Tags

,

1. Laat iedereen de HEER bezingen!
Gelukkig wie in alle dingen
ontzag voor Hem voorop wil zetten
en leeft met liefde voor zijn wetten.
Heel zijn gezin zal zegen krijgen
en overal in aanzien stijgen.

2. De man die wandelt op Gods wegen
krijgt overvloed aan aardse zegen.
Zijn goede naam zal nooit verdwijnen.
Zijn licht zal in het duister schijnen.
Hij is vol liefde en genade
en volgt verheugd de rechte paden.

3. Hem gaat het goed die graag wil delen,
die vol ontferming geeft aan velen
en eerlijk is in al zijn zaken.
Hij hoeft voor vallen niet te waken.
Zijn naam leeft voort in de gedachten
van alle komende geslachten.

4. Hij kan een slecht bericht verdragen.
Nooit raakt hij uit het lood geslagen.
Hij blijft met innerlijk vertrouwen
steeds op de heer als helper bouwen.
Hij wordt niet bang, maar wacht bezonnen:
eens wordt zijn vijand overwonnen.

5. Aan armen geeft hij gul geschenken.
Voor eeuwig zal men hem gedenken.
Vast staat zijn goede reputatie.
Wie slecht zijn, zien het vol frustratie.
Verbitterd knarsen ze hun tanden.
Zij blijven staan met lege handen.

Tekst: Adriaan Molenaar

© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden