Tags
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
sommige woorden betekenen in de Bijbel net iets anders dan in het dagelijks leven. Een voorbeeld: in ‘Het Hele Westland’ van afgelopen week stond deze kop: ‘met een computer en internet haal je de wereld naar binnen’. Het gaat over hoe senioren met de moderne middelen toch met de maatschappij verbonden kunnen blijven. Maar toch, de ‘de wereld binnenhalen…’ Wie een beetje vertrouwd is met Bijbelse taal kan daar zijn vraagtekens bij zetten! De wereld, dat is immers niet zomaar de aardbol, het staat in de Bijbel ook voor ‘de wereld los van God’, vol zonde en verleiding.
Deze kop deed me denken aan die man uit een nogal zware kerk, zoals dat heet, waar ze gewoonlijk geen televisie hebben. Maar, dacht die man, zo’n ding is toch wel handig. Om op de hoogte te blijven van het nieuws, om eens een mooie natuurfilm te kijken, en natuurlijk voor Koningsdag! Dus hij bestelt een TV. Op een morgen staat de bezorger voor de deur met het pakket. Maar wat staat er op de doos, in grote letters? ‘Nu haalt u de wereld echt in huis!’ De man ziet dat, en het raakt hem zo, zijn geweten protesteert, hij zegt: ‘nee. Nee! Neem maar meteen weer mee…’
De wereld – meer dan zomaar de aarde, in de Bijbel. En zo zijn er nog wel meer woorden. Het woord vlees, bijvoorbeeld. Ik zag bij slager van der Maarel hier in het dorp de reclameslogan ‘vleselijk lekker!’ Een flauwe woordspeling so wie so, maar opnieuw: als je de Bijbeltaal kent, klinkt het vreemd. Als iets ‘vleselijk’ is, is dat bepaald geen aanbeveling…
Vanmorgen wil ik het met u daarover hebben, over wat de apostel Paulus zegt over vlees en Geest. We hoorden het uit Romeinen 8. Bijbelse kernwoorden, die belangrijk zijn om te kennen. Te kennen, om ze ook te herkennen in je eigen leven en omgeving. Vlees en Geest, daar daar het over!
[wat ‘vlees’ is en wat niet]
Paulus maakt in het gedeelte dat we lazen telkens de tegenstelling tussen vlees en Geest. Wat de Geest is, is niet zo moeilijk, zeker omdat het woord met een hoofdletter staat geschreven: het is de Heilige Geest. God is in mensen woont en ze vernieuwt. Dat kunnen we nog wel plaatsen denk ik. Maar hoe zit het met dat andere, ‘het vlees’? Wat is dat? Blijkbaar iets negatiefs!
Het vlees waar Paulus over spreekt koop je niet bij slager Van der Maarel, dat zal duidelijk zijn. Maar wat bedoelt Paulus dan wel? Je zou kunnen denken dat ‘het vlees’ het lichaam is van de mens en wat je daar mee doet. Dan maak je echter een on-Bijbelse tegenstelling, zoals de oude heidense Grieken die maakten: het aardse, het lichamelijke is dan laag en slecht, het gaat om het geestelijke, het hemelse. Dan krijg je een verachting van het gewone leven, en al helemaal van de meer lichamelijke kanten ervan. Zo is het vroeger vaak uitgelegd. Hieronymus, een theoloog die monnik was, legde het bijvoorbeeld zo uit: ‘zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen’ zegt vers 8 – dit slaat, zei hij, op de getrouwde mensen en de vleselijke omgang, de seks, die ze hebben. Alleen wie dat heeft afgezworen, een monnik zoals ik, díe kan echt God behagen!
