Jezus, waar Hij hen ook maar zendt.
Het begint allemaal bij God en bij zijn grote plan. Híj stuurt mensen uit. Barnabas en Saulus konden wel gemist worden in Antiochië, er waren daar nog andere leiders. Uit zichzelf waren ze echter blijkbaar niet op het idee gekomen om erop uit te gaan. Gód zendt ze. Maar aan de andere kant: Gods plan schakelt mensen niet uit maar in. Paulus en Barnabas gaan. Zij willen wel!
Dan is dit meteen de vraag die naar ons toekomt. God wil mensen redden. Wilt u ook? Denk aan ons jaarthema ‘geef het geschenk door’. Wat zou het mooi zijn als ook om ons heen mensen tot geloof komen. Dat is ten diepste Gods werk. Maar… Hij schakelt wel mensen in. God wil mensen redden – wilt u ook? U zult vast geen nee zeggen. Maar wilt u ook meewerken? En even voor de duidelijkheid: het gaat niet om druk actief worden in eigen kracht. We zien het juist bij Paulus en Barnabas. Waar begint het? Dat ze de Here vereerden en vastten. Beschikbaar zijn voor Hem begint daar: met naar Hem toegaan in gebed en toewijding. Juist dan wil Hij u inschakelen voor zijn grote plan. Ik kom er zo nog op terug.

[Hij werkt geloof]350
Het schip komt aan, eerst in Cyprus, en later in het tegenwoordige Turkije. Paulus en Barnabas vertellen over Jezus, hun Heer. Hoe zouden hun woorden ontvangen worden? Paulus houdt een preek in de synagoge. Hij wijst met nadruk op de redding die Jezus brengt, de vergeving van zonden. Wat werkt het uit? Eerst is de reactie positief: vertel volgende week toch verder! Maar als dan bijna de hele stad uitloopt om naar hen te luisteren, ontstaat er jaloezie bij de Joodse leiders. Ze spreken Paulus tegen en belasteren Jezus. Ze wijzen de boodschap af! God wil mensen redden, zegt Paulus – wilt u ook gered worden? Zij dus niet! Dan gaat het heil aan hen voorbij. Dat is niet Gods schuld, maar helemaal die van henzelf. ‘U keurt uzelf het eeuwige leven niet waardig’, is de scherpe opmerking hier.
Loopt Gods plan dan stuk op de onwil van mensen? Nee, gelukkig niet! Er is ook een andere reactie. Veel mensen uit de plaatselijke bevolking gaan wél geloven. God wil mensen redden – wilt u ook? Ja, zij wel! Ze aanvaarden Jezus als hun Heer en verlosser, ze worden christen en laten zich dopen. Maar… de Bijbel peilt hier bijzonder diep. ‘Er geloofden er zovelen als er bestemd waren voor het eeuwige leven’. Het feit dat ze tot geloof komen is ten diepste iets waar God voor zorgt.
Deze uitspraak kan allerlei vragen oproepen “er geloofden er zovelen als er bestemd waren voor het eeuwige leven”. Waren die anderen dan bestemd voor de ondergang? Nee dus! Van hen zei Paulus net ‘u keurt uzelf het eeuwige leven niet waardig’. Maar we zien hier hoe Gods plan uiteindelijk niet afhangt van mensen. God wil mensen redden – maar wat als niemand gered wil worden? Maar dat probleem doet zich niet voor. God zorgt zélf dat mensen het heil aannemen. Ongeloof is onze verantwoordelijkheid, maar geloof komt van God. Dat krijg je logisch nooit rond. Maar het is maar goed dat het zo is! Gods plan zál vervuld worden: ontelbare mensen uit alle volken zullen bij Hem gaan horen. En dat terwijl mensen uit zichzelf niet naar Hem zoeken.

[wilt u gered worden?]
God wil mensen redden – wilt u ook? En dan bedoel ik: wilt u, wil jij gered worden? Christen worden, Jezus volgen, vergeving krijgen en een nieuw begin? Ik zou bijna zeggen: waarom zou iemand dat niet willen? Je verliest niets, behalve je zondige zelf, en je krijgt alles! Maar toch, het kan dus, dat je dit geschenk afwijst. Dat je, net als die Joodse leiders toen, jezelf het eeuwige leven niet waardig keurt. Want God wil mensen redden, maar dat gaat niet buiten uzelf om. Wij worden opgeroepen – ik roep u en jou vandáág op in Gods naam, om je aan Hem over te geven. Hem de plaats te geven in uw leven die Hij verdient.
Dat is niet hetzelfde als kerklid zijn. Dat is niet hetzelfde als geloven dat er een God is. Nee, híer gaat het om: dat Jezus de Heer van uw leven wordt. Dat u Hem vergeving vraagt voor alles wat niet is zoals Hij graag wilt, en dat u voor Hem gaat leven – met vallen en opstaan. Christen-zijn, dat is: je zonden laten afwassen door Jezus en je laten vullen door zijn Geest. Dán ben je gered, gerechtvaardigd, wedergeboren. Hoe is dat bij u? En jou? En bij mezelf? Hebben we het al gezegd: ja, Here, u wil ik dienen en liefhebben. God wil mensen redden – wilt u ook?
En verschuil je dan niet achter die andere woorden, dat diegenen gaan geloven die ervoor bestemd zijn door God. Dan begin je aan de verkeerde kant! Paulus kwam preken, en zei duidelijk: gelóóf in Jezus. Dan zijn er twee reacties mogelijk, en zo is het vandaag nog: óf je wijst Hem af, negeert Hem misschien, of je aanvaardt Hem in geloof als Heer. Dat laatste, dát moet u doen. Dat hoop ik dat u al gedaan hebt, en steeds weer doen zult. En ja, achteraf zul je dan zeggen: het is God geweest die zorgde dat ik Hem vond. Hij gaf mij geloof. Hij gaf mij zijn Geest. Daar kun je dan alleen maar dankbaar voor zijn.

