Tags

, ,

preek n.a.v. vraag 19 (zondag 6) uit de Heidelbergse Catechismus. Uit de Bijbel is gelezen: Genesis 3:9-15, Leviticus 4:1-17 en Jesaja 9:1-6

 

Gemeente van Jezus Christus

[intro: OT achtergesteld?]
Ondanks kreeg ik het verzoek om mee te doen aan een onderzoek, een enquête. Een van de vragen die ik moest invullen was deze: wat zijn de laatste tien Bijbelgedeeltes waarover is gepreekt in uw gemeente? Ik maakte dus snel een fotootje met mijn telefoon van de laatste bladzijde in het prekenboek zoals dat in de kerkenraadskamer ligt, waar alle kerkdiensten worden opgetekend. Netjes vulde ik de laatste tien teksten in bij de enquête, en het viel me op: meestal ging het over het Nieuwe Testament! Ik denk dat het bij andere gemeenten niet veel anders is.
hebt u veel met het Oude Testament? Met het eerste deel van de Bijbel, de TeNaCH zoals de Joden het noemen? Of bent u misschien meer een liefhebber van het Nieuwe Testament? Dan bent u niet de enige! In theorie belijden we dat beide, Oude en Nieuwe Testament, samen het Woord van God zijn. Maar in de praktijk blijkt toch vaak dat het Nieuwe Testament verreweg de meeste aandacht krijgt. Het Oude Testament is wel drie keer zo dik als het nieuwe, en toch wordt er niet 75% van de tijd uit het Oude Testament gelezen. Niet in de kerk, niet in dagboekjes, en ik denk ook niet door u.
Maar is dat zo erg? Wij leven toch in de tijd van het Nieuwe Testament, na de komst van Jezus? Moeten we ons dan nog zo bezig houden met wetten en geslachtsregisters en moeilijke profetieën? Volgens sommigen is het Oude Testament eigenlijk achterhaald. Dat was de tijd van de wet, wij leven nu onder de genade. Dat was de tijd van de schaduwen, maar nu is het licht opgegaan! Ik ontmoette eens kardinaal Simonis op een conferentie. Opvallend: hij had geen Bijbel bij zich, alleen een nieuw testament!
Het is typisch protestants, en in het bijzonder gereformeerd, om ook het Oude Testament hoog te houden. De theoloog Van Ruler ging daar wel heel ver in. Hij zij: het nieuwe Testament, dat is eigenlijk de verklarende woordenlijst achterin het boek. Maar het stáát er allemaal al, in het Oude Testament. Is dan het Nieuwe Testament niet meer dan een aanhangsel? Wie heeft er gelijk?

[Jezus zonder OT]
De catechismus reikt ons vandaag een vraag aan die over deze dingen gaat. Ze vraagt: waaruit weet u dat – namelijk dat Jezus de Middelaar is, de verlosser? En het antwoord is: uit het heilig Evangelie. Het evangelie! Dat zijn toch die vier boeken waar het nieuwe Testament mee begint? Het evangelie van Mattheus, Markus, Lukas en Johannes. Dáár vinden we blijkbaar de hoofdzaak. Of niet? Laten we goed naar de catechismus luisteren, want die zegt iets heel anders. Hoe weet je wie Jezus is? Uit het heilig evangelie, dat God zelf eerst in het paradijs heeft geopenbaard – o! Dat is het begin van het Oude testament! Dáár vind je blijkbaar ook het evangelie. Evangelie – dat is niet alleen een boek, letterlijk betekent het ‘goede boodschap’. De goede boodschap over Jezus vind je ook in het oude testament. De catechismus wijst het aan: het heilig evangelie, dat God zelf eerst in het paradijs heeft geopenbaard, daarna door de aartsvaders en profeten heeft laten verkondigen en door de offers en andere ceremoniën van de Wet heeft afgebeeld, en dat Hij tenslotte, door zijn eniggeboren zoon heeft vervuld. Héél het Oude testament doet mee!
Dit is een heel belangrijk iets om vast te houden. Het Oude testament is onmisbaar om te begrijpen wie Jezus is! Hoe weet je wie Hij is? Uit het heilig evangelie, dat is: uit Oude en Nieuwe Testament samen! Alleen in het licht van het Oude Testament kun je het nieuwe lezen, kun je Jezus plaatsen!
Is dat zo? denkt u misschien. Maar laten we de proef op de som nemen. Stel je weet alleen van Jezus zónder die achtergrond. Dan is Hij een man van tweeduizend jaar geleden, die mensen beter maakte, die wel mooie dingen zei, en die uiteindelijk uit de weg werd geruimd door de leiders van toen. En, zeggen ze, hij zou weer levend zijn geworden daarna. Tja… Maar wat heeft Hij dan met mij te maken, en met u? Niets. Er waren wel meer wonderdoeners en predikers, en er zijn er helaas zoveel aan een kruis geëindigd. Het ontgaat je dan totaal wat de betekenis is, de relevantie, van zijn leven en sterven en opstanding. Dan komt je hoogstens bij dingen die tegenwoordig zoveel mensen zeggen: Jezus, dat was wel een wijze man geloof ik…

