Tags

, , ,

Uit de Bijbel is gelezen Numeri 6:22-27 en Mattheus 28:16-20

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: geen speculatie maar aanbidding]
het zal u al duidelijk zijn geworden: het gaat vanavond over de Heilige Drie-eenheid, over God die Vader, Zoon en Geest is. Nu kan ik me voorstellen dat er iemand denkt: zo, dat zal wel een theoretische uiteenzetting worden. Droge theorie, dorre speculatie die mijn pet te boven gaat. God die drie is en toch één, wat dus eigenlijk niet kan maar toch zo schijnt te zijn… Wat heb je eraan? Moeten wij mensen wel proberen om te ontrafelen hoe God in elkaar zit, om het eens zo te zeggen? Iemand zegt: het zal wel zo wezen, maar val me er liever niet mee lastig.
Echter, is denken over wie God is alleen stoffige speculatie? Verre van dat! Ik wil vanavond graag eens beginnen bij een theoloog van lang geleden – op het gevaar af natuurlijk dat dat stoffig en oud overkomt :-). Ik begin bij namelijk Hugo van Sint Victor, geboren rond het jaar 1100. Hij was een geleerde kloosterling, maar blonk ook uit in eenvoud liefde en eenvoud, zo staat er op zijn grafsteen gebeiteld. Deze Hugo dacht na over de Drie-eenheid. Maar niet om zijn verstand te vermaken met spitsvondige redeneringen. Nee, zei Hugo, ik wil graag overdenken wie mijn God is. Ik wil graag overdenken wat de rol van de Vader en van de Zoon en van de Geest is in de wereld en in mijn leven, zodat ik hen daarvoor op de juiste wijze kan prijzen. Hugo wilde God kennen, om hem beter te kunnen aanbidden!
Kijk, en dat lijkt me een betere insteek vanavond. We gaan niet filosoferen, we gaan hopelijk de Here God iets beter kennen, zodat Hij onze eer kan krijgen. Je zou het kunnen vergelijken met een relatie tussen aardse geliefden. Iemand van wie je houdt wil je graag steeds beter leren kennen, toch? Wat voor persoon hij of zij is, wat voor karakter, wat voor bijzonderheden hij heeft. En zo is het ook in het leven met God. Als er liefde voor Hem in je hart is, wil je Hem steeds beter leren kennen, als het goed is. Groeien in de genade en kennis van hem, zoals de Bijbel ergens zegt En wat blijkt dan? Dat er in God een rijkdom is waar je meer woorden voor nodig hebt dan één. God is Vader, Zoon en Geest.

[God is V/Z/G]
Het leven als christen begint bij de doop. Dan meteen horen we al de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Die zijn, of dat is de God bij wie een christen hoort. We hoorden deze woorden in het doopbevel dat Jezus gaf in Mattheus 28. In later eeuwen ging aan de doop een periode van geloofsonderwijs vooraf. Dat werd gevormd rond de doopwoorden. Uit dat dooponderwijs is de apostolische geloofsbelijdenis ontstaan. Ik geloof in God de Vader… en in Jezus Christus zijn Zoon… en in de Heilige Geest, zo leerden de dopelingen. Dáárvandaan spreekt de catechismus over God die drie is en toch één. Niet speculatief, maar vanuit de praktijk, vanuit de doop en de belijdenis die daarbij hoort.
De Heidelbergse catechismus noemt het woord drie-eenheid niet eens, en dat is welbewust. Ze houdt het heel eenvoudig: wij geloven in de éne God die Vader, Zoon en Heilige Geest is. Dat is voldoende! Er wordt verder niet geredeneerd, maar eenvoudig gezegd: zo heeft God zich geopenbaard in de Bijbel. Daar zouden vele Bijbelteksten te noemen zijn, ze staan netjes in de voetnoten, maar dat laat ik voor nu liggen. Anders wordt het al snel weer een poging om de drie-eenheid te bewijzen.
Laten we vanavond liever zien wat het voor ons betekent dat de ene God Vader, Zoon en Geest is. Je zou deze basisbelijdenis een soort ‘richtingaanwijzer’ kunnen noemen voor je geloof en je gebed. Want de Vader, de Zoon en de Geest zijn wel één, maar toch hebben ze elk een onderscheiden functie. En allemaal werken ze samen, zijn ze één, tot ons heil. Dan in er bij elk van de Personen reden genoeg om te geloven en te aanbidden. Iemand zei eens: de drie-eenheid is geen donker mysterie, maar een heldere fontein om het water van het heil uit te putten! Laten wij zó vanavond het werk van de Vader, de Zoon en de Geest overdenken.
Daarbij zal ik telkens een verbinding leggen met de doop. Maar ook zal ik telkens een verbinding leggen met de priesterzegen, zoals we die hoorden uit Numeri 6. Dan zullen we zien: ook in deze oudtestamentische woorden kunnen we al iets terugvinden van wat Vader, Zoon en Geest geven.

