Tags

, ,

UIt de Bijbel is gelezen psalm 33:1-5,16-22 en 2 Timotheüs 2:11-13. In deze dienst werd het Heilig Avondmaal gevierd.

Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters thuis en hier in de kerk,

[intro: leven in een vluchtige tijd]
vroeger, vroeger was alles anders. En alles beter, zeggen mensen soms, maar daarover zegt de Prediker ‘niet uit wijsheid zou u aldus spreken’. Dat er veel veranderd is sinds de tijd van opa en oma zal echter duidelijk zijn. Ten opzichte van een eeuw geleden is de maatschappij onherkenbaar veranderd. Vroeger woonde je je hele leven in één dorp met dezelfde mensen. Opa en oma kochten meubels waar ze jaren en jaren mee deden. De mode veranderde minder snel. Kleding werd, als er iets kapot was, niet weggegooid maar hersteld. Mensen werkten soms veertig jaar bij dezelfde baas. Kortom, veel stond vast en verandering was er niet veel.
En dan onze tijd! Wie werkt er nog veertig jaar voor dezelfde baas? Hoe makkelijk verhuis je naar een andere plaats als je daar een mooie baan of een mooi huis kunt krijgen? Kleding en meubels gaan korter mee, ze worden erop gekocht om na een tijdje vervangen te worden – niet best voor de milieubelasting trouwens. Je blijft toch niet bij een mode die net voorbij is? Veel is minder vast geworden. Contracten zijn steeds vaker tijdelijk, om maar eens wat te noemen. Traditionele winkels raken hun vaste klanten kwijt door internet dat steeds nieuwe aanbiedingen heeft. Je moet in beweging blijven, ‘agile’, zeggen managementboeken; jezelf blijven ontwikkelen, zeggen loopbaancoaches.
Waarom begin ik hiermee? Omdat het alles te maken heeft met het onderwerp van vandaag, ‘trouw’. Ergens trouw aan zijn, dat betekent een commitment voor langere tijd. En zoiets past niet best in onze tijd. Mensen willen wel sporten. Maar sportverenigingen merken dat het lastig is om vrijwilligers te vinden. Mensen hebben geen zin om zich te binden, om je vast te leggen. Bij kerken net zo. En waarom zou je bij een kerk blijven als bijvoorbeeld een predikant minder aanspreekt, of er een conflict speelt? Het is eenvoudig om het een dorp verderop te zoeken. Trouwen – nog zoiets, het woord zegt het al. Waarom zou je je relatie zo vastleggen? Samenwonen zonder trouwbelofte is de nieuwe norm.
Dit zijn gewoon wat observaties van hoe dingen veranderen. En de conclusie ligt voor de hand: dat ‘trouw’ geen belangrijke waarde is in het Nederland van nu. Vrijheid is meer centraal, en zelfontplooiing! Je niet teveel vastleggen, je eigen weg zoeken.
En toch… de vrucht van de Geest is trouw. Het zevende woord in de serie die we deze weken volgen. Trouw, dat is iets wat je leven kleurt als je Jezus volgt! Trouw, zegt de Bijbel, is een góed iets. Trouw, het is zelfs veel meer. Het is een eigenschap van God. Iets waar we van leven, en wat we mogen uitleven. Daar staat we vanmorgen bij stil! [3 punten 1: Gods trouw aan ons 2 onze trouw aan God 3 onze trouw aan anderen]

