Tags

,

Er weer is de berijming van de langste psalm een stuk gevorderd….

Alfabetisch berijmd, 2 coupletten per Hebreeuwse letter

1. Als je de weg van Gods geboden gaat,
je voeten in het rechte spoor blijft zetten
naar Hem blijft zoeken en het kwade laat,
vind je geluk dankzij zijn goede wetten.
Een zegen is wat in uw regels staat.
U vraagt van ons dat wij er steeds op letten.

2. Ach, was mijn leven maar zo wetsgetrouw
dat ik nooit met uw wet de hand zou lichten.
Als ik die houd, raak ik nooit in het nauw.
Zingend zal ik mij op uw regels richten.
Verlaat mij niet voorgoed, want vol berouw
doe ik waartoe uw woorden mij verplichten.

3. Bijzonder heilzaam is wat U ons zegt;
het houdt je zuiver in je jonge jaren.
Laat mij niet dwalen, U zoek ik oprecht.
Ik blijf uw woord diep in mijn hart bewaren,
want ik wil niet opstandig zijn en slecht.
HEER die ik eer, wil mij uw wet verklaren.

4. Breedvoerig spreek ik over heel uw wet.
Al mag bezit een bron van blijdschap heten,
toch wint de vreugde om uw woorden het.
Van uw bevelen wil ik alles weten.
Ik juich als ik op uw geboden let.
Wat U gezegd hebt zal ik nooit vergeten.

(omdat het Hebreeuwse alfabet maar 22 letters heeft, zijn in de berijming de uitheemse letters C,Q,X,Y overgeslagen uit ons 26-letter-alfabet)

5. Dit vraag ik van U, HEER: wees goed voor mij,
zodat ik levenslang uw pad kan kiezen.
Breng mij de schoonheid van uw wetten bij;
laat mij ze nooit meer uit het oog verliezen.
Ik ben niet thuis meer in de maatschappij.
Wat snak ik naar uw bindende adviezen!

6. De trotse dwaas die uw gebod veracht
wacht slechts uw straf – ik echter blijf U eren.
Geef dat geen vijand spottend om mij lacht,
want ik wil doen wat uw bevelen leren.
Bedreigd door hoge heren met hun macht,
blijf ik uw goede raad verheugd waarderen.

7. Ernstig verzwakt vraag ik U levenskracht;
blijf mij in uw geboden onderwijzen.
Toen ik U aanriep, hebt U hulp gebracht.
Laat mij het wonder zien achter uw eisen.
U ziet mijn tranen en U hoort mijn klacht.
HEER, houd uw woord en laat mij weer herrijzen.

8. Eerlijk en echt zijn, leven in uw spoor,
dat is mijn wens; geef mij daarvoor genade.
Ik houd mijzelf uw levensregels voor.
Maak dat ik nooit met smaad wordt overladen.
U zet mij in de ruimte en daardoor
mag ik nu rennen langs uw rechte paden.

9. Fluister mij in, HEER, wat uw wet verlangt
dan zal ik op uw wegen blijven lopen.
Geef dat mijn hart aan uw geboden hangt.
Wijs mij het spoor, dan bloeit mijn leven open.
Geef dat de zucht naar geld mij nooit bevangt,
maar dat ik op uw rijke woord blijf hopen.

10. Fraai lijkt wat leeg blijkt – houd mij daar vandaan.
Laat mij uw wegen gaan en daardoor leven.
Houd uw belofte, zie uw dienaar aan.
Goed is elk voorschrift dat U hebt gegeven.
Al ben ik bang dat ik voor schut zal staan,
ik word door liefde voor uw wet gedreven.

Couplet 11-20 zijn berijmd door Bob Vuijk, zie hier. De berijming gaat verder bij Bijbelvers 80

21. Lang smacht ik al naar wat U hebt beloofd.
Wanneer geeft U mij troost? Ik blijf maar hopen!
Al huil ik haast de ogen uit mijn hoofd,
al teer ik weg, ik houd uw wetboek open!
Hoe lang nog tot mijn licht wordt uitgedoofd?
Hoe lang kan wie mij haat zijn straf ontlopen?

22. Laaghartig graven zij voor mij een kuil,
de trotse mensen die mij steeds bestoken.
Uw woord is goed, hun woord is vals en vuil.
Ik heb in nood niet met uw wet gebroken.
Geef mij weer leven, God bij wie ik schuil,
dan houd ik mij aan wat U hebt gesproken.

23. Machtige God, onwrikbaar is uw woord.
Uw hemelhoge trouw zal eeuwig duren.
Door uw bevel bestaat de aarde voort;
uw regels blijven heel de wereld sturen.
Ik ben in mijn ellende niet gesmoord:
uw wet gaf blijdschap in benauwde uren.

24. Mijn hart houdt altijd vast aan wat U zegt;
daar leef ik van. Steeds speur ik naar uw woorden.
Ik ben van U. Kom snel en red uw knecht,
want slechte mensen willen mij vermoorden!
Oneindig is de ruimte van uw recht,
ruimer dan alles wat mij ooit bekoorde.

25. Niets anders dan uw wet vervult mijn geest.
Ik heb haar lief, bewaar haar diep van binnen.
Omdat uw woord steeds bij mij is geweest
kon wie mij haat niets tegen mij beginnen.
Al weet mijn leraar veel, ik weet het meest.
Van grijze wijsheid zelfs kan ik het winnen.

26. Nooit volg ik wat verdorven is of slecht
want trouw wil ik mij houden aan uw wetten.
U hebt mij onderwezen in uw recht;
dat laat mij op de juiste richting letten.
Zoeter dan honing is wat U mij zegt.
Ik zal geen stap op slinkse paden zetten.

27. Over mijn pad verspreidt uw woord zijn licht;
het is een lamp die mij de weg blijft wijzen.
Ik heb mijzelf tot trouw aan U verplicht.
Laat mij uit mijn ellende weer verrijzen.
Aanvaard de woorden die ik tot U richt.
Leer mij wat uw geboden van mij eisen.

28. Overal is mijn leven in gevaar;
toch heb ik uw geboden niet vergeten,
al zetten zondaars vallen voor mij klaar.
Met recht mag uw bevel mijn vreugde heten,
uw woord dat ik als erfbezit bewaar.
Voor altijd geldt: uw wet is mijn geweten!

29. Passie voor uw geboden maakt mij fel:
halfslachtigheid kan ik geen mens vergeven.
U bent mijn schild, uw wens is mijn bevel.
Uw woord is steeds mijn bron van hoop gebleven.
Zondaars, ga weg! Nooit zeg ik God vaarwel.
Houd uw belofte, HEER, dan zal ik leven.

30. Plaats mij op vaste grond, dan ben ik vrij.
Ik vind mijn kracht in uw verordeningen.
Wie dwaalt en liegt, veegt U als schuim opzij.
Uw richtlijn heb ik lief, ik kan wel zingen!
Maar soms vervult een diepe huiver mij:
streng is de wet die wij van U ontvingen.

©  Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden