Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: God verborgen]
‘geef het geschenk door’ is ons jaarthema dit seizoen. Geef het door: het geschenk, het evangelie, het geloof, hoe je het ook wilt noemen. Gods genade en liefde, geef het door in wat je doet en wat je zegt. We hoorden er al verschillende keren over.
Ik had vorige week twee Jehova’s getuigen op bezoek, en die vonden het een heel mooi jaarthema zeiden ze. Daar zijn ze immers zelf ook altijd mee bezig: te getuigen van hun God – daarom heten ze zo: getuigen van Jehova. Nu is dat bij hen een soort verplichting, maar bij de mannen die bij mij langs kwamen leek het toch echt vanuit hun hart te komen. Ze willen werkelijk graag dat andere mensen ook het geluk vinden van Jehova God te kennen. Geef het geschenk door!
Echter, zo makkelijk is dat niet altijd. En dan doel ik niet op dingen als: wat moet ik zeggen? of op negatieve reacties van anderen. Nee, ik bedoel dat je zelf het soms allemaal niet zo weet. Wat moet je dan enthousiast gaan doorgeven? Geloven is niet makkelijk, God is niet aan te wijzen of te bewijzen! Ik geloof dat meer van ons hier wel mee zitten dan we misschien voor elkaar willen toegeven. Waar is God? En als je in Hem gelooft, waarom is Hij dan zo onbegrijpelijk?
Het is goed dat we vandaag deze vragen terugzien in de Bijbel. De profeet Jesaja zegt het in het gedeelte dat we lazen: “Voorwaar, U bent een God de zich verborgen houdt!” ‘Een God die zich verborgen houdt’. Misschien hebt u dat ook wel. Als je denkt aan iets ergs dat je raakte toen je het hoorde – waar was God, waarom deed Hij er niets tegen? Waarom laat Hij zoveel ellende en slechtheid toe? “Voorwaar, U bent een God die zich verborgen houdt”. Of in je eigen leven. Je hebt zoveel gebeden voor iets of voor iemand, maar het lijkt geen enkele uitwerking te hebben gehad.
Trouwens, al staat u er zelf niet zo in, dan is er nog wel die ongelovige buurman of collega die het vraagt: waar is die God van jou? Ik heb überhaupt nog nooit iets van Hem gemerkt! “Een God die zich verborgen houdt”. Hoe kun je dan aan hen het geschenk van Gods genade doorgeven? Een heel diepe vraag!

[God openbaart zich]
De Joden in de tijd van de ballingschap vroegen zich ook af waar God was. Had Hij hen vergeten? Was Hij er ooit wel geweest? Als de Here handelde, was dat verborgen in de bewegingen van de wereldpolitiek: Israël was veroverd door Babylon, later was Babylon weer veroverd door koning Kores, en van Kores mochten de Joden weer terug naar hun land. Was dit Gods ingrijpen? Alleen als je het wilt zien. Waarom zou je het geen geluk of toeval noemen? “Voorwaar, U bent een God die zich verborgen houdt” zo verwoordt de profeet de gedachten van het volk.
Meteen moet hij namens God een weerwoord geven. Kijk maar in vers 19. Daar zegt de HERE: ‘Ik heb niet in het verborgene gesproken of in een duistere plaats’. Met andere woorden: nee! Ik ben geen mysterieuze God wiens wil je al gokkend moet aflezen aan wat er gebeurt. Ik heb gesproken, en niet verborgen, maar heel duidelijk. Had de Here niet zijn wetten aan Israël gegeven, om zich daaraan te houden? Hij had zijn beloften gegeven, van hulp en heil. Hij had profeten gestuurd die waarschuwden en bemoedigden. Kortom: God is niet alleen verborgen, Hij laat van zich horen. Ja, hóren, want je leert Hem kennen uit woorden. Had Israël dat niet gehoord? De voorzegging van de ballingschap, en nu weer de voorspelling van de terugkeer? Nee, het is wel heel makkelijk om te zeggen “God verbergt zich”.
Zo is het nog steeds. God laat van zich horen. In de Bijbel, in de kerk hier. Hij vertelt wie Hij is, wat Hij gedaan heeft en nog gaat doen. Weet je wanneer Hij verborgen raakt voor je? Als je daar niet naar luistert! Als je denkt, zoals zovelen ‘ja, er moet wel meer zijn’; maar niet zijn woorden hoort. Als je niet zelf bidt en uit de Bijbel leest, als je de samenkomsten hier laat voor wat ze zijn. Dan wordt het al snel ‘Ja, ik geloof in God hoor – die ergens is, verborgen blijkbaar. Ik merk weinig van Hem’. Is God verborgen voor u? Zóek Hem dan waar zijn woorden zijn. Je zoekt niet tevergeefs, zegt Hij zelf!

