Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
ik denk dat velen hier wel het kinderliedje kennen ‘Jezus zegt dat Hij hier van ons verwacht’. Jongeren, jullie kennen het misschien van de zondagsschool: ‘Jezus zegt dat Hij hier van ons verwacht, dat wij zijn als kaarsjes, brandend in de nacht’. En anders misschien een lied van Elly en Rikkert: ‘laat zo je licht maar schijnen, in alles wat je doet, zodat de mensen zeggen: God is goed!’ Schijn je licht, laat je leven stralen!
Zulke liederen lijken op de Bijbeltekst die vanmorgen centraal staat. We staan namelijk stil bij Filippenzen 2 vers 14 en 15. Daar schrijft Paulus het volgende: “Doe alles zonder morren en tegenspreken, opdat u zuiver en smetteloos bent, onberispelijke kinderen van God te midden van een verdorven en ontaarde generatie, waartussen u schittert als sterren aan de hemel.”
Schitteren als sterren in een verdorven wereld – je licht laten schijnen! Paulus heeft hiervoor verschillende dingen geschreven over hoe je als christenen moet leven; hij heeft het voorbeeld van Jezus Zelf aangehaald, hoe Hij alles voor anderen overhad, en dan schrijft hij: ‘doe nu dit alles, dan ben je zuiver en smetteloos, dan schijn je als een ster’. Tja… maar weet je wat nu zo vervelend is? Het is wel een lied om enthousiast te zingen ‘Jezus zegt dat Hij hier van ons verwacht…’ maar het is een erg lastig iets als je het gaat proberen te doen. Je licht laten schijnen, hoe doe je dat? Heb jij het wel eens geprobeerd, om iets van Jezus te laten zien door hoe je leefde? En… lukte het? Hoe doe je dat – moet je eigenlijk niet beter zijn dan je buurman of buurvrouw of klasgenoot? Liefhebbender, eerlijker, enzovoorts? Als ik eerlijk ben, ben ik echt gewoon even opvliegend of eigenwijs als anderen. Hoe kan ik dan een licht zijn in de wereld? De wereld valt mee, en ik val tegen…

[kerk-zijn in tijd van secularisatie]
Vorige week was ik op nascholing – ik kwam ziek terug, maar ik heb er veel van geleerd. Het ging over de kerk in onze tijd, en in het bijzonder gin het over secularisatie. Ik weet niet of jongeren, en trouwens ook ouderen, een beeld hebben bij dat laatste begrip, dus eerst even wat toelichting. Secularisatie, daar wordt meestal mee bedoeld: kerkverlating. Vergeleken met vroeger zijn er veel minder mensen die naar de kerk gaan of kerklid zijn, en het ledental van onze Protestantse Kerk neemt jaarlijks af. Als vanzelf gaan de mensen die wél in de kerk zitten, dan meer nadenken over de werfkracht van de kerk. Hoe houden we mensen erbij, en hoe trekken we nieuwe leden? Bijvoorbeeld: we moeten moderner zijn, hipper, dan zullen de jongeren minder afhaken.
De vraag is alleen of het helpt. Er zijn hier gelukkig jongeren, dus ik vraag het maar gewoon: waarom zou je bij een krimpende club willen horen, waar je meeste leeftijdgenoten niets mee hebben? Ook als ze haar best doet om hip te zijn, wat nooit helemaal lukt? Ik laat de vraag maar gewoon in de lucht hangen!
Maar weet u, en weet je, als we in de kerk zo denken en praten dan blijkt hoezeer de kerk zélf is geseculariseerd. Secularisatie, zo leerde ik, is namelijk veel méér dan kerkverlating. Het is vooral: een manier van denken en leven die niet meer om God draait. Dat kan zelfs als je je christen noemt, dat het niet meer om God bovenal gaat. Bijvoorbeeld als het gaat om ‘je licht laten schijnen in de wereld’ dat we dan als vanzelf denken aan ‘een goed mens zijn’. Maar hoe heeft dat dan te maken met God?
Juist naarmate de kerk kleiner wordt is dat gevaar groot, dat het juist om ons gaat draaien en onze toekomst als club. Maar dan gaat het helemaal verkeerd. De kerk ís niet onze club. Ik vroeg net aan jongeren: wil je bij zo’n krimpende club horen? Maar dat is de vraag niet! De vraag is: zou je bij Gods kinderen willen horen, er één van willen zijn? Dat is waar onze tekst over spreekt: ‘kinderen van God, die in een donkere wereld schijnen als sterren’.