[Gods trouw: zijn ‘long term commitment’]
Zoals ook bij de voorgaande vruchten van de Geest, zullen we naar God Zelf moeten kijken om te weten wat trouw is. Immers, als Gods Geest zijn vrucht in je leven laat groeien, ga je op Jezus lijken, en Jezus weerspiegelt het karakter van zijn Vader. En daarom als eerste: Gods trouw. Gods trouw wordt op vele plaatsen in de Bijbel uitgezegd. Uit psalm 33 hoorden we ‘oprecht is het woord van de Heer, alles wat Hij doet is betrouwbaar’. In psalm 136 is het zelfs het refrein na elke regel: eeuwig duurt zijn trouw!
Dat God trouw is, is een kern van heel het geloof. De tweede Schriftlezing zegt ‘Hij blijft trouw – zichzelf verloochenen kan Hij niet’. Zo is God – trouw; zo is zogezegd zijn karakter. Maar wat houdt dat in? Trouw heeft alles te maken met het verbond dat God sloot met zijn volk. ‘Verbond’ is natuurlijk typisch zo’n Bijbelwoord, en ik zou daar een hele preek over kunnen houden. Maar laat ik het vandaag liever proberen met een woord van nu: ‘commitment’m en dat voor de lange termijn. Dát heeft de Heer. Hij verbindt zich aan Israël, dat Hij hun God zou zijn en hen zou zegenen en verzorgen. Hij geeft zichzelf in die relatie. Daar gáát Hij voor en dat houdt Hij vol, ook als de liefde niet altijd van twee kanten kwam, als de relatie onder grote spanning kwam. God houdt zich aan zijn commitment, aan zijn verbond, zijn zich-verbinden aan Israël. Kijk, en dát is nu trouw! Heel de Bijbel bevat het verhaal van Gods trouw. Of Hij zijn volk nu bevrijdt uit Egypte of uit Babel, of Hij nu waarschuwende profeten stuurt of zijn Zoon, de HEER is nooit klaar met zijn volk. Zijn liefde is geen bevlieging, maar is tróuw!
Dat is te zien in de geschiedenis. Israël is bewaard gebleven, door alles heen, tot op heden. En ook in de kerkgeschiedenis zie je het telkens. Als het aan de mensen had gelegen, was de kerk al wel honderd keer vergaan, weggezonken in waanideeën of versuft in slapheid. Maar God bleef en blijft trouw en liet niet los. Dat is de énige reden dat de kerk er nog is!
En ook persoonlijk. Het raakte mij deze week, dat Gods trouw ook geldt voor mij – en jou en u. Ik ben gedoopt en toen heeft de HEER beloofd: ik ben jouw God en Vader, bij wie je altijd mag terugkomen. Al laat jij mij los, ik jou niet. En dat is écht zo! Hij is en blijft trouw. Wat je er ook van gemaakt hebt in je leven. God blijft toegewijd… aan mij – en aan u. Trouw aan zichzelf en zijn beloftes voor ons. Dat is nu precies wat we vieren in het Heilig Avondmaal: Gods trouw aan ons, zijn blijvende liefde. Hij zegt het, en laat het zien in brood en wijn ‘ik ben trouw, ik ben er voor jou!’ Dat grote, geweldige wonder!

[onze trouw aan Hem]
God, die trouw is, vraagt ook van ons trouw. Dat is het tweede punt. Immers, een relatie moet van twee kanten komen. Het Griekse woord dat Paulus voor ‘trouw’gebruikt bij de vrucht van de Geest kun je ook met ‘geloof’ vertalen. Echter, dat kan te slap klinken. Het gaat er niet alleen om dat je zegt ‘ik geloof dat God er is, ik geloof in het offer van Jezus’ enzovoorts. Het gaat er net zoveel om dat je op God vertrouwt – met je hart; en dat je trouw bent aan Hem – in heel je leven. Om het weer hedendaags te zeggen: God vraagt je commitment, je toewijding. Dat je die uitspreekt, en dat je daarbij blíjft! Denk hier aan belijdenis-doen, of als volwassene je laten dopen. Er wordt me weleens gevraagd: waarom mag je alleen als belijdend lid deelnemen aan het Avondmaal? Wel, hierom, omdat God vraagt om commitment. En als je zegt: maar ik leef al met Hem – waarom zou je dat dan niet uitspreken?
Gods trouw vraagt onze trouw. En helaas, moet ik zeggen, is dat iets waar wij niet zo goed in zijn. Omdat het niet goed past in onze tijd, en so wie so niet. Levenslang ergens voor gaan? Helemaal op God gericht leven, altijd? Dat is lang, en dat is veel! Misschien heb je nog nooit die keuze gemaakt, wíl je eigenlijk niet eens als je diep in je hart kijkt. Maar ook als je al lang gelooft, je hart aan de Heer gaf: wat kun je verslappen. Dat maar een eind voorthobbelt, dat je niet meebouwt aan zijn rijk, dat je gebedsleven verschrompelt. Herkenbaar misschien?
Maar nu het mooie: onze ontrouw doet Gods trouw niet teniet. Gelukkig niet! Dat zegt ons het gedeelte dat we lazen uit 2 Timoteüs. Ik lees nogmaals: “als we volharden, zullen we met Hem heersen” – als je trouw blijft. Dat is de bedoeling en dan is dit de belofte. Maar, zo gaat het verder: “Als wij hem verloochenen, zal Hij ook ons verloochenen”. Dit is een ernstige waarschuwing: de Heer verloochenen – zeggen dat je niet bij Hem hoort en wilt horen, heeft ernstige consequenties. Dan raak je los van God en alles wat Hij geeft. Verloochenen, dat is een bewuste keuze. Ik hoop en denk dat het bij ons niet zo ver komt. Wat veel meer speelt, is dat we niet trouw zijn, ook als je je in geloof aan God heb overgegeven. Niet dat je God verloochent, maar eerder Hem vergeet of naar de achtergrond schuift. En dan? Ben je dan nog welkom bij Hem? De tekst vervolgt: “als wij Hem ontrouw zijn, blijft Hij ons trouw – zichzelf verloochenen kán Hij niet”. Hoort u dat! Zijn wij ontrouw, Hij blijft trouw! Dan ben je nóg welkom bij Hem.
Dat is het wonder van Gods trouw. Hoe dat kan? Daar heeft Jezus voor gezorgd. Hij die onze ontrouw droeg in trouw tot het einde. Hij gaf zijn bloed ervoor, zijn leven. En daarom mogen wij altijd terugkeren bij God. Delen in zijn trouw. Dat is wat we gedenken bij brood en wijn in het Heilig Avondmaal: Gods trouw – ook voor ontrouwe mensen!

