Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
stelt u zich voor, u bent aan het shoppen in Rotterdam of Den Haag, in een druk winkelgebied in het stadscentrum. Het is gezellig druk en er is veel te zien. Eén van de dingen die u ziet is een man met een kleed en een karretje met folders. Bovenop het karretje staat in rode letters ‘Laat u met God verzoenen!’. Hij probeert het evangelie te verspreiden onder de winkelende mensen. Iedereen die langskomt biedt hij een folder aan, die soms wordt aangenomen, en vaak ook niet. Als je het van een afstandje observeert, zie en hoor je hoe hij te werk gaat. Tegen iedereen zegt hij, op exact dezelfde toon: ‘Weet u al dat Jezus voor uw zonden gestorven is?’ Op de voorkant van het foldertje staat dan ook ‘Hij gaf zichzelf voor u’, met een afbeelding erbij van een kruis in de avondzon.
Velen halen hun schouders op, of zeggen ‘nee, dank u’. Maar af en toe reageert er iemand op wat hij zegt ‘weet u al dat Jezus voor uw zonden gestorven is?’. ‘Nou, zo’n zondaar ben ik niet hoor!’ zegt een jongen met een rugtas lachend. Eén vrouw reageert zelfs heel fel. ‘Houd op met dat oude sprookje, daar ben ik helemaal klaar mee! Wat heb ik eraan, als er tweeduizend jaar geleden iemand doodging? Wat is dat voor een God, die bloed wil zien voor Hij vergeeft? Kap eens met mensen lastig vallen met die onzin!’ Boos gooit ze het foldertje op de grond.
Jezus’ verzoenend sterven, dat is waar we het vanavond over gaan hebben. Precies wat die man in de winkelstraat dus probeerde te vertellen. Maar wat roept het op? Grote kans dat u denkt ‘o ja, dat weten we wel. Jezus stierf voor onze zonden – de kern van het evangelie’. Maar tegelijk is het, zo merkte ik, vaak iets dat meer op de achtergrond van ons geloof aanwezig is, dan dat er echt over gepreekt wordt. Het is daarom góed dat we dat vandaag wel doen. Want als je het al 100 keer hoorde dat Jezus voor onze zonden stierf, dan zou je nog uit het oog verliezen dat dat helemaal niet zo logisch is. Als je er even over nadenkt, roept het juist allerlei vragen op, zoals die vrouw in de winkelstraat ze verwoordde. Word ík verlost omdat Jezus lang geleden een akelige dood stierf? Wat heeft dat met elkaar te maken? Het is góed om hier eens over door te denken, voor jezelf, maar ook om het evangelie te kunnen delen met anderen. Als je tegen iemand zegt ‘weet u al dat Jezus voor uw zonden gestorven is?’ roept dat vrágen op, niet direct geloof. Weet u wat u dan moet zeggen?