[contrastgemeenschap]
Wat is de kerk? Ik zei al, daar ging het op de nascholing over. Wat is de kerk? Juist in deze tijd van secularisatie worden we teruggeworpen op de Bijbelse kern. Als kerk ben je geen club, geen maatschappelijke organisatie, geen belangenvereniging, maar iets heel anders. Je bent een gemeenschap die in contrast staat met de wereld zonder God. [herhaal] Onze tekst staat vol contrasten: lichte sterren tegen een donkere hemel, zuiver en smetteloos zijn tegenover een verdorven en ontaarde generatie. Er is contrast tussen de kinderen van God en de kinderen van de wereld!
Wij als gemeente zijn ten diepste mensen met een andere gerichtheid dan anderen. Burgers van een andere wereld! Verderop schrijft Paulus: ons burgerrecht is in de hemel, en van daar verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus. Het begint bij zíjn, bij burger-zijn, niet bij doen. Wie gelooft komt in een andere wereld waar God reëel is. Eén waar God je Vader is en Jezus je Redder en de Heilige Geest je Gids. Als je gelooft, leef je uit God en met God en voor God. Dat is kerk-zijn!
Sámen mogen we God toebehoren. En daarom doen we, juist samen, ook anders. Het gaat er, en dat is een bevrijdende ontdekking, niet om dat ík beter moet doen dan mijn buurman – dat valt tegen. Dat is ook doodvermoeiend: als je voortdurend beter moet zijn dan anderen. Het gaat er niet allereerst om dat ík mijn licht moet laten schijnen. Nee, alles wat Paulus zegt is in het meervoud. Het gaat erom hoe wij met zijn allen een contrast zijn, een groep waar het er anders aan toe gaat. Paulus somt een heel aantal dingen op die horen bij het ‘leven in overeenstemming met het evangelie’: éénheid onderling – is die er bij ons? Gezamenlijke inzet. De ander hoger achten dan jezelf. En bovenal: de gezindheid, die Jezus had – we hoorden erover op Hemelvaart. Daarin mogen we ons onderscheiden.
Eenheid in liefde. Gaat er tussen gelovigen iets verkeerd, dat we het dan uitpraten en vergeven. Heeft één veel zorgen, dat de anderen meeleven. Heeft iemand iets nodig, dat we met zijn allen dan bijdragen dat het er komt. Dat we elkaar zíen. Dat we leven alsof de hemel al hier is, omdat de hemel al hier ís: God woont in ons midden door zijn Geest. Zó is de gemeente van Jezus Christus. Zo is onze gemeente, als het goed is. In hoeverre gaat het er ook echt zo aan toe?