[wilt u redden?]
God wil mensen redden – wilt u ook? Dat kun je op twee manieren horen, het is u misschien al opgevallen. Wilt u ook gered worden, of laat u de Here maar praten? Maar je kunt het ook zo opvatten: wilt u ook – wilt u ook dat mensen gered worden? Ik hoop dat u op beide vragen bevestigend antwoordt. Trouwens, dat volgt uit elkaar. Wie weet van wat God geeft, wil toch ook dat anderen dat leren kennen? ‘Geef het geschenk door’, zo luidt ons jaarthema. Dat past hier precies bij.
Wie door geloof, door genade, bij Jezus mag horen, wie door Hem gered is, die mag zelf ook medewerker worden in Gods grote plan. Die zegt: ‘ja, ik wil’. Die geeft graag door. Daar hebben we een vorige keer uitgebreid over gesproken. Over dat je het geschenk kunt doorgeven in woorden, maar ook in daden. In gulheid en gastvrijheid en in heenwijzen naar je Heer. Maar vandaag wil ik wel in het bijzonder wijzen op één manier om medewerker te worden in Gods grote plan. Dan is namelijk: door te bidden. Te bidden voor mensen die nog niet geloven. Vraag volhardend aan de Here of Hij ook hén erbij wil halen!
Daar kun je vol vertrouwen om bidden. Het past immers in Gods grote plan, om veel mensen overal vandaan te vernieuwen! En het heeft ook zin om erom te bidden. Dat zagen we vanmorgen. Want het is niet zo dat God wel wil redden, maar dat het dan helemaal ervan afhangt of zij wel willen. Dat zou wat zijn! Dan zou er weinig hoop zijn, want wie heeft er uit zichzelf God nodig? Maar nu hoorden we dat God zélf zorgt dat zijn plan doorgaat. ‘Er geloofden er zovelen als er bestemd waren voor het eeuwige leven’. Geloof is een gave van God. Hij kan de hardste harten zacht maken. Hij kan maken dat een halve stad zich bekeert als een rondreizende rabbi er komt preken. Had u dat gedacht? En zo kan Hij ook maken dat mensen vandaag de dag tot geloof komen. Ook al lijkt dat nog zo onwaarschijnlijk. Hij kan het! En wíj mogen daarom bidden. Gelukkig maar!

U hebt misschien wel iemand in uw omgeving die je niet kunt bereiken. Al zo vaak geprobeerd om iets van het geloof kwijt te kunnen, maar je lijkt op een muur te stuiten. Je houdt tenslotte je mond maar, het lijkt hopeloos. Misschien is het wel zo in uw of jouw familie. Maar wat kun je dan nog doen? Bidden! Want God zelf zorgt dat zijn plan doorgaat. God zélf geeft geloof. Dat is geen boodschap die lamslaat, dat biedt hoop!

[slot]
George Müller, een christen uit de 19e eeuw, vertelt in één van zijn boeken het volgende. “In november 1844 begon ik te bidden voor de bekering van 5 mensen uit mijn omgeving. Ik maakte het tot mijn vaste gewoonte om dit dagelijks te doen, of ik nu gezond was of ziek, thuis of op zee. Na anderhalf jaar kwam de eerste tot geloof. Ik dankte God en bleef bidden voor de anderen. Vijf jaar later kwam er nog één tot geloof. Ik bleef bidden. Na elf jaar werd de derde een christen. Nu bid ik voor de laatste twee, die zullen zeker komen!” Echter… dat leek niet helemaal te gebeuren. Eén wel, maar aan het einde van zijn leven moest George zeggen: ik heb nu 63 jaar en 8 maanden gebeden, en mijn ene vriend is nog altijd even vijandig. Maar God kan wonderen doen! En toen stierf hij, zonder verhoring te zien.
George Müller werd begraven onder grote belangstelling. En als gevolg van de uitvaartpreek ging er iemand in Jezus geloven. Het was de vijfde vriend.
Gods grote plan gaat door. Hij wil mensen redden wereldwijd. Wilt u ook? Geef u dan over aan Hem, stel u in zijn dienst. En in het bijzonder: bid voor de mensen om u heen die Hem nog niet kennen. Want geloof is zijn gave! Zijn redding zal zijn tot de einden der aarde.

Amen