[de Vader]
Allereerst dus de Vader. Zijn bijzondere werk is de schepping. Alles wat er is, is ontstaan door God – God de Vader. Maar dat niet alleen: bij God de Vader hoort niet alleen het werk van het scheppen, ook dat van het onderhouden, het instandhouden van en zorg dragen voor al het geschapene. Hij is het die ons het leven geeft, en die ons kan zegenen, of kan zeggen: hier is het genoeg!
Allereerst leren we in de Bijbel God zó kennen: als de machtige Schepper en onderhouder. Het begint al bij het scheppingsverhaal. Maar ook al ken je de Bijbel niet, dan is God op deze wijze al in zekere zin bekend. Atheïsme is een recente uitvinding, wereldwijd gelooft men alom in een God die alles creëerde. Overal weten mensen zich afhankelijk van iets of iemand boven hen. Mensen kijken als vanzelf omhoog en hopen op zegen, bidden daarom. Je zou kunnen zeggen: zo kennen ze iets van God de Vader, die alles schiep en wiens hand de wereld draagt. Hier passen de eerste woorden uit de priesterzegen: ‘de HERE zegene en behoede u’. Als kennen mensen de verbondsnaam ‘HERE’ niet, dit is wat ze nodig hebben en verlangen. Zegen – dat wil zeggen: het goede ontvangen. Behoeden: bewaring voor het kwaad. Dat kan alleen de almachtige Schepper geven.
Als je God alleen zó kent, dan ken je Hem nog niet echt. Waarom zou je Maker hij je zegenen, wat wil Hij überhaupt van je? Maar als je gedoopt bent, hoef je niet te twijfelen. Als een kind of een volwassene gedoopt wordt, dan belooft God de Vader die alles maakte: ik wil jóuw Vader zijn, jij mag mijn kind zijn. Ik zal voor je zorgen, altijd! Kwaad wil ik weren, of ten goede keren. En zelfs als je leven stopt, zal ik je vasthouden. Is dat al niet veel reden om Hem te eren?
Bij God kennen als de Vader die schiep kan een christen echter niet blijven staan. God wil ook dingen van ons. Hij heeft ons niet geschapen om maar in het wilde weg te leven, maar Hij gaf zijn goede geboden. Maar nu is er, zo we in eerdere leerdiensten uitgebreid hoorden, een breuk gevallen tussen de Schepper en zijn schepselen. De zonde scheidt ons mensen van Hem. Is God meer dan een God op afstand? Een verre schepper en wetgever?

