Tags
UIt de Bijbel is gelezen: Filippenzen 1:3-4, 18, 2:17-18, 3:1, 3:17-4:5. De kerntekst is 4:4
Gemeente van Jezus Christus,
[intro]
door sommige mensen wordt geloof als iets zwaars en sombers gezien. Bij christelijke mensen denken ze aan stemmige kleren, ernstige gezichten, sociale controle, ge- en verboden. Het moet gezegd worden, soms hebben kerken of kerkmensen ook genoeg aanleiding gegeven om zo te denken, ook hier in de omgeving. Sommige mensen hier zullen misschien denken aan hun familie of aan hun eigen jeugd. Anderen kennen de boeken van Maarten ‘t Hart of Jan Siebelink, die zo’n manier van geloven in het extreme trekken. Zwaar en somber. En enorm contrast met de Bijbelwoorden voor vandaag: “Laat de Heer uw vreugde blijven. Ik zeg het nogmaals: wees altijd verheugd!”
Aan de andere kant zijn er christenen die helemaal het andere uiterste belichamen. Mensen die altijd opgewekt zijn en blij in de Heer, tot op het irritante af. ‘Wees altijd verheugd’, zegt de Bijbel toch? Maar als het een maniertje wordt, onoprecht, dan staat het eerder af dan dat het aantrekt. Rikkert Zuiderveld dichtte eens over een TV-dominee ‘zijn glimlach staat zó stralend op zijn gezicht bevroren/ het lijkt wel of zijn tanden ook al weder zijn geboren’. Alleen maar luide lofliederen wordt op den duur vermoeiend. Wordt zo geloven geen schijnwereld, geen bubbel om aan het echte leven te ontsnappen?
Paulus houdt ons vanmorgen voor: “Laat de Heer uw vreugde blijven. Ik zeg het nogmaals – en in zijn brief zegt hij het inderdaad nogal eens: wees altijd verheugd!” Maar hoe doe dan wel? Wat bedoelt hij, en hoe kunnen wij zo worden? Moeten we misschien een middenweg zoeken: geen somber zwartekousengeloof, en ook geen opgelegde vrolijkheid? Iets er tussenin? Matige vreugde zeg maar? Nee, dat in elk geval niet! Matige vreugde is geen vreugde. We moeten geen middenweg hebben, we moeten dieper, naar de bron van ware blijdschap.
[wat is vreugde?]
Wat is vreugde eigenlijk? Het is niet een woord dat ik in het dagelijks leven gebruik eigenlijk, vreugde. Blijdschap klinkt al iets gewoner, maar is misschien ook wat minder diep. Want waar het vanmorgen om gaat is niet iets oppervlakkigs. Niet opgewekt-zijn, dat hangt erg van je karakter af. Nog minder pret of plezier, dat is iets van even. Je kunt naar een pretpark gaan, maar waar vind je een vreugdepark? Nee, het gaat hier om diepe vreugde, blijdschap in je binnenste die heel je bestaan bepaalt.
De Engelse schrijver C.S. Lewis, schrijver van onder andere de Narnia-boeken, kwam op latere leeftijd tot geloof. Zijn zoektocht naar God heeft hij beschreven in een boek met de titel ‘Surprised by Joy’ -‘Verrast door Vreugde’. Wat hij schrijft geeft een heel goed idee van wat nu echte vreugde is. Hij vertelt dat hij als tiener soms diep geraakt werd door dingen, bijvoorbeeld een prachtig uitzicht tijdens een wandeling, of door een goed geschreven verhaal, of door muziek. Hij zegt: het is alsof je dan even verbinding maakt met een andere wereld, een betere, een echtere, waar deze wereld maar een schaduw van is. U of jij kent misschien ook wel zulke ervaringen – de een heeft het in de natuur, de ander bij muziek, een derde in de intieme omgang met mensen. Dat het góed is, dat je hart warm wordt. Blijdschap, maar niet om te gaan schaterlachen, eerder om stil te worden. Ken je dat? Lewis wel dus. En gaandeweg leerde hij om zulke momenten te zien als iets bij God vandaan. Je moet, leerde hij, niet zulke momenten gaan najagen, maar de Bron ervan vinden. Die vond hij uiteindelijk in onze God, de Vader van Jezus Christus. Zoals Paulus het hier zegt: laat de Héér uw vreugde blijven – daar kom ik zo nog op terug.
Nog een wonderlijk detail: Lewis was lang vrijgezel, maar op latere leeftijd trouwde hij toch nog, toen hij dit boek al had geschreven. De naam van zijn vrouw? Joy. ‘Surprised bij Joy’.
[niet afhankelijk van de omstandigheden]
Joy, vreugde, blijdschap, dat dus. Paulus roept ons op: wees altijd verheugd! In zijn brief, we hoorden het, geeft hij zelf het voorbeeld, hoe hij telkens weer blij is over iets of iemand. Het zou haast wat vermoeiend kunnen worden. Is degene die dit zegt een soort positiviteitsgoeroe? Overal het goede in zien, positief blijven, nooit de moed opgeven, enzovoorts? Dan zou deze oproep een soort oppervlakkige levensleer zijn. Wees altijd blij! O ja? denkt iemand. Moet je mijn omstandigheden zien. Ik heb meer reden om boos te zijn, of somber. Je weet niet waar je het over hebt, Paulus!
