Gemeente van Jezus Christus,
[inleiding]
‘laat ons van Jezus zelf, die op een berg klom, leren / alleen te zijn met U, die Geest en waarheid zijt’. Zo begonnen we deze kerkdienst, uit gezang 324. Jezus die de bergen in ging om te bidden. Dat deed Hij vaker, want gebed was een vitaal onderdeel van zijn leven – contact met Zijn hemelse Vader! In het begin van het gedeelte dat we lazen uit de Bijbel ontmoeten we Hem biddend in de bergen. Het is zelfs het langste gebed van Jezus in de hele Bijbel! De héle nacht bracht Hij door in het gebed tot God, staat er.
Dan moet er wel iets belangrijks aan de hand zijn! Iets van groot gewicht, dat Hij de steun en leiding van zijn Vader zo nodig heeft. Ja, dat is ook zo!Waarom bidt Jezus zo lang? Dat hoorden we ook: omdat Jezus 12 mensen gaat uitkiezen om in Zijn dienst te staan. Hij kiest mensen om door Hem opgeleid te worden en straks Zijn werk voort te zetten. Ja, dat is inderdaad een belangrijke keuze: de juiste mensen vinden voor deze positie!
Wonderlijk is dat trouwens: hoe God ménsen speciaal uitkiest om Zijn werk te doen op de wereld. De 12 apostelen, maar ook daarna. Tot op heden: predikanten, evangelisten, ouderlingen en diakenen.
Dat moeten dan zeker wel heel bijzondere mensen zijn, de 12 die Jezus kiest, en degenen die Hij vandaag gebruiken wil. Een tree hoger dan een gewone gelovige. Dáárom moest Jezus zeker zo hard bidden, om duidelijk te zien wie het meest geschikt waren? Nou… dat lijkt er niet op! Want wie kiest Jezus na zijn gebed? Ongeletterde vissers voornamelijk. Een impulsieve Petrus. Een ex-tollenaar – Mattheus, een felle nationalist – Simon de Zeloot. Ja, zelfs… Judas, die Hem zou verraden. Had Jezus misschien nog niet lang genoeg gebeden, dat Hij op deze mensen uitkomt? Of gaat het ergens anders om?
[kringen rondom Jezus]
Deze 12 die Jezus uitkiest worden ‘apostelen’ genoemd – gezondenen betekent dat. Ze worden gekozen uit een grotere groep, die leerlingen worden genoemd door Lukas, discipelen in oudere vertalingen. Dat kan even verwarrend werken – ik dacht toch altijd dat Jezus een groep van 12 leerlingen had? Maar nee, zo is het niet. Jezus had veel méér leerlingen. Kijk maar in vers zeventien, daar is sprake van een ‘groot aantal van zijn leerlingen’.
Het is goed om dit te zien vanavond. Rondom Jezus vinden we verschillende kringen, steeds dichter bij Hem. Het dichtst bij Hem mogen de 12 staan die hij uitkiest, de 12 apostelen. Maar er zijn er meer mensen die bij Jezus horen – zijn leerlingen. Iedereen die naar Hem luistert en zijn woorden wil volgen is een leerling van Jezus. Je kunt ook vandaag een leerling zijn van Hem! Maar met deze groepen zijn we niet klaar! Wat verder weg staat ‘een menigte mensen’ zoals Lukas ze noemt. De mensenmassa die naar Jezus komt luisteren en die zieken brengt om genezen te worden. De mensen meer aan de rand, zeg maar, met minder commitment. Ook die zijn er vandaag. En dan is er tenslotte een kring nóg meer naar buiten: de mensen die helemaal niet kwamen luisteren. Die geen wijze woorden zochten, die niet genezen hoefde worden, die niet eens nieuwsgierig waren. De allerbuitenste ring. Die is er ook nog steeds – mensen die niets met God of Jezus hebben, die nooit in een kerk komen, geen behoefte hebben aan zulke dingen. Daarbinnen: de mensen die eens komen luisteren, of die Jezus nodig hebben om wat Hij ze kan geven – genezing, hulp. Die zijn er ook nog steeds! En daar weet binnen: de kring van de leerlingen. Veel meer dan twaalf, ook een hele massa. Ook zij luisteren, ook zij brachten ongetwijfeld hun zieken naar Jezus. Maar wat is het verschil?