Maar is dat nu de bedoeling? Nee, helemaal niet! ‘Het vlees’ zoals Paulus het noemt, is niet hetzelfde als het lichaam. Kijk maar in vers 11. Daar staat: God zal onze sterfelijke lichamen opwekken! God gaat het lichaam niet afschaffen! Bij mens-zijn hoort lichamelijkheid. Wij zíjn aardse mensen, en daar is niets mis mee, zo zijn we geschapen, en zo zullen we blijven ook in Gods toekomst. Je mag genieten met je lichaam, van eten en drinken en de zon op je vel, van seks en van hardlopen. Het lichaam zal opgewekt worden, niet opgeheven, maar… het vléés moet verdwijnen!
Weer dus die vraag: wat is ‘het vlees’ dan? Laat ik het heel eenvoudig zeggen: het is ons mens-zijn in zoverre het zwak is en vatbaar voor de zonde. De Nieuwe Bijbelvertaling vertaalt nogal vrij ‘onze eigen natuur’, en de Bijbel in Gewone Taal zegt ‘je slechte verlangens’. Het vlees, dat zijn de verlangens en instincten die van nature je bestaan bepalen, en die niet op God gericht zijn. Ook niet per se tégen Hem, maar Hij speelt eenvoudig geen rol. Het vlees, dat is de instelling in je leven die zich op niet meer richt dan wat prettig en lekker is en fijne gevoelens opwekt. Dát is ‘het vlees’. Dat je lekker eten ziet en dat wilt hebben, dat je je aangetrokken voelt tot een knappe man of vrouw, dat je direct gaat voor dat waarmee je indruk maakt. Zulke dingen. ‘Het vlees’.
[wie niet gelooft zit vast ‘in het vlees’]
Wie niet gelooft is volgens Paulus ‘in het vlees’. Dat wil zeggen: je bestaan wordt erdoor bepaald. De verlangens en instincten van het hier-en-nu, dát is dat wat je leven bepaalt. Het is precies die instelling die je tegenkomt in slogans als ‘geniet van het leven, het duurt maar even!’. Is dat nu verkeerd? Aan de ene kant niet. Je mág genieten van het leven, van het mens-zijn, het is Gods geschenk! Maar aan de andere kant, als dit álles is in jouw bestaan, als dit nu jouw slogan is ‘geniet van het leven, het duurt maar even’ – dan heb je echt een probleem. Nee, niet volgens jezelf, maar vanuit Gods oogpunt. Waarom? Wel, ‘het vlees’ – het is op zich nog niet verkeerd. Maar… een leven ‘in het vlees’ is wel bij uitstek vatbaar voor de zonde. Die vindt daar goede aanknopingspunten! Als je al je verlangens achterna loopt, let je er niet op of die goed of fout zijn. Dan let je niet op Gods normen voor het leven.
Dat leidt, op zijn zachtst gezegd, tot minder fraaie dingen. Paulus somt het op in de brief aan de Galaten: ‘de werken van het vlees zijn overspel, onreinheid, losbandigheid, ruzie, woede-uitbarstingen, egoïsme, jaloersheid, moord, dronkenschap, vreetpartijen’ en nog meer. Dierlijk! Of beter gezegd: menselijk, want dieren doen dit niet zo. Al te menselijk! Toen ik laatst bijvoorbeeld iemand zag die vollédig los ging met schelden toen er iets kleins niet naar haar zin kon worden opgelost – dat is nu wat Paulus noemt ‘het vlees’. Kijk maar eens om u heen deze week, waar u dingen ziet van ‘leven in het vlees’. Een TV kan daar trouwens goede diensten bij bewijzen, want die brengt de wereld in huis…
Leven in het vlees. Een heel zwart beeld is dit van een mens zonder God. Is het niet ál te zwart? Uw ongelovige buren gaan wellicht niet vreemd, zijn nooit dronken, enzovoorts. Je kunt jezelf toch wel inhouden? Ja, gelukkig doen veel mensen dat ook. Echter… je kunt jezelf niet veranderen. Als je jezelf een beetje leert kennen, dan weet je wat je misschien niet dóet, maar wat er wel ín je leeft. Allerlei begeertes, beter of slechter, die zich helemaal niets gelegen laten liggen aan God. Je kunt ze in toom houden, maar je kunt jezelf niet anders maken! De Bijbeltekst zegt, heel reëel: het vlees onderwerpt zich niet aan de wet van God, het kán dat ook niet. Bent u of ben jij daar al eens achter gekomen? Door wilsinspanning en goede voornemens word je geen ander mens. Van nature ben je los van God en overtreed je, als het toevallig zo uitkomt, elke norm van Hem. Je hebt echt een probleem! Want hoe zou je zo ooit in zijn koninkrijk kunnen komen? Hoe zou je daar passen? Ach, daar ben je vrees ik ook helemaal niet mee bezig, als je leeft ‘in het vlees’.