[onze trouw aan anderen]
Dan tenslotte nog iets over het derde punt: onze trouw aan anderen. Want God is trouw voor ontrouwe mensen, maar dat niet alleen. Hij wil ons ook leren trouw te zijn, door zijn Geest. Hij wil ons laten lijken op Hemzelf, zoals in heel de vrucht van de Geest.
Trouw telt in onze maatschappij niet heel hoog, zoals ik aan het begin al zei. Maar toch is het een groot goed. Als iedereen alleen gaat voor zijn eigen vrijheid en ontplooiing, dan krijg je een onleefbare wereld. Voor een goed leven samen is trouw onmisbaar. Commitment aan dingen en aan andere mensen. Volhouden, blijven doen wat je op je nam. Je durven binden en dingen beloven. Het is heel gemakkelijk en zelfs eerlijk om te roepen ‘ik beloof niks hoor’ als er een beroep op je wordt gedaan. Maar wat is het een verademing als er iemand is die wél iets belooft, en het doet ook! Zo wil God u graag zien, en jou, en zo wil Hij je maken,
Trouw zijn van dag tot dag. Ik denk hier aan Daniël, die trouw zijn werk deed aan het heidense hof in Babel. Hij deed zijn best, maar werkte niet met zijn ellebogen; hij vertelde geen dingen rond over anderen om zo zelf hoger te komen. Toen zijn vijanden hem wilden beschuldigen, konden ze níets vinden – behalve zijn geloof. Daarop gooiden ze het dan ook, met hun list die hem in de leeuwenkuil deed belanden. Daniël was trouw, in een ongelovige omgeving. Zo mag ook jij of u zijn, dat is je roeping.
Trouw – het Griekse woord is heel breed. Dat je betrouwbaar bent, integer, eerlijk – het belang daarvan snappen we allemaal. Dat je je woord houdt, dat anderen niet laat zitten als het moeilijk is. Trouw zijn, je durven binden en geven. Heel concreet: taken op je nemen in de maatschappij of in een vereniging. Trouw zijn: je oude moeder met vaste regelmaat opzoeken. Je vriend niet laten zitten. Ach, en vul zo maar verder in. Ben je een trouwe vriend of vriendin? Een betrouwbare collega? Een trouw kerklid? Ja, dat neemt iets van je vrijheid weg, al die verbanden waar je je plek inneemt. Maar: alleen zo kun je komen tot méér dan oppervlakkige zelf-ontplooiing. Jezus leert ons: juist wie geeft, die ontvangt! Die zal merken dat zo’n leven bevrediging geeft. Meer nog: dat zo God geëerd wordt door wie je bent! Laten we dáárvoor gaan, om trouw en betrouwbaar te zijn, ieder op zijn eigen plek.

[slot]
Wij mogen zo dadelijk het Heilig Avondmaal gaan vieren, de maaltijd van Jezus. We worden gevoed, we krijgen kracht, om op deze weg te blijven gaan. De weg van trouw aan wie op ons pad komt. Maar meer nog: we worden gewezen op Gods trouw. Hoe Hij zich verbindt aan ons, geeft aan ons. Hoe Hij ons trouw zijn genade schenkt, waar brood en wijn op wijzen. Zijn trouw voor ontrouwe mensen, door Jezus, onze Heer.
Groot is uw trouw, o Heer!

Amen