Zij zijn leerlingen. Dat wil zeggen: zij luisteren niet alleen geïnteresseerd, zij richten hun leven er ook naar. Ze hebben Jezus geaccepteerd als hun Meester, hun rabbi – zoals ook andere rabbi’s destijds leerlingen hadden. Ze hebben hun eigen ideeën in principe opzij gezet, en ze gehoorzamen Jezus. Ze erkennen zijn autoriteit.
Zijn leerlingen. Tegen déze mensen richt Jezus zich in de toespraak waar we net het eerste stukje van hoorden. Het staat in vers 20 “Hij richtte zijn blik op zijn leerlingen en zei:…” Dan volgt een hele toespraak, de zogenaamde veldrede, vol aanwijzingen hoe een volgeling van Hem moet leven. Voor de kring van de leerlingen is dit allereerst bedoeld. De menigte eromheen mocht meeluisteren, maar zij worden pas in tweede instantie aangesproken. Zij hebben immers nog niet die keuze gemaakt, om leerling van Jezus te zijn, zijn weg te volgen? Nee, zijn léérlingen, die instrueert Jezus, en de rest mag meeluisteren.
Zo is het soms nog steeds. Iedereen mag hier in de kerk komen. Maar veel woorden in de Bijbel en in de preek zijn in eerste instantie bedoeld voor leerlingen van Jezus. Onderwijs, bemoediging, aansporing. Ieder mag het horen! Maar tegen wie is het allereerst gesproken? Tegen de leerlingen, de volgelingen van Jezus.
[waar sta je zelf?]
Dan is de vraag natuurlijk: waar sta jij, waar staat u? Bent je een leerling en is Jezus je meester? Of bent u iemand die luistert, en gewoon eens kijkt of het boeiend is? Die meepikt wat aanspreekt, en negeert wat er niet bevalt? Vrijblijvend luisteren, dat kan altijd, ook als u of jij hier in de kerk zit!
Leerling zijn. Dáár loopt de scheiding. Er zijn dus die vier kringen: de mensen die helemaal niet komen, de menigte aan de rand, de leerlingen, en daarbinnen weer dat groepje dat wordt uitgekozen om Jezus’ werk voort te zetten. Al die kringen zijn er nog steeds: onkerkelijken, randkerkelijken, de gelovigen, en de ambtsdragers. Maar eigenlijk loopt er maar één scheiding: tussen wie leerling zijn en wie niet. Een ambtsdrager is niet een treetje hoger dan een gewone gelovige; iemand die vrijblijvend komt luisteren in de kerk is niet een tikje meer gered dan iemand die nooit komt. Nee: er is één scheiding – ben je een leerling van Jezus, of niet?
Een leerling. Dat wil zeggen dat Jezus je leermeester is. Dat je zijn lessen niet alleen hoort, maar ook probeert te doen. Dat je wilt worden zoals Hij voorleefde, dat je in zijn spoor gaat. Dat je die fundamentele keuze hebt gemaakt: Hij ís het! Hij mag het zeggen in mijn leven. Hem vertrouw ik en naar Hem luister ik. Ben jij dat, of u? Dat is een heel belangrijke vraag!
[leerling zijn]
Want Jezus kijkt naar zijn leerlingen, die hele groep, en dan zegt hij: “Gelukkig zijn jullie! Zalig! Voor jullie is het koninkrijk van God. Jullie loon in groot in de hemel”. En als Jezus het zegt, dan ís het zo. Jezus zegt dit niet tegen iedereen die luistert. Het staat er met zoveel woorden: “Hij richtte zijn blik op zijn leerlingen en zei: “gelukkig zijn jullie””… en zo verder. En zo vandaag nog! Ben je een leerling? Dán noemt Jezus je gelukkig! Natuurlijk, iedereen hóórde deze woorden. Maar verderop spreekt Jezus ook een “wee jullie”. Iedereen in de menigte mocht voor zichzelf gaan uitmaken welke van de twee er voor hem of haar geldt – “gelukkige” of “wee jullie”.
[a: arm en zwak]
Jezus beschrijft dan vervolgens duidelijk, wat voor mensen zijn leerlingen zijn – en wat voor mensen niet. Hij zegt: gelukkig jullie, armen, gelukkig jullie, die honger hebben, die huilt, die gehaat wordt en uitgestoten. Dat is wat! Is dát een beschrijving van Jezus’ leerlingen? Dan krijg je toch weinig zin om er ook één te worden. Een zielig groepje – arm, hongerig, gesmaad. Een beetje mislukte mensen, zeg maar. De andere groep, die bij ‘wee jullie’ klinkt toch beter – rijk, verzadigd, lachend, gezien onder de mensen. Of niet dan?
De leerlingen van Jezus – dat is blijkbaar niet een groepje geslaagde mensen. Nee, wie geslaagd wil zijn in de wereld, kan maar beter níet Jezus’ leerling worden. Dan heb je er nadeel van. Je wordt niet snel heel rijk. Je kunt worden uitgelachen om je rare ideeën. Je komt op nadeel omdat je oprecht bent. Je past niet goed meer in het schema van de harde wereld – niemand zit op je te wachten, en jij kunt er niet meer aarden. En laat ik maar niet uitweiden over wat er gebeuren kan als je je mond opendoet en kritisch bent en op God wijst. Dan, zegt Jezus, deel je in het lot van de oude profeten – meest bepaald geen populaire figuren. Wees gewaarschuwd, mensen, dat komt ervan als je een leerling van Jezus wordt, als je echt christen bent! In onze tijd zal dit steeds meer waar worden: christenen als een rare randgroep, onbegrepen. Geen succesverhaal. Leerling zijn, dat is delen in het lot van je meester. En Jezus, u weet hoe het met Hem afliep in de wereld.…
Dat klinkt niet echt bemoedigend allemaal. toch? Maar… er is wel een groot maar. Ben je een leerling van Jezus, dan noemt Hij je ‘gelukkig’, ‘zalig’. Want God keert de rollen om. We zongen er net van: de eersten zijn de laatsten. Juist wie op het eerste gezicht oog niet veel is, die noemt Jezus gélukkig, zalig. Want dat bén je als leerling van Jezus. Nu al – met een goede Meester. Een die zijn leven geeft voor zijn leerlingen, die minder succesvolle mensen niet laat vallen. Die kracht geeft en leiding. Gelukkig ben je, als je Hem kent!
En… gelukkig zul je zijn zalig zul je zijn! Als al het succes en de geslaagdheid in de wereld maar een dun korstje blijkt te zijn. Als alle zekerheden afbreken, als het einde komt – waar de meeste mensen niet mee rekenen. Gods koninkrijk komt en staat onwankelbaar – en dát is nu juist voor dat sjofele groep: Jezus’ leerlingen.
Leerlingen delen in het lot van hun Meester – zijn verwerping, zijn lijden, maar ook in zijn verheerlijking! Arme en hongerige leerling, bedroefd en veracht mens – gelúkkig ben je, nu en straks!
[b doen wat Hij zegt]
Even voor de duidelijkheid: het is niet zo dat je vanzelf zalig bent, gelukkig, als je arm bent of hongerig. Welnee, dat is gewoon reden om je ongelukkig te voelen! En het is evenmin zo dat elk rijk en verzadigd mens verloren moet gaan. Er zijn armen die alleen maar dromen van rijkdom en overvloed – daar verwachten ze hun geluk van. Dan ben niet dichtbij Gods koninkrijk! En omgekeerd zijn er rijke en geslaagde mensen die oprechte leerlingen van Jezus zijn.
Maar waar het om gaat is dát je een leerling van Jezus bent geworden. Dán kijkt Jezus je aan en noemt je gelukkig. Als je wilt doen wat Jezus zegt. Als je geen eigen baas meer bent. Het is net als wanneer je naar een school gaat – daar leerling bent. Dan kun je niet zomaar doen waar je zin in hebt. Dat weten de jongeren hier wel, toch? Als je leerling bent, dan wordt je leven voor een behoorlijk deel voor je bepaald. Wat je moet doen, en wat niet mag. Waar je je voor gaat inzetten. Leerling – dat is geen leventje van vrijheid, blijheid. Discipline – daar zit het woord discipel in! Maar leerling worden: het is wel de enige weg om te slagen! Om niet zonder papier op straat te staan uiteindelijk. Om een toekomst te garanderen.