Het mooie is echter: Paulus weet wél waar hij het over heeft. Als ík dit zou zeggen, ik die heel weinig moeilijks heb meegemaakt, dan mocht u of jij zo reageren. Maar Paulus heeft genoeg meegemaakt. Sterker nog, op dit zelfde moment dat hij de brief dicteert, zijn zijn omstandigheden niet bepaald rooskleurig. Hij zit in de gevangenis, en dat waren destijds echt geen prettige plekken. Er hangt hem een proces boven het hoofd waarbij hij zelfs de doodstraf zou kunnen krijgen. Hij weet wel van ellende af. En toch schrijft juist híj, op dít moment, deze brief waar de vreugde steeds terugkeert. Hij schrijft, we hoorden het: “ook al zou mijn bloed als een offer worden uitgegoten, tóch ben ik vol vreugde”. De diepe vreugde die hij heeft hangt blijkbaar niet af van de omstandigheden!
Degenen aan wie hij schrijft, de christenen in Filippi, hadden het ook niet zo makkelijk. Door hun nieuwe geloof lagen ze uit de maatschappij, ze werden vreemd aangekeken en het was niet bevorderlijk voor hun carrièrekansen. Toch schrijft Paulus aan hén: “laat de Heer uw vreugde blijven. Nogmaals: wees altijd verheugd”
De vreugde die een christen mag hebben hangt blijkbaar niet af van de omstandigheden. Tenminste… die hebben zeker wel invloed, maar die zijn niet bepalend. Waar hangt het bij jou eigenlijk van af, of bij u, of je vreugde en vrede hebt?
[in de Heer]
Laten we maar snel tot de kern komen. Paulus zegt niet zomaar: wees blij. Hij zegt: laat de Héér uw vreugde blijven. De Heer was de bron van zijn blijdschap. En daar mogen, daar moeten ook wij het zoeken. In alle omstandigheden.
Waarom kon Paulus blij zijn in de gevangenis? Hij was blij ‘in de Heer’. Waar mogen wij vreugde vinden? In de Heer, dat wil in dit verband zeggen in Jezus. Paulus wist: mijn lot ligt niet in handen van de Romeinse rechter, maar van Hem. Hij wist: ik mag bij Jezus horen. Hij stierf voor mij, toen ik nog een vijand was, en Hij leeft en heeft mij lief. Hóe het ook gaat, ik hoor bij Hem! Hij maakt het goed. Dát was Paulus’ vreugde. Hij is trouwens niet de enige die er zo instond in de gevangenis. Ik las een brief die Guido de Brès, de de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, aan zijn vrouw schreef vanuit de gevangenis in Valenciennes, net voor zijn dood. Moet u horen wat hij schrijft: “Ik ben blij, ja, mijn hart is vrolijk. Er ontbreekt mij te midden van al mijn droefenis niets. Ik gevoel de trouw van mijn Heer Jezus Christus. Sinds ik gevangen ben, heb ik meer vorderingen gemaakt en meer geleerd, dan gedurende mijn hele leven”. Ongelooflijk! (zie voor de complete brief hier, naar onder scrollen tot ‘brieven)
Wij kunnen het makkelijk hebben of moeilijk, dat weet ik niet voor u, maar waar moeten ook wij het zoeken? Bij wat Paulus elders schrijft, in Romeinen 8: als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende of vervolging? Maar wij zegevieren in dit alles glansrijk, dankzij Hem die ons heeft liefgehad! Je kunt niet blij zijn op bevel, maar… je kunt wel leven uit het geloof. Dáár mogen u en ik vreugde vinden: in het mogen weten dat Hij voor ons is. En niet alleen weten als weetje, ook het ervaren in je hart als diepe vreugde, vreugde die geen mens je kan ontnemen. Dat doet de Heilige Geest. Dat deed Hij toen, bij Paulus, bij Guido de Brès, en Hij doet dat nog steeds, zeker weten!
[door de hoop]
Blij zijn in de Heer. Paulus vervolgt: “de Heer is dichtbij”. Maar hoe bedoelt hij dat? Het werd me deze week duidelijk dat hij niet bedoelt: ik voel dat Hij dicht bij me is. Dat is wel waar, maar dat is niet bedoeld. Naast de Heer is er namelijk ook de hoop. Onthoud dat maar: blij door de Heer, en door de hoop. Als Paulus schrijft ‘de Heer is dichtbij’, dan bedoelt hij: Jezus zal snel komen! Hij kijkt naar de toekomst, en daaruit put hij vreugde. Gods nieuwe wereld komt, en ik mag daar bij horen! Dat past heel goed in het verband. In 3 vers 20, net ervoor dus, beleed Paulus al: wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus. Als Paulus en de christenen in Filippi daaraan denken, worden ze blij! Daar kijken ze naar uit, naar de dag dat alles nieuw zal worden.