[aanvechtingen]
Waar is God, wat merk je van Hem? Een eerste antwoord is dus dit: houd je vast aan wat Hij gezegd heeft. Houd je aan de Bijbel, aan het Evangelie. En tegelijk is dat een antwoord wat vaak niet voldoet. Want zijn die woorden wel waar? Dat vroegen ongetwijfeld de Joodse mensen zich af die daar in Babel zaten. De profeet kon wel zo mooi spreken over ‘troost, troost mijn volk’ en over terugkeer – maar wie zegt dat het uit zal komen? Ook als je het graag wilt geloven, durf je het misschien eigenlijk niet.
En zo kan het nog zijn. Ja, er staan zoveel mooie en bemoedigende woorden in de Bijbel. Je hoort ze hier in de kerk. Maar kun je er van op aan? Dat God het werk van zijn handen niet zal loslaten – we begonnen deze kerkdienst ermee. Maar wie zegt dat Hij de wereld niet gewoon laat waaien? En trouwens, dat werk van zijn handen. De Bijbel kan wel zeggen dat God alles geschapen heeft, maar ging dat niet gewoon vanzelf met de evolutie en zo? Als ik preek dat Hij goed en trouw is en alles anders zal maken, zíe je dat ook? Heb je bewijs dat het meer is dan woorden?
En nogmaals, als u het niet vraagt is het die ongelovige vriend of vriendin wel. Je kunt het geschenk wel willen doorgeven en hem of haar een Bijbel geven met kerst, maar dan? Dan komen hun vragen, die misschien juist wel verwoorden wat je zelf soms dacht. Over God, over zijn woorden, over waar Hij dan is en wat Hij tegenwoordig nog doet. “Werkelijk, U bent een God die zich verborgen houdt”. Met alleen een boek, al is het de Bijbel, red je het niet. Zelf niet, en ook anderen niet.

[foute weg: het bij afgoden zoeken]
Op God vertrouwen is een sprong in het diepe. Je hebt geen waterdicht bewijs, alleen zijn woorden. En dat maakt het zo moeilijk de sprong te maken. Zéker voor mensen die alles waterdicht willen beredeneren. Maar ook voor mensen die op gevoel varen en niks voelen van God.
En wat is het gevolg? Mensen gaan het ergens anders zoeken. Of ze zich nu gelovig noemen of niet, of het niet zo goed weten. God? Ja, die is verborgen, als Hij er is. Daar kun je zo weinig mee. Dus dan zoek je je steun in andere dingen, die tastbaarder zijn. Weet je hoe de Bijbel die noemt? Afgoden! Destijds heel letterlijk: beelden die goden voorstelden, waar mensen voor knielden en offerden. Bel en Nabu en nog meer – machten die je zekerheid en voorspoed moesten geven. Daar doen wij niet meer aan natuurlijk. Maar dacht u dat er geen afgoden meer zijn. Echt wel! Dingen waar mensen hun houvast in zoeken, hun geluk bij willen vinden. Tastbare en zichtbare dingen, zoals een huis of een polis, of misschien wel je uiterlijk. Maar het kan ook op heel ander vlak. Je familie of je vriend bijvoorbeeld. Dat je onbewust denkt: ja, God, die weet ik niet zo, maar mijn vriend, of mijn familie, daar kun je van op aan. Die geven me echt geluk. Daar leef ik voor! Wat dat betreft verschilt u misschien niets van uw buurman die zich geen christen noemt.
En die dingen zijn allemaal niet verkeerd. Alleen, ze zijn ‘next best’, om het zo eens te zeggen. Ze komen in de plek van die ene, van de Here. Hij die wél te vertrouwen is, en die altijd zijn woord houdt, en die van u en van jou houdt. Hij, de enige die écht altijd voor je kan zorgen. Hij, die recht heeft op je leven. Waag toch die sprong – waag het met Hem! Dan heb je werkelijk een geschenk om door te geven. Maar allereerst: een geschenk voor jezelf!