[Christus geeft nieuw leven ‘in de Geest’]
Maar nu de andere kant! Paulus schrijft aan de christenen in Rome: maar u… u bent niet in het vlees, u bent in de Geest! Ze waren gaan geloven in Jezus de Messias, gedoopt in zijn naam, en daarom hebben ze een ándere levensinstelling. Ze lopen niet maar blindelings achter hun impulsen aan, nee, ze volgen een andere weg. Ze zijn in de Geest, of anders gezegd: de Geest is in hen. Of zoals vers 10 het zegt: Christus is in hen – door zijn Geest namelijk. En dat geeft een ander leven! Een leven door de Geest, een leven gericht op wat God wil, en daarom ook gericht op de ander – immers, de kern van Gods geboden is de liefde.
De Here Jezus verlost ieder die in Hem gelooft van Gods oordeel. Hij rechtvaardigt, zo heet dat met een theologisch woord. Maar Hij doet meer! Hij gaat ieder die bij Hem hoort ook vernieuwen!
De Heilige Geest verandert je van oriëntatie. Niet meer het vlees is de baas waar je blindelings achteraan rent. Nee, Christus is je Heer. En dat is niet een theorie, maar dat wordt ook praktijk. Bijvoorbeeld, als iets kleins tegenzit kún je niet meer zo ongeremd schelden. Je denkt anders, en daarom doe je ook anders. Het is zichtbaar als iemand door de Geest vernieuwd wordt, anders klopt er iets niet!
En natuurlijk, het is nooit 100%, het vlees steekt telkens de kop weer op. Al is het geen baas meer, onverhoeds valt het je aan. Je kunt, ook als christen, nog dingen doen waar je je achteraf voor schaamt. Paulus schrijft wel ‘u bent niet meer in het vlees’, maar het vlees is nog wel in u of in jou! De hoofdzaak echter is: wie gelooft, leeft niet meer ‘naar het vlees’, maar ‘naar de Geest’. Je oriëntatie is fundamenteel veranderd.
[heb ik de Geest?]
Ik kan me voorstellen dat iemand zich nu afvraagt: maar geldt dat nu voor mij? Ben ik ‘in de Geest’ zoals Paulus het noemt? Dat klinkt te mooi om op mij te slaan! Zo geestelijk ben ik niet. De kracht van het vlees ervaar ik. Maar de kracht van de Geest? U voelt zich misschien meer aangesproken door die ernstige woorden van Paulus in vers 9 ‘… wanneer althans de Geest van God in u woont. Maar als iemand de Geest van Christus níet heeft, die is niet van Hem’. Dan vrees je soms voor dat laatste!
Hebt u de Geest van Christus? Een vraag die moeilijk bevestigend te beantwoorden lijkt. Want wanneer kun je dat zeggen? Wanneer je vrijwel volmaakt bent? Maar laat ik dan de laatste zin van Paulus in vers 9 eens omkeren: ‘als iemand van Christus is, heeft hij zijn Geest, is Hij in de Geest’. Er zijn niet twee soorten christenen: die in de Geest zijn en die dat niet zijn. Er zijn maar twéé soorten mensen: ongelovigen en christenen. Mensen die naar het vlees leven, en mensen die leven naar de Geest.