Nu is er wel een lastigheid: de Heer blijkt toch niet zo ‘dichtbij’ te zijn geweest in de tijd als Paulus dacht… Dat wil ik echter laten rusten. Ik wil even op iets anders focussen. Kijken wij ook vooruit? Leef je uit hoop op wat God beloofd heeft? Denk je er überhaupt wel eens aan dat deze wereld voorbijgaat? Of speelt dat geen rol eigenlijk? Ik vrees wel eens dat wij veel te veel op het hier en nu zijn gefixeerd. Hier een goed leven, en daarna hopelijk een plek bij de Heer als kers op de taart. Maar een christen ís geen mens van nu. Een christen is een mens van de toekomst. Deze wereld deugt niet, en wij verwachten een betere! De slotwoorden van de belijdenis van Guido de Brès zijn deze: “Wij verwachten die grote dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften van God, in Jezus Christus, onze Heer”. Verlang jij naar die dag? Snák je daar soms naar? Of hebben we het hier gewoon te goed? Misschien helpt het als je in de gevangenis zit, zoals Paulus of Guido de Brès…
Juist als je het moeilijk hebt, kan dit een grote troost zijn. Als je lichaam afgebroken wordt door een ziekte, dat je weet: toch is mijn toekomst zeker bij God! Als je oud word, dat je niet denkt ‘van mij hoeft het niet meer’, maar dat je weet: het beste komt nog, dat is beloofd – en daarnaar uitziet. Of gewoon, als je ziet hóeveel er niet deugt op deze aarde, hoeveel onrecht en onderdrukking, hoezeer alles kapot gaat in de natuur… Dat je dan niet alleen moedeloos wordt – dat mag best even. Maar dat je tóch zegt: eens wordt alles nieuw. Dat is beloofd! En dat je daar echt blij van wordt. Herken je dat? Of klinkt dit heel raar?
Houd de blik vooruit gericht! Dat is zo belangrijk. Wees altijd blij, zegt Paulus. In de Heer, dat allereerst. Maar ook: in de hoop. Als die leeft. Als we weten mogen: het komt goed! Dan is de vreugde nu al een voorsmaak. Een stukje straks, dat nu al in je hart leeft.
[samen vieren]
Dan tenslotte nog een laatste ding. Het gaat niet om mijn vreugde, in mijn hart, allereerst. In het Grieks staat er een opdracht in het meervoud, onze vertaling geeft dat slecht weer. Eigenlijk staat er ongeveer: ‘Verheug je samen in de Heer, nogmaals: verheugen jullie je!’ Bij ons is vreugde al heel snel een gevoel van binnen. Maar in de tijd en cultuur van toen betekende samen blij zijn, betekende zo’n oproep maar één ding: samen een feest gaan vieren! Er waren festivals, sportevenementen, feesten voor goden en bestuurders; zeker ook voor ‘de Heer’, dat was de keizer. Dát was: je samen verheugen. Maar Paulus zegt: laten wij vrolijk zijn in ónze Heer, Jezus.
Dat wil dus niet alleen zeggen: diep van binnen, maar ook: samen vieren. Een kerkdienst wordt niet voor niets wel een viering genoemd. Als we samenkomen als gemeente mag de vreugde in de Heer gevoed worden. ‘Laat de Heer uw – of eigenlijk dus meervoud: jullie vreugde blijven’. Samen mag je blij zijn om wie God is en wat Hij geeft. Elkaar mag je aansteken, zingen mogen we van de Heer en van de hoop. Dat doet wat met je! Al nemen we in ons gebed de nood van de wereld mee, al spreekt de Bijbel ook over oordeel en zonde, de grondtoon in onze kerkdienst, onze viering, mag er altijd een van vreugde zijn. Vreugde omdat we bij de Heer mogen horen en omdat Hij komt. Ja, omdat Hij zelf hier in ons midden is – dat heeft Hij beloofd.
Daarom: wil je dat de Heer je vreugde blijft, zoals Paulus schrijft? Dan zou ik beginnen met hier te komen en mee te doen! En laten we samen ook zoeken hoe onze erediensten daartoe kunnen bijdragen
[Slotje]
Hoe is het met uw en jou en mijn blijdschap? Ik noemde C.S. Lewis en zijn zoektocht naar vreugde. Aan het slot van zijn laatste Narnia-verhaal wordt iets heel dieps gezegd: ‘hoger op en vooruit, daar moeten we heen’. Ik geloof dat dat alles samenvat. Geen blijdschap die beperkt wordt tot het hier en nu, doordat de omstandigheden toevallig prettig zijn. Maar hoger op: vreugde in de Heer van wie we mogen zijn. En vooruit: uitkijkend naar wat komt, als al Gods beloften waar worden. Dan zal de vreugde volkomen zijn, die nu nog zo breekbaar is en waar zoveel tegenop komt.
Laten we zo leven, naar boven en naar voren. En laten we intussen maar zingen. Elkaar meenemen, aansporen, zoals Paulus de christenen in Filippi aanspoort: laat de Heer uw vreugde blijven. Ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd!
Amen