[Jezus in het licht van het OT]
Nee, de geboorte, het leven, de dood, de opstanding van Jezus – dat alles krijgt pas zijn zin als je het in het grote verhaal van God plaatst. En dat verhaal staat voor een groot deel in het Oude Testament.
De ouderen kennen misschien de kerstvieringen van de zondagsschool van vroeger. Kinderen leerden teksten uit hun hoofd om die op te zeggen. En wat opvalt: heel veel teksten uit het Oude Testament. Over een loot uit de afgehakte stronk van Isaï, over een kind ons geboren, een zoon ons gegeven… En niet voor niets. Want alleen zó zie je werkelijk wie Jezus is.
Ja, ik wil het vanavond nog wel sterker zeggen: als je alleen het Nieuwe testament neemt, zie je waarschijnlijk de diepte en breedte van Jezus’ werk niet goed. Laten we dat eens bekijken!

[Jezus’ dood in licht v.h. OT I: verzoening]
Om te beginnen: Jezus’ dood. Van buiten gezien een tragedie, de moord op een onschuldige. Maar vanuit het Oude Testament kunnen we dieper kijken. Jezus’ dood bracht vergeving en verzoening. Dit dieptepunt werd door God ten goede gebruikt! Wie denkt er dan niet, als hij wat langer in de kerk komt, aan Jesaja 53, die prachtige profetie over de lijdende knecht van de Here? De eerste christenen al ontdekten Jezus erin. “Een man van smarten”. Maar, zo vervolgt de profeet “hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem, en door zijn striemen is er voor ons genezing gekomen” en zo voorts. Jezus droeg stervend onze schuld!
De profeet noemt Jezus’ dood een offer “als zijn ziel zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij nageslacht zien”. En zo krijgen al de oudtestamentische passages over de offers ineens diepte. We lazen er iets van uit Leviticus. Als je zondigde, moest er een offer gebracht worden. Je hand op de kop van het dier, je legde als het ware de schuld erop. En dan werd het dier gedood, zijn bloed bracht verzoening. Leg je nu Jezus’ dood ernaast, wat krijgt dat dan een diepte! Hij offerde zichzelf tot verzoening. De Hebreeënbrief werkt dit helemaal uit.
Zo leert het Oude Testament ons Jezus’ dood begrijpen. Een sterven tot verzoening voor zondaren, voor ons! Wat is dat een wonder. Dan kun je alleen maar eerbiedig voor Hem buigen, knielen bij het kruis. “Had u dit voor mij over, Here?” Dan kun je Hem alleen maar danken en aanbidden.

