Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro: in de stad van koning David…]
het is kerst, dus overal klinken de kerstliederen. Op de radio al weken de bekende kersthits, over ‘white christmas’ en verlangen om met kerst samen te zijn. In kerken en kerstvieringen klinken de bekende christelijke hits. Van ‘Stille nacht’ tot ‘Ere zij God’, en ga zo maar door. We hebben er gisteravond veel gezongen hier in de kerk, en vanmorgen weer. Mooi is dat altijd!
Nu viel me iets op in de teksten van die kerstliederen. ‘in de stad van koning David, in een nederige stal…’ zo zegt er één. Of een ander kerstlied, het bekendste van allemaal: ‘stille nacht, heilige nacht. Davids zoon, lang verwacht…’ Wat doet die naam ‘David’ daar? Wat heeft koning David, die zo’n duizend jaar eerder leefde dan Jezus, te maken met het kerstfeest? In liederen klinkt zijn naam, en ook in het kerstevangelie dat we zojuist hoorden uit de Bijbel. Drie keer maar liefst, en dat is geen toeval. ‘Jozef ging van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Betlehem heet, aangezien hij van David afstamde, met Maria, zijn aanstaande vrouw’. En dan verderop als de engel aan herders het nieuws van de geboorte brengt ‘vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren’. Daar heb je David alweer, voor de derde keer. Waarom zegt die engel niet gewoon ‘in Bethlehem?’. Nee ‘in de stad van David’. Laten we hier vanmorgen eens bij stilstaan: wat heeft de oude koning David te maken met kerst? Wat is het verband tussen hem en Jezus? Ik denk dat we dan vanzelf zicht krijgen op iets van het wonder van kerst!

[Jezus de beloofde Davidszoon]
David. Hij is in de Bijbel hét prototype van een goede en grote koning. David was het die de twaalf stammen van Israël verenigde tot één koninkrijk. Hij bracht eenheid, en daarmee kracht. Het land bloeide, het grondgebied breidde zich uit, vijanden werden verslagen. Maar dat niet alleen. David was, zo zegt de Bijbel, een man naar Gods hart. Hij had ontzag voor God wetten, en bevorderde de dienst van de Heer in Israël. Goed, er zijn ook enkele minder fraaie dingen over hem te zeggen, maar in het totaalplaatje van later tijden raakte dat op de achtergrond. David was dé koning zoals je hem zou willen hebben, de man van God die de gouden eeuw voor Israël had laten aanbreken.
Na de tijd van David en Salomo ging het helaas bergafwaarts met Israël. Het land raakte verdeeld in twee delen, de rechtsstaat raakte in verval, en erger nog: God raakte veelal vergeten. Vijanden kwamen plunderen, en uiteindelijk raakte het volk in ballingschap.
Tijdens die hele periode van verval stuurde God profeten, mensen die een boodschap namens hem brachten. Vaak waren het waarschuwingen: ga anders leven, dit gaat niet goed! Soms echter spraken de profeten ook over een tijd van herstel, een toekomst dat alles goed zou worden. Ze spraken over een nieuwe David, of over een afstammeling van David, die alles anders zou maken. Je vindt het bij Jesaja, Jeremia, Micha en nog meer profeten: er zal eens een rijk komen van vrede en recht, van voorspoed en Godsvrucht, geregeerd door een nieuwe koning als David. Een vrederijk, wereldwijd zelfs, en zonder einde!
Nu, met kerst, laat Lukas in zijn beschrijving telkens weer de naam van David vallen. Zou dat zomaar zijn? Welnee! Lukas wil een hint geven: met de geboorte van het kind in de kribbe gaan deze woorden waar worden. Jezus, Híj is die nieuwe David. Met Hem zal de nieuwe, goede tijd beginnen! Nu worden Gods beloften waar!