[goede weg: knielen voor Jezus]
Alleen: hoe kom ik daaraan? Als je helemaal mee kunt in die uitspraak van Israël: “werkelijk, U bent een God die zich verborgen houdt”! Hoe kom je verder? Ik zei al: begin bij wat God zegt. En tegelijk wil ik een stap verder wijzen. Juist in deze tijd van Advent, deze tijd dat we toeleven naar de herdenking van Jezus’ geboorte. Hoe kom je los uit al dat gepeins en getwijfel over wie God is en waar je Hem vindt? Door naar Jezus te gaan – in gedachten bedoel ik. In geloof.
Dit is zó belangrijk. Al te vaak is ‘God’ iemand in theorie; is Hij degene die we wel willen, maar niet kunnen vatten met ons verstand. Of Hij is iemand uit een boek, uit de aloude Bijbel; iemand die we niet helder terugzien in de wereld om ons heen. Je kunt eindeloos denken en zoeken, tot je Hem helemaal kwijt bent zelfs. Maar wáár moet je heen met al je vragen? Naar Jezus!
Als u dit vanmorgen meeneemt ben ik al blij: probeer nooit te denken aan God los van Jezus. Accepteer geen antwoord op je vragen waar Jezus’ naam niet in voorkomt. Anders heb je het al te snel over een God van drie letters, een idee. En daarom ook, als je met anderen spreekt over wat je gelooft, als je het geschenk wilt doorgeven: ga het niet hebben over God-in-het-algemeen, of diepe discussies over zijn bestuur of bestaan of wat dan ook. Ga, als je spreekt over je geloof, zo snel mogelijk naar Jezus. Wie Hij is en wat Hij voor je betekent. Want in Hem zie je helemaal wie God is. Dat is immers de boodschap van Advent: de God die zich verborgen houdt, heeft zich laten zien. Jezus is God-met-ons, Immanuël. Dat is zijn naam. Hij is het geschenk om door te geven, Gods onuitsprekelijke gave.
[Jezus toont ons God]
Wat moet je dus doen als je geloof lijkt te wankelen? Als God ver weg lijkt? Als je het allemaal niet meer weet? Kijk dan naar Jezus, overdenk heel zijn leven en sterven, en opstanding. Dan zie je helder oplichten wie God is, hoe Hij is, dát Hij er is.
Kijk hoe Hij geboren is als baby’tje in een arme stal. Ziet u het voor u, een kindje dat zwaait met zijn vuistjes? Zó is God. Niet een abstract idee van almacht, maar een kind dat je in je armen kun nemen. Kwetsbaar en klein. En tegelijk: God zelf. Het is in Jezus dat onze tekst ten volle waar wordt: ‘een God die zich verborgen houdt’, niet verborgen in de hoge hemel, maar verborgen als kindje in de kribbe. En juist dat kind is, zo mag u geloven, ‘de God van Israël, de Heiland’. Zó is God. Hier zie je Hem die zich verborgen houdt.
Kijk hoe dit kind, groot geworden, rondgaat in het Joodse land. Kijk hoe Hij mensen in de ogen ziet en bewogen is met hun ellende. Kijk, hoe Hij zieken geneest en gebondenen bevrijdt uit de macht van het duister. Zó is God – machtig en bewógen. Zie Jezus huilen als zijn vriend Lazarus gestorven is. En tegelijk: hoe Hij hem weer opwekt uit de dood. Zó is God: leed en dood raakt Hem, en tegelijk is Hij er Heer over. Ziet u Jezus, in conflict met de religieuze leiders, streng – niet tegen een zondige vrouw, maar wel tegen zelfingenomen vromen? Zó is God.
Zie hoe Jezus daar loopt in Jeruzalem,met een kruis op zijn rug en een doornenkroon. Zie, de menigte schreeuwt en roept: kruisig Hem! Dit, dít is Gods zoon. Hij die zich laat verwerpen. Hij die ondergaat in onrecht. God, die niet de wereld wegvaagt op het moment dat de spijkers door Jezus’ handen gaan, maar die uit deze vreselijke daad iets nieuws laat voortkomen. Zó is God: Hij neemt zelf alle zwartheid en zonde op zich. Jezus sterft. En tóch gaat het verder: er komt een open graf. Al die woorden over nieuw begin, over leven dat niet eindigt – ze worden daar al waar. Kijk maar!
Stop met redeneren over God, en kijk naar Hem, naar Jezus. Bij kribbe en kruis en alles ertussen zie je hoe God is en wat Hij doet. Hier ga je geloven dat Hij er is. Door de ontmoeting met Hem!

