Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters aan zijn tafel,

[I: ik heb de Here lief]
we lazen samen psalm 116. ‘God heb ik lief’ – een bij velen bekende en geliefde psalm volgens mij. Hoe komt dat?
In mijn Bijbel staat er boven deze psalm ‘danklied van een verloste’. Dat geeft precies weer waar het over gaat. De dichter, we weten niet wie het is, zingt zijn lied omdat hij verlost is, gered uit gevaar. Wat er precies aan de hand is weten we niet, maar uit zijn woorden kunnen we afleiden dat de nood hoog was ‘Banden van de dood hadden mij omvangen, angsten van het graf hadden mij getroffen, ik ondervond benauwdheid en verdriet’ zingt hij in vers 3. Een en al ellende. Maar: de HERE redde Hem, Hij hielp toen de dichter tot Hem riep. En daarom, nu de kansen gekeerd zijn, zingt de dichter zijn psalm, het danklied van een verloste.
Waarom zitten wij hier vanmorgen aan de tafel van de Here? Wel, hierom: omdat ook wij verlost zijn! Want banden van de dood houden alle mensen gevangen – ieder leven is uit zichzelf tot de dood gedoemd. Dat komt doordat we zondigen, ons los hebben gemaakt van God, de bron van het leven. En dat niet alleen – we verdíenen de dood, als straf. Maar nu is Jezus Christus gekomen om de banden van de dood te breken. Hij geeft léven, leven voor altijd, Hij droeg de schuld weg en geeft een nieuw begin aan ieder die in Hem gelooft. Dát vieren we vandaag. 5 mei: bevrijdingsdag, al is het dan 3 juni. Is er dan geen reden genoeg, ook voor ons, om het danklied van een verloste te zingen?
Er zijn wel meer psalmen van dank. Opvallend in onze psalm is echter dat hij anders begint dan andere dankliederen. Je zou verwachten dat de dichter zegt ‘ik dank God want hij redde mij’ of ‘ik loof Hem’ of ‘ik prijs de Here’. Echter, dat staat er niet. De dichter zegt ‘ik heb de Here lief!’ Dat is nog heel iets anders, en een stuk dieper.
Liefhebben! God de Here is namelijk niet een redder op afstand, iemand die je helpt maar met wie je verder niets hebt. Bijvoorbeeld, als je bij het zwemmen in zee in nood komt, dan word je hopelijk gered door iemand van de KNRM. Geweldig, je verdrinkt niet! Maar met die persoon héb je verder niets. Zo is het echter niet met onze God. Hij redt, maar dan begint er tegelijk er ook een relatie tussen Hem en u. Je zou het kunnen vergelijken met iemand die op schoolkamp in de Ardennen in levensgevaar raakt. Hij wordt gered door één van zijn klasgenoten die mee is, en als gevolg daarvan worden ze vrienden. Redding én relatie!
Wie verlost is door de Here, die zegt niet alleen ‘dank je wel’, nee, die krijgt Hem lief! Geloof is niet een soort levensverzekering. Zo lijkt het voor sommige mensen wel te werken helaas. God als een soort laatste hulp bij ongelukken, met wie ze verder niet echt iets hebben. Maar de dichter zingt: ‘ik heb de Here líef!’ Het kan zelfs onbedoeld zo liggen in heel gelovige mensen. Als je Jezus alleen ziet als degenen die de straf op de zonde droeg, zodat jij in de hemel kunt komen – dan is hij net zo iemand als de redder van de KNRM! Redding geeft Hij, zeker weten, maar ken je ook die relatie? “Ik heb Hem lief, omdat Hij alles voor mij over had!”
Dat is het wonder van het geloof, dat we hier mogen vieren bij brood en wijn. De grote God houdt van u en jou. Hij kwam om ons te redden van de dood – Jezus kwam en brak de banden van de dood. En vervolgens wil Hij ons aan Hem verbinden. Hij heeft u lief, dáárom redt Hij. Zouden wij dan ook Hem niet liefhebben?

Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters aan zijn tafel,

[II: onze God is een Ontfermer]
we hoorden het aan de vorige tafel, hoe het Heilig Avondmaal een maaltijd is van liefde! ‘Ik heb u lief, o mijn beminde’, we zongen het (gezang 430).
Maar wat is de reden dat je Hem zo zou liefhebben, dat je hart brándt voor Hem? Wel, daar zijn eigenlijk twee dingen van belang. Om te beginnen wat God geeft – dat is al meer dan genoeg reden om van hem te houden. Maar ten tweede ook wie de Here ís, in zichzelf. Dat is minstens zo belangrijk.
Als eerste dus: wat God geeft. Wat dan? Redding! De dichter houdt van de Here omdat Hij hem gered heeft. En dat is ook de reden dat wij Hem mogen liefhebben. Gered van de banden van de dood! Redding is echter een negatief woord: het wijst vooral aan wat je niet krijgt, wat je niet overkomt. Maar geeft de Here niet veel méér dan dat je niet ondergaat? Natuurlijk wel! Hij geeft vergeving van zonden, een schone lei. Hij geeft leven, ééuwig leven, nu en altijd. Hij geeft leiding, Hij geeft liefde, Hij geeft uitzicht. En vergeet niet de duizend en nog eens duizend dingen die de Here ons dagelijks geeft. Voedsel, kleding, onderdak. Vrede en veiligheid, welvaart en welzijn. Mensen om je heen en spullen – meer dan genoeg. Alles ontvangen we uit zijn liefdevolle hand! Ook nu weer, brood en wijn, als tekens van al dat andere. Is dat geen reden genoeg om Hem lief te hebben met je hele hart?
Liefde om wat je krijgt kun je misschien beter dankbaarheid noemen. Dat is al een heel belangrijk iets! Maar er is meer. Liefde om wie iemand ís – dat is pas echt de basis van een relatie. Als een vrouw van haar man houdt, doet ze dat misschien omdat hij haar zoveel geeft, in steun en veiligheid en cadeaus en salaris. Maar echte liefde gaat verder! Dan houd ze ook nog van die ander als hij in een rolstoel komt en géén steun kan geven of salaris, maar juist afhankelijk wordt. Dan nog houdt ze van hem, om wie hij is!
Zo is het ook in het geloof. Op de kindernevendienst horen ze over Job, die van God geen voorspoed meer krijgt, maar toch aan hem vasthoudt. En zo zien we het ook in de psalm. De dichter is niet alleen dankbaar om wat hij kreeg. Hij klimt, om het eens ouderwets te zeggen, op van de gaven naar de gever. Hij gaat zien wie de Here is! In vers 5 horen we het ‘de HERE is genadig en rechtvaardig, onze God is een Ontfermer’. Dáárom verdient Hij al uw en mijn liefde!
Genadig en rechtvaardig: zo is onze God – daar zou heel veel over te zeggen zijn. Maar voor nu wil ik focussen op het laatste ‘onze God is een ontfermer’. Wat een geweldige uitspraak is dit! In het Hebreeuws staat er ‘meracheem’ – dat komt van het woord ‘rechem’. Weet u wat dat betekent? Baarmoeder, of binnenste. De Here God is tot in zijn diepste wezen bewogen met mensen! Moederlijk, zoals een vrouw houdt van het kind dat ze baarde. Zó is Hij. Niet een verre schepper, o nee! Vol liefde “hij is een God van liefde en genade”, zoals een andere psalm zingt. Hij kan ellende v. zijn kinderen niet aanzien zonder die te willen verlichten. Wie zelf kinderen heeft, of zelf een goede moeder had, kan er zich iets bij voorstellen.
“Een schoot van ontferming is onze God” dicht Huub Oosterhuis, en dat is geheel Bijbelse taal. Zó, ja zó, is de grote en heilige God! Bewogen. Dáárom kwam Jezus, om te redden en te vergeven. En dat Hij kwam en wat Hij deed is geweldig genoeg. Maar het komt uit wie Hij ís. ‘Onze God is een ontfermer!’ Zou je Hem dan niet liefhebben? Hij die zich aan ons gaf in kruis en graf; Hij die zichzelf vandaag geeft in brood en wijn?

Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters aan zijn tafel,

[III: vind rust in Gods goedheid]
‘God heb ik lief, Hij hoort mijn stem’. Wat een zegen dat we hier mogen zitten aan zijn tafel! Wat een zegen wanneer je Hem mag kennen als de Redder, als de God die zich ontfermt! Wat maakt dat een verschil in je leven!
Wat voor verschil dan? Dat zegt de dichter duidelijk in de psalm, en daar wil ik bij stilstaan aan deze laatste tafel. Rust, dat is het grote gevolg als je leeft in zijn liefde. Rust. “Mijn ziel, keer terug tot uw rust, want de HERE is goed voor u geweest”. U mag tot rust komen, hier bij de Here. Kalme vrede mag je hart vervullen als je leeft in zijn liefde.
‘Mijn ziel, keer terug tot uw rust’, zegt de dichter tegen zichzelf. Hij zat eerst in de ellende, gevaar bedreigde hem, maar dat is nu voorbij. Nu wordt het weer vredig en veilig in zijn leven, want God maakte alles anders. En dan is dit het gevolg: dat je rustig wordt.
We zullen het allemaal wel herkennen, hoe gevaar of zorgen je onrustig maken. Je bent voortduren alert op wat er kan gebeuren, je hoofd maalt steeds over dat wat je zorgen baart. Waar komt die onrust vandaan? Wel, je wilt jezelf redden, je wilt zorgen voor een goede afloop. Maar nu mag de dichter tot rust komen. Niet hijzelf, maar de Here heeft gered, geholpen, alles anders gemaakt. En daarom mag hijzelf nu rusten.
Wat is dit een les voor ons! Wat zijn we vaak rusteloos, óók als je gelovig bent. Wat kun je je zorgen maken, over jezelf, over de kerk, over de wereld… Maar je mag tegen jezelf zeggen: ‘mijn ziel, keer terug tot uw rust’ – God redt. Hij heeft de dingen in de hand, niet ik. Wat er ook gebeurt, ik ben veilig in zijn hand. Hij zal nooit zijn kinderen laten vallen. Onze God is een ontfermer!

Wie van Hem niet weet, wie zichzelf moet redden, ja die zal rusteloos zijn. Want wat kan er niet fout gaan in de wereld en in je leven. Ja, zelfs als alles goed gaat en voorspoedig, is dit toch het kenmerk van een mens zonder God: rusteloosheid. Nooit de echte vrede vinden. Wat zijn er niet veel van zulke mensen, helaas. Maar wie gelooft in God, wie leeft uit de redding die Jezus biedt, die, díe kan rustig zijn. Zou dat niet een christen moeten onderscheiden van anderen? Rust, omdat je een fundament hebt, een zekerheid die niemand je kan ontroven, een Vader in de hemel. Een rust waar we hier al iets van mogen proeven.
Letterlijk staat er geen rust, maar ‘rustplaats’. Een plek waar bijvoorbeeld het vee kan rusten, of waar reizigers op adem kunnen komen. Een rustplaats in het hectische leven. Soms geeft God die. In de kerk, of hier, als je mag zitten aan de tafel, of zomaar ineens in je hart. Maar ten diepste is God zelf de rustplaats. Hij is het waar je heen kunt gaan, wat er ook gebeurt. Hij is een vesting, een burcht, een vaste rots, zoals andere psalmen zeggen. “U bent mijn schuilplaats, Heer” zingt een lied, “u vult mijn hart steeds weer, met een verlossingslied. Telkens als ik angstig ben steun ik op U”.
Zijn dan alle problemen opgelost, als je je rust zoekt bij God? Dat hoeft niet zo te zijn. Maar ín de onrust en zorgen mag je dan toch de diepste rust kennen, een rust waar de wereld zonder God niet van weet. Rust bij Hem, de ontfermende God, die u en mij liefheeft, ondanks je fouten en zonden. De God die redt, nu en altijd.
En eens: eens zal er rust zijn voor altijd, als Gods grote maaltijd staat aangericht in zijn koninkrijk. Geen slaperige rust, maar een thuiskomen bij God. Daar mag deze tafel al naar toe verwijzen, dit moment van rust in een drukke wereld. “Mijn ziel, keer terug tot uw rust”.

Amen