Dus weer die vraag: bent u, ben jij een leerling? Is Jezus je meester? Volg je Hem? Hebt u die keuze al eens gemaakt? Probeert u het? Al lukt er misschien niet veel van. Of bent u gewoon zo’n luisteraar uit de menigte? Kan het nog alle kanten op? Dan roep ik u op vanavond op: kom een cirkel meer naar binnen! Dat is de weg om echt gelukkig te worden. Al lijkt het misschien andersom – een weg zonder succes. Maar God keert de rollen om. Wees een leerling! En hoe doe je dat dan? Wel , ga het leerboek lezen – de Bijbel. Doe wat erin staat. Kom naar de lessen – hier in de kerk. Ga practicum doen in je leven. Lees je Bijbel, bid elke dag, en lééf ernaar. Dat is leerling zijn!
[sommige leerlingen geroepen tot taak]
En dan, tenslotte wil ik nog iets zeggen over die binnenste kring, en de roeping daarvoor. Jezus koos de 12 apostelen. In deze gemeente zijn we momenteel op zoek naar nieuwe ambtsdragers, mensen die een taak willen vervullen voor de Heer. Maar heeft een apostel toen of een ambtsdrager nu een andere positie dan die van een gewone gelovige? Een hogere misschien? Nee! Er ís geen groep van geestelijken die boven andere gelovigen uitsteken. Jezus koos, uit de grote groep leerlingen, er een aantal uit om Zijn werk te doen. Maar dat wil niet zeggen dat je dan leerling-af bent, uitgeleerd! Welnee, dan moet je juist des te meer leren. We zien het bij de twaalf die Jezus koos – zij kregen het meest intensieve onderwijs. Het is niet zo dat je heel goed moet zijn, volleerd, om uitgekozen te worden als ambtsdrager. Ik zei het al aan het begin: het waren meest ongeletterde mannen, ieder met eigen karakterfouten – wij zouden wellicht anderen kiezen. Maar Jezus koos, geleid door God. God roept mensen – en Hij weet wel wat Hij doet. Wie hij roept, die leert Hij ook wat nodig is.
En zo is het ook, als er nu naar ambtsdragers wordt gezocht. Als u namen mag indienen, of als u over een tijd misschien wel gevraagd wordt. Dan hoeft zo iemand niet speciaal goed of hoger of geloviger te zijn dan anderen – welnee! Als het maar een leerling van Jezus is, dat is de enige vereiste. En dan, als Jezus je roept voor een taak, als je als het ware gevraagd wordt om naar de binnenste kring te komen, dan is dat een voorrecht. Dan is dat een kans om nog dichter bij Hem te komen, om te groeien en te leren. Én om dan zelf tot zegen te zijn en mee te doen in het werk van de Heer.
Ambtsdrager zijn, dat is des te meer leerling zijn. De leerlingen die geroepen worden tot apostelen, tot een speciale taak, ja, die werden uiteindelijk ook leraar. Maar niet uit eigen kracht. Niet uit eigen bekwaamheid. Nee, omdat God ze riep en wil gebruiken!
[slot: gebed]
Om weer bij het begin terug te keren – Jezus bad. En toen wist hij wie hij moest kiezen. Dan is het gebed ook nu zo belangrijk, juist rond het kiezen van nieuwe ambtsdragers. Jezus ging eerst bidden. Als Hij dat deed, Hij die altijd al zo intiem aan de Vader verbonden was, zouden wij dat dan niet doen? Gods richting te zoeken voor onze gemeente, voor geschikte mensen, voor het beantwoorden van een benoeming. Voor leiding en rust. “Laat ons van Jezus zelf, die op een berg klom, leren / alleen te zijn met U, die Geest en waarheid zijt”. Zullen we allemaal bidden dat de vacatures vervuld worden? Zult u blijven bidden voor alle ambtsdragers? Voor onze gemeente? Dat we allemaal leerlingen zullen zijn van Jezus. Of we nu tot een speciale taak geroepen worden of niet, maar dat we allen horen en ervaren wat Hij zegt: “Neem mijn juk op u, en léér van Mij”. Dan ben je gelukkig!
Amen