[inleidende opmerkingen]
Jezus’ verzoenend sterven dus, aan de hand van wat de Heidelbergse Catechismus daarover zegt in zondag 15. Het uitgangspunt is wat de Apostolische geloofsbelijdenis zegt over Jezus ‘die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd’ enzovoorts. De geloofsbelijdenis zegt slechts dát Jezus leed, ze verbindt dat niet met de verzoening. Als er gezegd wordt dat Jezus Christus geleden heeft, had dat een andere spits. Volgens het Griekse denken van toen kan God niet lijden, hij is ‘onlijdelijk’, zoals dat heet. Zou Jezus, Gods zoon, dan wel geleden hebben? Já, zegt de geloofsbelijdenis. Ze verzet zich daarmee tegen het zogenaamde docetisme, een leer van toen die beweerde dat Jezus alleen in schijn leed. Dat het niet primair gaat over wat Jezus’ lijden uitwerkt, blijkt wel uit het feit dat er verderop een apart artikel komt over de vergeving van de zonden.
Nog even een opmerking. Moet je nu zeggen: ‘die geleden heeft, komma, onder Pontius Pilatus is gekruisigd’ of ‘die geleden heeft onder Pontius Pilatus, komma, is gekruisigd’ enzovoorts? De catechismus kiest voor het eerste, wat ze zegt dat Jezus tijdens heel zijn leven op aarde leed. De geloofsbelijdenis bedoelt echter het tweede: Jezus heeft geleden onder, dat wil zeggen, ten tijde van, Pontius Pilatus. Tóen gebeurde dat.
Het is wel waar dat er heel Jezus’ leven lijden en moeite bevat. Denk aan zijn geboorte in een stal, denk aan hoe hij en zijn ouders moesten vluchten naar Egypte toen hij nog slechts een peuter was, denk aan het onbegrip en de afwijzing die Hij tegenkwam toen hij openbaar ging optreden. Hij had geen dak boven zijn hoofd, er werden moordplannen tegen hem gesmeed, en ga zo maar door. Lijden op veel manieren! Het lijkt me echter niet juist om dit, zoals de catechismus doet, allemaal te zien als straflijden. Ze zegt letterlijk: ‘dat Hij tijdens heel zijn leven… Gods toorn aan lichaam en ziel gedragen heeft’. Maar is dat zo? Leefde Jezus niet juist voortdurend in de nauwste verbondenheid met zijn Vader in de hemel, in plaats van onder zijn toorn?

[Jezus’ ergste lijden: Godverlatenheid]
Toch wijst de opsteller van de catechismus ons met deze opmerking júist naar de kern waar het vandaag over gaat. Allereerst heeft Jezus geleden door toedoen van mensen, maar dat is níet het hele verhaal! Wat hebben mensen Hem niet aangedaan! Ik neem aan dat het u bekend is: Hij werd gevangen, bespot, in zijn gezicht gespuugd, uitgelachen. Onschuldig veroordeeld, gegeseld – dan werd je destijds door de Romeinen half dood geslagen. Hij werd aan een kruis gespijkerd – vreselijk dat mensen zo’n pijniging uitdenken! Daar hing Hij, bloedend en naakt, om er in pijn en uitputting een vreselijke dood te sterven. Dat deden mensen, hier blijkt waar ze, of laat ik beter zeggen: waar wíj toe in staat zijn! Is het een wonder dat de mensen in de tijd van de Apostolische geloofsbelijdenis nauwelijks konden geloven dat de Zoon van God dit onderging?
Maar het wordt nog verbijsterender. God zendt dus zijn Zoon in de wereld, maar Hij wordt verworpen, gepijnigd en gekruisigd. Dan zou je zeggen: dan zal de Vader nu Jezus redden, en deze mensenwereld treffen met toorn. Nu valt het doek voor de mensheid, als je zóiets doet met de enige Rechtvaardige! Maar nee… Wat gebeurt er? God verlaat Jezus! Nadat de mensen die alles met Hem hebben gedaan, als Hij daar hangt aan het kruis, komt het allerergste. Het wordt pikdonker, drie uur lang. Daar hangt Hij, tussen hemel en aarde. Niet meer onder de mensen welkom. Maar… ook niet meer welkom bij God, zijn Vader. Hij laat hem los, Hij troost Hem niet, Hij redt hem nog minder. Jezus roept het uit, het donker in: ‘mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ Kun je het je voorstellen, hoe dát moet zijn geweest: je lichaam vol vreselijke pijn, weten dat je gaat sterven,. En dan geen hand voor ogen meer zien, verlaten zijn van de mensen, én van God
Dit, gemeente, dít is het allerergste lijden. Niet pijn hebben, maar dat God Hem loslaat. Godverlatenheid. Dat is feitelijk de hel: dat God al zijn goedheid aan je onthoudt. Als Jezus nog iets van God merkte, was het wat de catechismus noemt: Gods toorn. Gods toorn tegen de zonde van heel het menselijk geslacht. Wat is dit? Waar heeft Jezus dit aan verdiend? Wat gebeurt hier voor verbijsterends?