[de Zoon]
Dat brengt ons bij God de Zoon. Want ook zó mogen wij de Ene God leren kennen. Hij is God die niet alleen de mensen maakt en de wereld draagt, Hij is God die dichtbij komt. God de Zoon werd geboren als mens onder de mensen, in de stal van Bethlehem. Zo leren we God nog op heel andere wijze kennen. Niet alleen hoog en heilig, maar ook zichzelf klein makend, nederig meer dan wij. Een diepere kennis is dit van Hem!
En ook: een diepere zegen ontvangen we zo van God. Niet slechts zorg, ook vergeving. U weet het immers, neem ik aan: Jezus Christus, want Hij is God de Zoon die mens werd, werd vermoord aan het kruis. Beter gezegd: Hij gaf zijn leven. Hij stierf, om ons leven te geven. Hij liet zich veroordelen, zodat wij vrijuit gaan. Hij laat ons zien hoe diep de liefde is van God. Een kunstenaar kan zijn creatie liefhebben, een eigenaar de huisdieren die hij verzorgt – en op beide manieren staat God tegenover ons: als Schepper en onderhouder. Maar God is méér! Slaan wij Hem als Vader in het gezicht, dan komt Hij als Zoon om zelf de straf te dragen. Hij laat zich liever verwerpen door ons, dan de mensen los te laten. Zó ver gaat het! En door deze weg te gaan brengt de Zoon verlossing aan mensen, aan ons. Al laten wij God los, Hij zoekt ons op en maakt alles goed.
Daar spreekt de doop van. Als we gedoopt worden in de naam van de Zoon, verzekert Hij ons dat hij ons leven meeneemt in zijn lijden, sterven en opstanding. Hij wast ons schoon van alles wat ons bevlekt en geeft een nieuw begin. Hij brengt ons wat het middelste gedeelte van de priesterzegen uitspreekt: ‘de HERE verheffe zijn aangezicht over U en zij u genadig’. Genadig! Ja, God is genadig, óns genadig, dat zie je in de God de Zoon. Genade, onverdiende liefde en goedheid. Is dat geen reden om Hem héél eerbiedig te eren, die zóveel overheeft voor ons?

[de Geest]
En nog kennen we de grote God niet geheel. Al weet je dat Hij je maker is, de bron en grond van je bestaan. Al weet je door Jezus meer: dat Hij zéér genadig is en liefdevol en de zonden verzoent! Toch is ook dat nog niet alles.
Als Hij zó is, ja dan verdient Hij dat ik voor Hem leef. Dat ik de weg ga die Jezus wijst en me afkeer van alles wat Hij niet wil. Leven uit dankbaarheid. Alleen, lukt dat? Niet als God alleen Vader en Zoon is. De Vader is in de hemel, en de Zoon is wel God-met-ons, maar ook Hij is nu daar, aan de rechterhand van de Vader. Moet ik het hier beneden dan zelf doen? De praktijk leert: dat loopt op niets uit.
Maar gelukkig, God is méér. Hij is ook God de Heilige Geest, God-in-ons. God Zelf wil in mij wonen! U bent, als u gedoopt bent, ook in de naam van de Geest gedoopt! En Hij belooft om u bij de hand te nemen. Hij wil me leren geloven, leren leven voor God. En niet alleen léren: de Geest Zelf verandert mij ook van binnen. Hij maakt me een ander mens. Heiliging, noemt de catechismus dat.
Niet dat dat buiten mij om gaan. Nee, daar wordt ik juist helemaal in betrokken. Hij wijst de weg, Hij trekt en stuurt, en ik ga leven voor God. Ja sterker nog, ik ga leven mét God. De Heilige Geest verbindt me aan de Vader en de Zoon, zodat ik leer mee te bewegen op Gods ritme. Niet dat ik altijd meegá! Daar heeft God de Geest een leven lang werk aan in mij en u. Maar het gebeurt wel, als het goed is: verbinding en verandering. Je wordt een mens van God!
Weet u wat je dan in je hart ontvangt? Dat waar het slot van de priesterzegen van spreekt: “de HERE verheffe zijn aangezicht over u, en geve u vrede”. Vrede, vrede die elk begrip te boven gaat. Geankerd in de ene God, die boven je is, met verheven aangezicht, maar evenzeer ín je. Is dat geen reden om de ene God ook als God de Geest van harte te loven en te eren?

