Tags
Uit de Bijbel is gelezen Jesaja 24:1, 7-9, 21-23 en 25:6-12
Gemeente van Jezus Christus, hier in de kerk en thuis,
[intro]
geen feestjes meer! Geen verjaardagen waar de schaal met hapjes rondgaat en de glazen worden bijgevuld. Geen gezellig familiediner, want het is de bedoeling dat je niet meer dan twee mensen tegelijk thuis ontvangt. Zelfs niet met zijn tweeën uit eten als er iets te vieren is, want alle restaurants zijn dicht. De maatregelen tegen het coronavirus hebben door dit alles een streep gezet. Dat is echt een gemis, al raken we eraan gewend – of misschien afgestompt. De feestmaand december komt eraan, maar die zal er anders uitzien dan andere jaren. Sinterklaas komt niet aan, alleen op de televisie. En kan er dit jaar wel een kerstdiner zijn? Als iemand denkt ‘is dat nu het belangrijkste?’ – nou, denk daar niet te gering over. Met elkaar eten en drinken, dat wat juist zo echt feestelijk is en samenbindt, de ontspannen ontmoeting aan een grote tafel is momenteel niet mogelijk. En dat kan echt pijn doen! Ik vrees dat we het nog wel gaan voelen de komende tijd.
Nu horen we vandaag uit de Bijbel over een tijd en plek waar het heel anders is. Over een groot feestmaal, een uitgebreide tafel voor heel veel gasten. Samen eten van het heerlijkste voedsel, goede wijnen in overvloed. Wat klinkt dat aanlokkelijk! Wat is dat een aantrekkelijk uitzicht, juist nu! En waar dat is? Het is bij de HEER, op zijn heilige berg. Het is in de toekomst, helaas nog niet nu.
Maar toch… het is niet voor niets dat het ons voor ogen wordt geschilderd. Zodat we ernaar gaan verlangen! En bovendien: een klein beetje van deze ontmoeting aan tafel mogen we vandaag al ervaren. Als we namelijk het Heilig Avondmaal vieren, de maaltijd van de Heer. Dan mogen we al iets van deze toekomst proeven! Het thema van de preek vandaag is ‘de tafel van de toekomst’.
[achtergrond van oordeel, feest uit]
Vorige week begonnen we met lezen uit de profetieën van Jesaja. Het gevaar is groot, merkte ik, om voor de kerkdiensten alleen de mooie stukjes uit te kiezen, bijvoorbeeld over dit feestmaal. Echter, dat is niet helemaal eerlijk. Het begin van het boek Jesaja bestaat vooral uit dreigende voorspellingen. Onheil en oordeel, straf voor de zonde van het volk Israël en andere volken. Tussen al die donkere wolken is soms ineens een helder licht te zien, even. Maar… wel tegen sombere achtergrond. Ik las daarom bewust met u ook een gedeelte van hoofdstuk 24 – dat hoort samen met hoofdstuk 25! In hoofdstuk 24 komen alle onheilsprofetieën tot een climax. Het einde wordt aangekondigd voor heel de aarde. Want, zo ziet en zegt Jesaja: ‘de aarde is door haar bewoners ontheiligd, ze zijn aan Gods wetten voorbijgegaan, ze hebben het eeuwig verbond verbroken’. De wereld van toen, vol onrecht en onderdrukking, afgodendienst en arrogantie. God niet erkend, mensen vernederd. En daarom: God komt met zijn oordeel. Heel de wereld moet eraan geloven. Al dit kwaad wordt afgekapt en afgestraft. De HEER is heilig, weet u nog van vorige week? En daarom kan hij deze dingen niet hebben.
Ook in hoofdstuk 24 horen we over wijn en feest. Maar wel als volgt: de wijn is opgedroogd, het feestgedruis sterft weg, geen lied is meer te horen. Geen feestjes meer! Stilte in alle cafés en partycentra. Het lijkt wel ons land momenteel…
Maar lijkt ons land, onze wereld ook niet veel op die van toen? Ook nu wordt God niet erkend, is de ik-gerichtheid groot. Gebeuren er grote zonden: van abortus tot uitbuiting van armen wereldwijd. Ook nu zucht de aarde onder de mensen, de schepping gaat kapot. En ook nu is er van terugkeer tot God weinig te merken. Dan is er weinig reden tot feestvieren. De Bijbel zegt duidelijk: Gods oordeel zal over de aarde komen. Als Jezus komt, zal alles uit zijn! Elk kwaad gestraft, elke arrogante mond gesnoerd. De hele aarde met al haar afschuwelijkheden zal vergaan. Een ontzagwekkend vooruitzicht. En de vraag voor ons allen: hoe denk je daar doorheen te komen? Dat het niet goed gaat moet onze aarde, met onze maatschappij, dat zien velen. Er wordt gevraagd: waar gaat het heen? Nou, hierheen: naar Jezus’ wederkomst en het laatste oordeel.