[Jezus droeg Gods toorn tegen de zonden]
Híer komen we nu bij de diepste kern van het kruis, bij het centrale mysterie van de verzoening. De evangeliën vertellen wát Jezus meemaakte, Paulus helpt ons om te begrijpen wat er ten diepste gebeurt. Daarvan lazen we in 2 Korinthe 5 “hem die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt”. Feitelijk is dit een al even verbijsterende uitleg als je het op je laat inwerken, maar toch helpt het ons verder. Jezus is blijkbaar tot zonde gemaakt, wat wil dát nu zeggen? Dat God Hem daar aan het kruis niet ziet als de Rechtvaardige die Hij is, maar als een zondaar. Als de grootste zondaar van de hele wereld, om precies te zijn. Jezus draagt daar namelijk álle zonde die er ooit gedaan zijn, ‘van heel het menselijk geslacht’ zoals de catechismus het zegt. Hij is het Lam, dat de zonden van de wereld wegdraagt. God heeft het alles op Hem gelegd, en Hij heeft het op zich genomen. Dát wil het zeggen dat God Hem tot zonde heeft gemaakt. Elders zegt Paulus het zó, in Galaten 3:13: ‘Christus is voor ons een vloek geworden’, dat wil zeggen een vervloekte. En Jesaja schrijft: ‘de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem’.
Straf – ja, dat is dan het volgende. Jezus draagt op één of andere wijze alle zonde en schuld die er maar is. En daarom, het kan niet anders, treft Hem Gods toorn. Of anders gezegd: God laat Hem los, verlaat Hem! God kán met zonde géén relatie onderhouden. Hij is héilig, Hij wíl niets met zonde, met slechtheid en zwartheid te maken hebben. Dat moet Hij wel wegdoen van voor zijn aangezicht. Als zonde je leven bepaalt, heb je dát te vrezen: dat God je eenmaal loslaat, overgeeft aan jezelf, in het donker van de dood. Dat is de hel! Niet allerlei martelingen of zo, dat zijn middeleeuwse voorstellingen zonder veel Bijbelse grond. Ik geloof daarom niet dat Jezus allereerst voor de zonde betaalde doordat Hij zoveel lichamelijk leed. Dát deden mensen, God is geen sadist. Maar God verláát Hem, omdat Hij tot zonde was gemaakt op dat moment, omdat Hij onze zonden droeg. Dat was zijn diepste lijden.

[de grote omwisseling]
Jezus leed, door wat mensen deden, maar Hij leed ook omdat God Hem verliet. Hem verliet, omdat Hij, de rechtvaardige, door Hem tot zonde was gemaakt. Ziet u dat dit niet zomaar ‘logisch’ is, maar een soort sprong waarvan het je gaat duizelen? Er vindt een ongekende omwisseling plaats. Jezus werd wat wij zijn en droeg zo de straf. Maar dan ook het omgekeerde: dan zijn wij vrij! Wij worden door God rechtvaardig gerekend, dat wil zeggen: in de juiste verhouding tegenover God. Paulus vervolgt ‘hij werd voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid voor God’.
Jezus leed plaatsvervangend: Hij voor ons. Zo wordt de schuld weggedaan. En, zo mogen we weten, zo komen wij recht voor God te staan. Hij lees, zegt de catechismus, om voor ons de genade van God, de gerechtigheid en het eeuwige leven te verwerven’. De grote omwisseling! Zeg nooit ‘dat je dat wel weet’, zeg nooit dat je het begrijpt, want het is te groot voor ons. Een Goddelijk drama voltrekt zich, in en door wat mensen deden. God wil de zonde straffen, want Hij is heilig. Hij wil ons, zondaren, redden, want Hij is liefde. En nu krijgt hij béide voor elkaar, doordat Jezus de zonde droeg, ja zonde werd. Dát is de kern van het kruis!