[voorbeeld]
Juist zó, in hoe we samen leven als kinderen van God, mogen we zijn als sterren die schijnen. Een gemeenschap waar liefde woont, waar vergeving is, waar je niet wordt afgerekend op je fouten. Dát zal opvallen, níet als we ieder voor zich proberen ‘goed te leven’ en zo een lichtje te schijnen. Het gaat er eerst en vooral om dat we sámen laten zien dat er een ander leven mogelijk is! Met vallen en opstaan, uiteraard, maar juist dat maakt het echt en niet zweverig.
De kerk is ánders. Niet als een subcultuur, met bijvoorbeeld bepaalde kleding of muziek – dat is uiterlijk. Ook niet daarin dat we er wat ouderwetsere normen en waarden op na houden dan gemiddeld. Maar de kerk is anders in in hoe we zíjn. De Amerikaanse filosoof Stanley Hauerwas geeft een voorbeeld dat veel verduidelijkt. Hij zegt: in Amerika staan christenen vaak bekend als mensen die tegen abortus zijn en die hun opvatting daarover via wetten aan ieder willen opleggen. Die hard roepen ‘abortus is moord’ en een oordeel klaar hebben over ieder die ermee te maken heeft. Zo ben je inderdaad ‘anders’ dan de wereld zonder God, je maakt wel een duidelijk contrast. Maar is dat het contrast wat onze tekst bedoelt? Te vaak blijkt namelijk dat als in zo’n kerk een tienermeisje zwanger raakt, dat ze dan geen uitweg ziet dan in wanhoop, stiekem, voor iemand het doorheeft, abortus te laten plegen. Ze kan en durft er niet over te praten, loopt met een enorm schuldgevoel en een paar jaar later heeft ze vaak de kerk verlaten. Nee, zegt Hauerwas, zo moet het niet! Grote woorden alleen zijn leeg.
Maar hoe moet je als kerk dan een contrastgemeenschap zijn op het gebied van abortus? Zo: dat iedereen in de kerk, en eromheen weet: als ik ooit ongewenst zwanger raak, dan zullen deze mensen van de kerk me helpen! Een plekje voor me zoeken, spullen en geld inzamelen, praktisch bijstaan. En later zullen ze me zeker steunen met oppas en opvoedtips. De mensen van de kerk zullen mij en m’n kind niet laten vallen, wat ze er ook van vinden. Zou dat geen mooier contrast zijn? Hoe zou dat hier trouwens werken als puntje bij paaltje kwam? Mocht iemand van jullie ooit in zulke of andere moeilijke omstandigheden komen te verkeren, zou je steun zoeken bij de kerk? Ik wil het zeggen in geloof: is er iets, meld je maar, we laten je niet vallen!

[contr. ben je voor God]
Als gemeente van Jezus mogen we schitteren als sterren. Er staat niet eens: we moeten schijnen, het staat er als feit: ‘u schittert als sterren’. Paulus citeert hier woorden uit het Bijbelboek Daniël. Daar ging het over Gods rijk ver in de toekomst. Paulus trekt het vrijmoedig op de christenen nu: wij mogen mensen van Gods toekomst zijn, nu al. Leven als gemeente van God is een gave van hemzelf! Daar mogen we uit dankbaar bij bestaan.
Maar nu nog iets anders, iets belangrijks: voor wie schitteren we dan? In dat hele beeld van ‘je licht laten schijnen’ komt de nadruk al snel op hoe je je licht laat schijnen voor anderen, dat die zo iets van God zullen zien. Maar is dat wel waar het om gaat? Voor wie schitteren we als sterren? Ik begon met het kinderliedje ‘Jezus zegt dat hij hier van ons verwacht’. In het Engels is dat liedje een stuk dieper dan in onze vertaling. Het gaat zo [zing half]: Jesus bids us shine, first of all for Him. Voor Hém, voor Jezus, voor God is het allereerst dat wij als gemeente leven en schitteren – als het goed is tenminste. Ik wil dit echt benadrukken! In deze geseculariseerde tijd kunnen we zelfs in de kerk vergeten om Wie het gaat. Het gaat niet om onze club, niet om goed leven als doel op zich, maar alles gaat om Hem, onze Heer. ‘Diep ontzag voor God’ zegt Paulus, dat mag de basislijn zijn in hoe we samen leven.
Of om et op deze Vaderdag nog eens anders te zeggen: we zijn samen kinderen van een Vader. Hij zorgt voor ons, Hij heeft ons lief, Hij geeft ons alles wat we nodig hebben, ja zelfs nog veel meer. En daarom willen wij toch ook niet anders dan dat ons hele bestaan als gemeente, en van ieder persoonlijk, een geschenk is voor Hem? Dan gaat het er niet om hoe perfect het gaat in onze gemeente – vaderdagcadeaus zijn soms ook niet heel mooi. Het gaat erom dat wij willen schitteren voor Hem, niet om indruk te maken op de mensen.