[tegenwerping: wat zie je ervan?]
Dat klinkt mooi. Ik kan me echter voorstellen dat iemand nu denkt: nou, het zal wel! Daar zie je dan niet veel van! Kijk eens rond, daar waar Jezus geboren werd. In de stad van David, OK, dat wel. Maar waar? In een stal! Er is weinig heerlijkheid te zien daar bij de kribbe. Een baby’tje in armelijke omstandigheden. Hoe gaat zijn geboorte ooit de wereld veranderen? Is dat een koningskind? Daar is weinig van te zien! En trouwens, kijk eens om je heen anno nu. Jezus is dan wel gekomen, lang geleden, maar heeft zijn komst alles anders gemaakt? Is er een rijk van vrede gekomen? Nee, het evangelie kan dan wel zo mooi Jezus neerzetten als de nieuwe David, maar het beloofde rijk als van David lijkt tot op heden niet gekomen! Dit is trouwens een voorname reden waarom Joodse mensen in Jezus niet de messias kunnen zien over wie de profeten spraken.
Tja, hoe zit dit? Heeft Lukas wel gelijk door Jezus aan David te verbinden?

[God werkt door wat t minste is!]350
Ja! Toch wel. Want wie de Bijbelse verhalen over David bestudeert, komt erachter dat er méér is. De koning David van eens is niet een krachtfiguur die zelf een rijk vestigt. Hij staat niet op één lijn met de keizer Augustus uit het kerstverhaal, hij past niet in een rijtje met Nebukadnezar, Napoleon en Poetin. Koning David toont juist hoe God werkt door wat klein en onaanzienlijk is. Zo deed hij toen, zo deed hij met kerst in de kribbe, zo doet Hij nog steeds.
David was geen krachtpatser en geen prins. Hij werd niet in een koninklijk paleis geboren, maar bij een gewone familie – in Bethlehem. De Bijbel vertelt hoe de profeet Samuël van God een zoon uit dat gezin tot koning moest zalven. Hij dacht dat hij de oudste broer van David moest hebben, of de tweede: sterke en strijdbare mannen. Maar God zei: nee, die niet! Dávid moest het zijn, hun kleine broertje! David was uit zichzelf geen heersersfiguur, maar een herder – zorgend voor de schapen. Hij was iemand die dicht bij God leefde, een man naar zijn hart. Kijk, en zó iemand wil de Heer nu heerser maken. Iemand die niet groot en sterk en invloedrijk is, maar die wel dicht bij Hem leeft. Déze jongen gaat Goliath verslaan in Gods kracht, deze David wordt de eerste echte koning van het verenigde Israël!
Ziet u de parallellen met Jezus? Geboren in Bethlehem, niet in een paleis – net als David. Onaanzienlijk, je zou hem niet snel uitkiezen – net als David. Geliefd door God – als David. En net als David wil de Heer juist dít kind nu koning maken. Je ziet hier een vaste regel in Gods rijk, een kerstregel: God kiest niet het grote en gewichtige. Paulus schrijft ergens “wat in de ogen van de wereld dwaas is, heeft God uitgekozen om de wijzen te beschamen; wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om de sterken te beschamen; wat in de ogen van de wereld onbeduidend is en wordt veracht, wat niets is, dát heeft God uitgekozen om wat wél iets is teniet te doen”. Is dat niet precies wat we zien met David en met Jezus? Gods kerstregel: Hij werkt door wat het minste is!