[Jezus’ dood in licht v.h. OT II: overwinning]
Ik denk dat de meesten van u dit wel wisten, wat ik net vertelde over Jezus’ dood. Op deze lijn zit ook de catechismus in het voorgaande. Echter, het Oude Testament leert ons méér. En dat zijn dingen die wij wellicht niet zo beseffen. Juist het Oude Testament leert ons de diepte en breedte van Jezus’ werk!
We hoorden uit de Bijbel de zogenaamde ‘moederbelofte’. Feitelijk is het helemaal geen belofte, maar een bedreiging aan de slang die Eva heeft verleid. God zegt tegen hem: “Ik zal vijandschap zetten tussen u en deze vrouw, tussen uw nageslacht en haar nageslacht. Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult het de hiel vermorzelen”. De slang, dat is de boze, zal verpletterd worden! Echter, deze woorden zeggen meer. Het woord ‘nageslacht’ is enkelvoud, dus het kan ook op één mens slaan: op Jezus. En dan staat er eigenlijk dit: de slang zal Jezus in de hiel bijten – een dodelijke beet van een gifslang. Ofwel: de boze zal Jezus niet alleen aanvallen, maar zelfs dodelijk weten te treffen – het kruis. Echter, zo zeggen deze oude woorden, juist zo wordt de kop van de satan verpletterd. Ik zag er op internet een mooi filmpje van: hoe een slang in de hiel bijt van iemand, die daardoor omvalt. Maar juist voor hij omvalt, weet hij nog met zijn voet op de slang te stampen.
Zó kun je Jezus’ dood ook zien: als een overwinning op de boze, op het kwade. Kijk, en dat geeft een heel ander gevoel. Waar we net vol eerbied stil werden over dat ongelooflijke offer, voel je je nu gedrongen om te juichen. De overwinning is behaald! Steek de vlag maar uit: de held heeft gezegevierd!

[Jezus als koning]
En dat wordt nog veel sterker als we Jezus’ opstanding erbij nemen. Want als de gebeten held daar dood blijft liggen, eindigt het toch tragisch. Maar: Jezus bleef niet liggen, Hij stond op uit de dood. En daarom is er helemaal reden tot gejuich!
Als je alleen denkt aan Jezus’ dood als verzoenend offer, is zijn opstanding eigenlijk niet zo belangrijk. Dan had Hij, bij wijze van spreken, daarna stil kunnen vertrekken. Maar juist het Oude Testament leert ons Jezus als overwinnaar te zien. Meer nog, als koning. Weet u wat de tekst uit het Oude Testament is die het meeste wordt aangehaald in het Nieuwe? Psalm 110. “De Heer (God) heeft tot mijn Heer gesproken (tot Jezus): zit op de troon aan mijn rechterhand”. Jezus, zo mogen we meenemen uit het Oude Testament, is niet slechts de lijdende knecht, het offer. Vaker, veel vaker wordt over hem gesproken als de Koning die Gods Koninkrijk laat beginnen. Die de vijanden van dood en duister verslaat en maakt dat Gods nieuwe wereld begint. Luister maar wat Jesaja schrijft, we hoorden het net al: “een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid.”
Jezus is de Vredevorst. En dat is veel méér dan vrede in je hart, vrede met God. Dat betekent dat met Hem Gods nieuwe tijd begint. Dat betekent ook trouwens, dat u en ik hem moeten gehoorzamen. Hij is de Heer! ja, een liefdevolle, zachtmoedige, opofferende koning, allemaal waar, dat noemen de profeten ook – maar wel de Koning.