[zo geloven]
Ziet u hoe belangrijk het is om te geloven in God als Vader, Zoon en Geest? Als je dat niet doet, kom je o zo snel terecht bij een soort algemeen idee van God. Als de Allerhoogste, of juist als ‘de grond der dingen’ of iets dergelijks. Maar dan ken je Hem niet! Dan heb je een vaag idee van de Schepper, God de Vader, maar dan mis je de Zoon en de Geest. Terwijl die juist de meest onmisbare dingen geven: vergeving en vernieuwing! Nee, houdt dit vast: God is schepper en onderhouder, Hij is verlosser, én Hij is vernieuwer. De Ene God, in de rijkdom van zijn wezen.
Kent u Hem zo? Hoever gat uw kennismaking? Gelooft u in ‘een God die voor je zorgt?’ Mooi, maar vergeet niet dat God ook de Zoon en de Geest is! Gelooft u misschien in ‘een God die van u houdt en uw zonden vergeeft om Jezus’ wil’? Mooi, maar vergeet ook de Geest en de vernieuwing niet. Ik vrees dat wij in ons soort kerken in dat derde aspect nog veel moeten leren, ik zelf net zo goed… Laten we de Here geheel zoeken te kennen, om evenwichtige en volwassen geloven te kunnen worden!

[zo (aan)bidden]
Laten we het echter niet bij geloof houden, maar nog verder gaan. In de oude kerk zei men ‘Lex orandi, lex credendi’. Dat wil zeggen: zoals je bidt, zo geloof je. Of ook : je geloof weerspiegelt zich in je gebed. Dan mogen wij dus bidden tot God als Vader, Zoon en Geest. Doet u dat wel eens? Dáár kan je aan zien of het geloof in God de drie-enige in uw hart zit, of alleen in uw hoofd. Bidt u wel eens tot Jezus, of de Geest? Of alleen tot God, wat dan gewoonlijk betekent: God de Vader? Dat is op zich niet verkeerd. Wellicht bidden we ook vooral om hulp en steun voor het dagelijks leven, en dan moet je inderdaad zijn bij God als onderhouder van de schepping, bij het ‘zegenen en behoeden’. Met eerbied gesproken: dat is inderdaad vooral de afdeling van God de Vader.
Maar er is meer te bidden! Als uw gebed is voor vernieuwing, voor kracht om te strijden tegen de zonde, of voor innerlijke vrede, zou het dan niet goed zijn om juist de Heilige Geest aan te roepen? Bid maar met dat eenvoudige lied, dat we een tijdje geleden als kinderlied hadden: “Heilige Geest van God, vol opnieuw mijn hart”. Of als je verlangen uitgaat naar ontferming en vergeving, zou je dan niet tot de Zoon roepen? Een bekend en oud gebed zegt het zo eenvoudig “Heer Jezus Christus, zoon van God, ontferm U over mij, de zondaar”. En we mogen natuurlijk altijd bidden tot alle drie tegelijk, tot de de Ene God die ons draagt, vergeeft en vernieuwt.
Laat ons gebed maar ons geloof weerspiegelen, en ons geloof gevoed worden door ons gebed!

[slot]
Laat ik terugkeren tot de theoloog waar ik mee begon, Hugo van Sint Victor. Hij mediteerde over hoe de ene God Vader, Zoon en Geest is en wat de rol is van elk. Waarom deed hij dat? Om elke Persoon op de juiste wijze te kunnen eren en aanbidden. Zouden we daar geen voorbeeld aan nemen? Denk eens aan uw eigen doop in de naam van Vader, Zoon en Geest. Overdenk die! Lees eens na in het doopformulier wat dat betekent. En ga dan maar danken. Dank de Vader voor zijn vaderlijke zorg. Eer de Zoon om wat Hij overhad voor uw verlossing. Prijs de Geest om de vernieuwing die Hij geeft. Aanbid de drie-enige God, omarm Hem als de uwe. Hij zei al toe in de doop dat Hij dat wil zijn! Het is niet te vatten, maar wel te geloven.
Laten we daar dan eindigen, nu we een beetje beseffen wie God is en wat Hij geeft: in aanbidding en dank. Hem zij de eer, de drie-enige God alleen!

Amen