Dit is de diepste vraag: bent u werkelijk een christen? Hebt u uw vertrouwen gesteld op het offer van Jezus Christus aan het kruis? Hebt u uw leven aan Hem overgegeven? Dát is de vraag waar het op aan komt. Hoe dat bij u staat, weet u zelf het beste. Maar áls Hij uw of jouw Heer is geworden, dan hoef je niet te twijfelen hoe dat zit met de Geest. Dan gelden deze woorden ook voor u en jou: ‘u bent niet in het vlees, maar in de Geest’. En als u er zo weinig van merkt: vraag er dan maar om: “Here, vul mij met uw Geest!”
[gave en opgave]
“U bent niet in het vlees, maar in de Geest, omdat de Geest van God in u woont”. Dat gold voor de gelovigen in Rome, dat mag gelden voor íeder die gelooft, waar en wanneer ook. Ook voor u, die zich helemaal niet zo ‘in de Geest’ voelt, maar wel op de Here Jezus vertrouwt. Het is een gáve. Een gáve die voortvloeit uit wat de Here Jezus deed aan het kruis! Hij vergeeft, én Hij vernieuwt! En wees eens eerlijk, wat is nu uw of jouw diepste wens? Is dat je eigen oude verlangen alleen, of leeft er toch meer? Zou je graag ánders willen zijn, meer willen leven voor de Here? Dan is dat toch een onfeilbaar teken dat Gods Geest in je is!
“U bent niet in het vlees, maar in de Geest”. Het is een gave, en tegelijk: een opgave. Want we zijn nog niet in Gods koninkrijk. Ik zei het al: dat vlees, al leven we er niet meer in, leeft nog wel in ons. Daarom schrijft Paulus ook over ‘door de Geest de daden van het lichaam doden’. Dat is de dagelijkse opgave die bij de gaven hoort. Naar de nieuwe Heer luisteren, niet naar het oude vlees. Een strijd!
Hoe voer je dan die strijd? Eerst en vooral: níet door je eigen wilskracht en inspanning. Dat is nu juist vleselijk, en dat mislukt vreselijk! Het vlees kán zich niet onderwerpen aan Gods wet, zegt vers 7. Nee, dat lukt niet in eigen kracht. Maar dat is dan ook de verkeerde insteek. Alsof we het zelf moeten doen, onszelf geestelijk maken. Maar nee! De Here zegt vandaag: u bént in de Geest als u gelooft, de Geest is in u. In Zijn kracht alleen kun je het vlees doden.
En hoe krijg je die kracht? Door twee dingen: door erom te bidden, maar minstens zoveel: door ervoor te danken! Spreek het maar uit in uw gebed: Here, dank u dat Ú mijn leven omzet. Dank U dat ik niet meer in het vlees, maar in de Geest ben, al is er nog zoveel onvolkomenheid in mij. Dank U dat U mij een ander mens maakt! En bid dan maar, bid: “Here, vúl mij, vernieuw mij door uw Geest, elke dag weer, naar het beeld van Christus”
[slot]
Vlees en Geest. Je hoort óf bij het een, of bij het ander; beter gezegd, bij de Ander. Bij wie hoort u, hoor jij? Leven naar het vlees loopt dood. Blindelings je lusten en verlangens volgen lijkt leuk, maar is levensgevaarlijk. Maar wat een rijkdom als je als christen overgezet bent in die andere wereld, die van de Geest. Dan heb je een leven van strijd, maar, vreemd genoeg, tegelijk van vrede en vreugde. Dan weet je pas echt wat leven is, hoger dan dit platte vlak van het vlees!
Eens zal Christus komen. Dan zal het vlees voorgoed hebben afgedaan. Dan wordt mijn lichaam opgewekt, en blijft het vlees in het graf. Dan zal ik eeuwig leven met Hem. Zou je daar niet naar uitzien? En tot die tijd mag je leven, leven in het lichaam, maar niet in het vlees – geleid door de Geest!
Amen