[Jezus’ woorden en wonderen in licht v OT]
Zo kun je Jezus’ woorden en wonderen ook veel beter plaatsen. Als het alleen om verzoening ging, zoals de catechismus in het voorgaande suggereert, dan doet bij wijze van spreke alleen zijn dood ertoe. Maar ook zijn leven spreekt van wie Hij is – als je het Oude Testament kent tenminste. Dan herken je Hem als degene die Gods Rijk brengt, zoals Jesaja het al voor zich zag: de blinden zien, de lammen lopen, de gebondenen worden bevrijd, de verachten gekend, aan armen wordt het evangelie verkondigd. Met Jezus begint een nieuwe tijd, waar de profeten al over spraken en waar de psalmen al van zongen, bijvoorbeeld psalm 72. “Hij zal de redder zijn der armen, hij hoort hun hulpgeschrei. Hij is met koninklijk erbarmen/ hun eenzaamheid nabij”.
Jezus’ woorden zeggen hetzelfde. Hij proclameert Gods koninkrijk. De hele Bergrede, daarin zie je, in het licht van het Oude Testament, een nieuwe Mozes spreken met gezag. “U hebt gehoord dat tot de voorouders gezegd werd dit-en-dit, maar Ík zeg u…”. Een nieuwe tijd, een nieuwe wet brengt Hij. Niet de afschaffing trouwens, maar de vervulling van de oudtestamentische wetten. De grondwet van God koninkrijk.
Ach, en ik zou nog zoveel kunnen noemen: zijn geboorte in Bethlehem bijvoorbeeld. Gewoon maar een plaats? Nee, Micha zei al “daar zal geboren worden die een heerser zal zijn in Israël, wiens oorsprongen zijn van oudsher”. Dit kind is de koning! Dat zegt het oude Testament ons telkens weer: Jezus is de koning, degene die God rijk laat aanbreken. Zelfs als het gaat over een kindje in een arme stal.

[slot]
Jezus, onze Here. Alleen in het licht van het Oude testament is Hij te vatten. Al de verwachtingen van de eeuwen komen samen in hem: de verachte, nederige, de lijdende knecht die verzoening brengt met God. Maar die tegelijk de grote koning is, de overwinnaar die Gods rijk laat aanbreken. Zó is Jezus!
Wist u dat sommige rabbijnen uit het Oude Testament hebben geconcludeerd dat er twee messiassen moeten zijn? Eén, de masjiach ben Josef, die gedood zal worden in de strijd tegen het kwaad, en één, de masjiach ben David, die het vrederijk zal regeren. Inderdaad, beide dingen vind je in de heilige geschriften. En wonderlijk, beide zijn in één persoon verenigd in Jezus Christus, onze Heer.
Laten wij dan Hem in al zijn breedte erkennen. Laten we niet alleen het geschenk van zijn verzoening aannemen, laten we Hem ook als Koning erkennen en gehoorzamen. Laten we diep bestuderen hoe zijn Rijk is en ernaar uitzien. Laten we leven als burgers ervan. Laten we steeds opnieuw ons uitstrekken naar de vervulling, de transformatie door zijn Geest – de Geest die trouwens ook al in het Oude Testament werd voorzegd, bij Joël.
En weet wat nu het mooie is? Dat we, terwijl we Jezus zo meer en meer leren kennen, dicht naast onze broeders en zusters uit het Joodse volk mogen staan. Zij verwachten immers de Messias die koning zal zijn en op de hele aarde Gods sjaloom zal brengen. Maar verwachten wij dat ook niet? Ja, wij geloven, Hij is gekomen. Maar terecht vragen joodse gelovigen: waar is nu dat vrederijk? Ik zie er nog niet veel van! Dan mogen wij antwoorden: Hij is gekomen als knecht, in nederigheid. Zó is Hij degene waar jullie TeNaCH van spreekt. Hoeveel uitspraken van de profeten zijn niet in Hem vervuld? En tegelijk staat er nog zoveel uit! Jezus is de koning. Onze koning, en van ieder die gelooft. Wij mogen al burgers zijn van dat rijk. Maar zijn rijk is nog niet gekomen. Er staat nog zoveel uit, als je het Oude Testament leest – en trouwens, volgens het Nieuwe net zo goed!
Daarom vieren we ieder jaar nog Advent, ook nu – verwachten we zijn komst. Ja, de komst van de Koning, die verwachten we, net als Israël. Hij die kwam in nederigheid, zal komen in majesteit. Hij is de middelaar, én Hij is de koning. Hem eren, Hem gehoorzamen, hem verwachten wij. Totdat waar wordt wat Jesaja al zei “Aan de uitbreiding van zijn heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen”. Ja, kom Here Jezus!

Amen