[wat betekent voor mij?]
Maar wat betekent dat nu voor ons? Heel veel! Allereerst, als u of als jij zo iemand bent die niet hoog uitsteekt. Als je geen uitblinker bent, geen aanvoerder, niks bijzonders. Als je wel weet dat je als dubbeltje geboren bent en waarschijnlijk nooit een kwartje wordt. Weet dan dit: God denkt niet zo! Hij kiest niet de kanjers en krachtfiguren, Hij werkt juist door wie het minste is. Hij is niet in het paleis maar in de stal! Hij staat juist naast wie ernaast vallen. Hérders, een laag beroep, zíj horen de boodschap als eerst. Denkt u dat u niets voorstelt, ook in Gods oog: wees dan verzekerd: Hij ziet ú, hij ziet jóu. Jezus kwam ook voor jóu in Bethlehem! Geloof je dat?
Dat Jezus, net als David, niet de meeste en de machtigste maar juist de minste is, en dat God dáárdoor werkt, heeft ons nog meer te zeggen! De vraag is namelijk: durven wij ook te leven volgens Gods kerstregel? Uit mezelf wil ik graag groot zien, gezien, iets voorstellen. Uit mezelf, laat ik eerlijk zijn, geef ik niet om wie er weinig van bakken. Je hebt nu eenmaal winnaars en losers, zegt onze maatschappij, en ik denk het ook al te makkelijk. Maar Jezus wijst ons een andere weg, al in zijn geboorte. Durf je de minste te zíen, en durf je de minste te zíjn? De minste zien: heb ik oog voor wie minder succesvol, scherp, gezond en flitsend is dan ik? De minste zijn, dat nog meer. Stoppen met de ‘ratrace’, met het jezelf moeten bewijzen. Durf je iets op te geven van wat je zelf hebt, voor een ander? Durf je op zijn tijd je ongelijk toe te geven? De minste zijn: de ander hoger zetten dan jezelf. Dát wordt gezegend! Dáárdoor werkt God. Daardoor wordt de wereld veranderd.

[werkt dat?]
Nu denkt er vast iemand: ja, lekker naïef. Denk je dat dat echt werkt? Denk je zelfs dat daardoor de wereld verandert? De minste zijn – dat betekent gewoon dat er over je heen gelopen wordt. Het recht van de sterkste, dát is de wet in deze wereld. Toch? Ja, op het eerste gezicht wel. Maar dít is nu de boodschap deze kerst: er is méér dan dat! God gaat zijn wonderlijke weg.
Goliath, de reus, dát is het recht van de sterkste. De brute bedreiger van wie kleiner zijn dan hij. Maar David, David versloeg hem, de kleine herdersjongen! Niet door eigen kracht, maar door de hulp van God. God werkt door wat het minste is!
Jezus, ook hij vocht met een brute reus. Met de macht van dood en duivel, die alle mensen onderdrukt. Hij vocht, maar won niet door kracht. Nee, Hij leek kansloos. Hij eindigde aan een kruis, Hij ging onder in een graf. En tóch, tóch overwon Hij zo. God werkt door wat het minste is! Zijn onmacht is kracht, zijn onaanzienlijkheid is zijn hoogste eer. Bethlehem, niet Jeruzalem. Een herder heerst!
Wonder van Gods weg. En nog steeds werkt het zo: wie graag heel wat wil zijn, verliest het hoogste. Maar wie zichzelf vergeet, wie de weg van Jezus gaat, die vindt Gods geluk. De minste zien, de minste zijn, dát is de weg van God. Wie deze weg durft te volgen, die zal nooit bedrogen uitkomen! Niet de makkelijkste weg, maar wel de beste.

[Slot]
God werkt door wat het minste is. David, de jongste, een herder. Jezus, een baby, een lam. En zo, zo komt er toekomst. Wat is er over van het Romeinse rijk? Niets dan ruïnes. Maar het rijk van Jezus is onuitroeibaar. Wereldwijd leven mensen in zijn naam, handelen ze in zijn naam. Vaak juist de minsten, de armen. Heeft dat toekomst? Já! Ik mag het u verzekeren: het rijk van David zal weer komen. God heeft het beloofd! Eens komt er werkelijk vrede op aarde, waar de engelen met kerst al van zongen. Dan vult recht de aarde, en gerechtigheid de tijd. Dan zal Jezus regeren, hij het minste kind, als de hoogste herder. Daar mogen we naar uitzien. En intussen mogen we ons afvragen: ken ik Gods kerstregel? Ben ik hoog, of ben ik laag?

Amen