[contr. ben je voor onszelf]
Dat is het eerste: door anders samen te leven dan de wereld zonder God, schitteren we als gemeente voor Hem. Maar, en dat is het tweede, je doet het ook voor jezelf. Voor jezelf? Ja, zeker, voor onszelf! De enige manier waarop je geloof het overleeft in deze geseculariseerde tijd, is in een gemeenschap waar je ziet wat het inhoudt om christen te zijn. Een gemeenschap waar we samen leven voor God en met God. Waar niet alleen mooie woorden klinken, maar ook de bijbehorende daden gedaan worden. Je hebt deze gemeente nodig, met al haar gebrek, om gevormd te worden en gevoed, om te oefenen in het omgaan met elkaar. Hier mogen we oefenen – niet zozeer in foutloos zijn, maar in elkaar vergeven. Hier mogen we oefenen in niet op jezelf gericht te zijn. Hier mogen we oefenen, niet te vergeten, in op God gericht zijn – waar zou je dat anders ooit willen leren? De kerk als gemeenschap die anders is, we hebben het zelf zo nodig. We kunnen alleen sámen schitteren als sterren. En ik denk wel eens: je gaat juist glanzen door de wrijving tegen elkaar!

[contr. ben je voor anderen]
Voor wie schitteren we, voor wie maken we verschil? Allereerst voor de Heer. Ten tweede voor onszelf en elkaar. Maar ten derde toch ook voor anderen, voor de mensen om ons heen die God niet kennen. Paulus noemt ze hier scherp ‘een verdorven en ontaarde generatie’, hij tekent ze als duister en de christelijke gemeente als licht. Daar zou veel over te zeggen zijn, maar dat doe ik nu niet.
Wat wel het punt is: als het er onder ons, christenen, anders aan toe gaat, kan dat anderen aantrekken. ’Sterren schijnen niet voor de mensen, ze staan gewoon aan de hemel. Maar toch mag ieder hun licht zien’. Net zo kan onze levenswijze mensen nieuwsgierig maken, of verlangend. Dan mag ons licht schijnen onder de mensen, zoals Jezus het al zei. Maar… daar begint het niet mee. Als je probeert aantrekkelijk te zijn alleen, verlies je het éérste en belangrijkste uit het oog: dat Christus’ kerk moet schitteren voor Hem! Dat geeft de echte glans.
Trouwens, als je als kerk anders bent, wordt dat lang niet altijd aantrekkelijk gevonden. De gemiddelde kolonist in Filippi vond die hele ‘gezindheid van Christus’ maar slap gedoe. Niets voor een echte Romein! Net als nu: die christenen doen best goede dingen, denkt de gemiddelde Nederlander – maar of ze er nu zelf een zouden willen zijn? En toch: we mogen ons licht laten schijnen. God weet wat het uitwerken zal!

[slot: link met het HA]
Aanstaande zondag mogen we het heilig Avondmaal vieren. Wat heeft dat nu met dit alles te maken?
Eerst maar wat het er niet mee te maken heeft: de tafel van de Heer staat niet klaar alleen voor degenen die genoeg als sterren schitteren. Dan ga je so wie so weer naar jezelf alleen kijken, terwijl het gaat om een sámen schitteren als gemeente van Hem. Wel mogen we, ieder persoonlijk en allen samen, ons leven bekijken: is er iets van Christus’ schittering te zien in hoe wij als gemeente omgaan met elkaar? In hoe we in de wereld staan? In wat er van ons uitgaat? Zijn we echt ‘onberispelijke kinderen van God te midden van een verdorven en ontaarde generatie’? Zijn er dingen die daar niet bij passen, dan mogen, dan moeten we ons daar in deze komende week van bekeren!
Het Heilig Avondmaal is echter vooral bedoeld om daar te worden wat we in Christus mogen zijn. U of jij dacht misschien wel: dit is allemaal wel héél hooggegrepen. Hoe kun je ooit zó kerk zijn? Dat kunnen wij ook helemaal niet! En juist daarom komt de Heer naar ons toe. Daarom mogen wij komen naar zijn tafel. Om gevormd te worden door zijn liefde die alles geeft. Om daar te leren samen één kring te zijn om Hem. Daar mag zijn liefde en genade schitteren, en daar mogen wij gaan schitteren. Niet om wie wij zijn in onszelf, maar als zijn gemeente. Daar wil Hij ons van zijn glans geven, opdat die zich zal uitstrekken over ons hele gemeenteleven. Daar wil Hij ons reinigen en smetteloos maken door Jezus’ bloed. Daar mogen we vieren wat we om zijnentwil mogen zijn: geliefde kinderen, ondanks wat er bij ons aan schort. Zijn gemeente, stralend als sterren in deze wereld. Bent u erbij? En jij?
Lof zij Christus in eeuwigheid.
Amen