[knielen bij Hem]
Hebt u Jezus al zo ontmoet? Want een gelovige is geen ‘god-expert’die precies alles weet over de Almachtige en zijn wegen. Nee, een christen is iemand die in Jezus God ontmoette, en daarna niet meer dezelfde is. Een christen is iemand die knielt bij het kruis, iemand die knielt voor de Heer! Hebt u dat al gedaan? Heel concreet, hebt u het al eens gezegd in uw gebed: “Here Jezus, u wil ik volgen. Want al begrijp ik niet alles, U bent goed. Help mij, Here Jezus, om voor u te leven! Help mij de Vader te vertrouwen. Help mij te geloven wat uw woorden zeggen!” Dán, dán ben je een christen. Ook al weet je geen antwoord op de vragen over hoe God de wereld bestuurt, en uw eigen leven. Maar dan weet je dat Jezus zal komen, want dat heeft Hij beloofd, en dat dan alles anders wordt. Dan weet je misschien niet alles over hoe het zit met vergeving, maar wel dát God je zonden vergeeft, om Jezus’ wil. Dan weet je trouwens ineens een stuk beter wat zonden zijn, als je Jezus ontmoet.
Als je buigt voor Jezus, dan verandert alles. Wonderlijk, hoe Jesaja schrijft dat ieder voor Mij-met-een-hoofdletter, God dus, zal buigen. Maar Paulus betrekt het op Jezus. Kniel je voor Hem, dan kniel je voor de grote God van het universum. Dan ben je op je plek. En dan zal ook je levenshouding daar anders door worden. Dan zullen anderen het zien, ook aan u of aan jou. Dan heb je een geschenk om door te geven.

[slot]
Eens zal elke knie zich buigen. Voor wie? Voor God, die in Jezus dichtbij ons is gekomen. Wat een vooruitzicht! Zullen we dan antwoord krijgen op al onze vragen? Ik weet het niet. Ook dan zijn we mensen, geen God. Eens zal elke knie zich buigen. Dan moet elk de majesteit van God erkennen, goedschiks of kwaadschiks. Gelukkig ben je als je nú Hem al leert kennen en buigt voor Hem. Vol eerbied en liefde: Here, bent u zó? Dat u als kindje kwam en als misdadiger wilde sterven? U zij de eer! Dat is de beste plek. Naar die dag mogen we uitzien. En intussen mogen we anderen op Hem wijzen. Juist omdat eens iedereen moet knielen. Laat het nú zijn. Wijs op Jezus, op Hem alleen. want in Hem heeft God, die zo verborgen is, zich laten zien. Hij is zelf het geschenk! Geef Hem dan door!

Amen