[tegenwerpingen]
Zijn nu alle vragen opgelost? Is het zo netjes op formule gebracht? Nee, helemaal niet! En als u het niet gelooft, ga dan maar eens proberen Jezus verzoenend sterven aan een ongelovige vriend uit te leggen, ik daag u uit! Dan komen de vragen vanzelf. Bijvoorbeeld: ja, maar, Jezus was toch feitelijk een onschuldig slachtoffer, hoe kun je Hem nu straffen, Hem tot zonde maken? Tja… omdat Hij het zelf wílde dragen voor ons, uit liefde. Of nog dieper: omdat Hij zelf God is – dus eigenlijk zegt God: ik draag zélf de straf die jullie verdienen. Alleen zul je dan weer de drie-eenheid moeten uitleggen….
Of iemand zegt: Ja, maar… wil God nu echt bloed zien voor Hij vergeeft? Nee, zo is het niet! Hij wil behoud, altijd al. Híj hoeft niet verzoend te worden, Hij verzoent de wereld met zichzelf! En dat doet Hij op een eerlijke manier, niet van ‘zand erover’, maar door voldoening.
Of iemand zegt: Oké, ik snap het idee, maar het is toch gewoon niet éérlijk dat een ander mijn schuld op zich neemt? Ik heb het toch gedaan? Tja, wou je dan zelf zo graag de straf dragen? Om het even heel oneerbiedig te zeggen: vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan!
Ik zou nog veel meer kunnen noemen, want hier steigert elke logica. En toch is dít de weg die God heft uitgedacht om een nieuw begin te maken! Niet als je het snapt, maar als je het gelooft!

[slot: láát u met God verzoenen]
Ja maar, zegt iemand – een laatste tegenwerping – doet mijn verantwoordelijkheid er dan nog toe? Als Jezus’ dood toch alles goed maakt, kan ik doen wat ik wil! Maar zo is het natuurlijk niet. Paulus zegt, als hij dit alles heeft uiteengezet: láát u met God verzoenen – de tekst die de man in de winkelstraat, waar ik mee begon, op zijn karretje had staan. God heeft voor de grote oplossing gezorgd, op een verbijsterende manier die wij nooit hadden kunnen bedenken. De grote vraag is alleen: aanvaarden wij die oplossing? Láát u zich zo met God verzoenen?
Kijk, en daar zit misschien nog wel het grootste probleem. Om de oplossing te aanvaarden, moet je eerst aanvaarden dat je een probleem hebt dat opgelost moet worden! Je moet gaan beseffen dat je zóndig bent, niet bij God kunt komen zoals je bent. De catechismus neemt dat als vanzelfsprekend aan, maar het is in onze tijd totaal onvanzelfsprekend. En toch is het waar: wij mensen zijn zóndaren, er is een God die ons ter verantwoording roept.
Maar meer nog: er is een God, die een wonderlijke weg uitdacht om ons weer bij zich te krijgen. De weg van Jezus’ verzoenend sterven. En daarom roept Hij u en mij en iedereen: láát u met God verzoenen! Geloof wie je zelf bent: een zondaar. Geloof wie God is: heilig én rechtvaardig. Geloof in het offer dat Jezus bracht. Laat u met God verzoenen! Laat je verbijsteren door wat op Golgotha gebeurde, tot ons heil, en neem het dankbaar aan. Hebt u dat al eens bewust gedaan? Niet alleen 100 maal gehoord dat Hij voor de zonden stierf, maar ook éénmaal gezegd ‘Here Jezus, dank U dat U dit wilde doen voor míj. Hier wil ik uit leven. U zij de eer!’ Hebt u dat wel eens gezegd? Zo niet, doe het nu!
Dan wordt alles anders. Paulus schrijft ‘Hij, Jezus, is voor allen gestorven, opdat zij die leven niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die voor hen is gestorven en opgewekt’. Een moeilijke zin, maar hij bedoelt dit: Hij stierf voor mij – ik leef voor Hem! Is Hij dat niet waard? Doet u dat al?
Laten we er maar van gaan zingen: ‘Jezus, leven van ons leven… Duizend, duizendmaal, o Heer/ zij U daarvoor dank en eer!

Amen