[het loopt niet uit op ondergang maar op feest!]
Geen feest meer dus! Dat zal allemaal voorgoed voorbij zijn, als het einde komt. Of… toch niet? Kijk, en daarom horen hoofdstuk 24 en 25 samen. Al het gelal op party’s, al het feesten van rijken en groten zonder God, dát zal uit zijn. Maar… wat hoorden we? Er komt, na al deze duisternis, toch een feest. Een groot, een geweldig feestmaal zelfs! De HEER zelf maakt dit maal klaar. En voor wie? Voor alle volken!
Wat is dit een belangrijk visioen. De toekomst, de toekomst van God is niet donker, maar licht. Ja, op aarde is het donker. We maken elkaar het leven zwaar, doen kwaad. En alsof dat niet genoeg is, is daardoor Gods oordeel te vrezen. Hij die Heilig is, zal ingrijpen, rechtzetten en straffen. Maar toch is Gods toekomst licht. Hij kondigt oordeel aan, hij voert het uit, zeker! Maar dat is niet zijn doel, niet zijn diepste verlangen. De HEER zal slechts zuiveren, zodat zijn lichte toekomst kan doorbreken. Zijn hartenwens is niet: oordeel over alle volken – al is dat nodig. De hartenwens van de HEER is: een feestmaal voor alle volken! Dáár gaat het naar toe. Daar loopt Gods grote plan op uit. Op licht, op feest. Het komt goed! Goed met zijn volk Israël, naar wie hij nu Jesaja moet sturen met zware profetieën, en goed met de volken, over wie Jesaja ook onheil profeteerde. Het komt toch goed!
Hoe ziet de toekomst eruit als je gelooft? Achter donkere wolken een feestmaal! Genieten van Gods goedheid en vrijgevigheid. Uitgelezen gerechten, belegen wijnen. Maar meer nog: vriendschap en vrede en vrolijkheid, dát is immers wat samen eten inhoudt. En God Zelf als de grote Gastheer.
De tafel van de toekomst – dat dus. Hoe geweldig zal dat zijn!
[de heerlijke toekomst]
De toekomst – de nieuwe hemel en aarde, mogen we wel zeggen. Daar is dit feest een beeld voor. Jesaja zegt het zelf trouwens in zijn slothoofdstukken. Dáár gaat het heen. In het Bijbelboek Openbaringen wordt dit gedeelte aangehaald en uitgebreid. Geen dood, geen rouw, geen leed – de eerste dingen zijn voorbij. Niet alleen het kwaad gestraft, ook het leed geheeld, het vernielde vernieuwd. God zelf zal bij de mensen wonen. En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen.
Ja, dat de HEER zelf daar dichtbij is, dat Hij die heilig is ook liefde is en dat je die mag proeven, dat is het voornaamste. De afstand door onze zonde is weg! Het waas dat de volken het zicht beneemt, de sluier waarmee alle volken omhuld zijn wordt weggenomen. Paulus haalt deze woorden aan in zijn tweede brief aan de Korinthiërs. Ieder mag de Heer kennen, zoals Hij is in Jezus. Ieder uit welk volk ook. En ook Israël, het volk dat in het bijzonder Gods eigendom is, zal Hem dan ten volle zien: Jezus de Messias. De smaad van zijn volk wordt weggenomen, staat er. Israël, al zoveel eeuwen vernederd en verdreven en vreemd aangekeken, zal dan voorgoed thuis zijn. De ereplaats innemen als eerstgeboren zoon. En alle andere volken mogen delen in de zegen, in het feest.
Ach, het is niet voor te stellen hoe het dan zal zijn, als God alles nieuw en goed zal maken. Misschien moeten we gewoon het beeld maar vasthouden, die tafel van de toekomst proeven. Dat mogen we straks echt doen, in brood en wijn! Wijn van die tafel straks komt nú naar ons toe. Het Heilig Avondmaal als tafel van de toekomst! Opdat we het zullen geloven. Opdat we ook onder de donkere wolken zullen uitzien naar het licht, naar het feest dat komt! Want soms vragen ze je, en soms vraagt misschien zelfs je eigen hart: geloof je dit echt? Geloof je in God, in zijn goedheid, zijn toekomst? Dan moet je niet redeneren, maar mag je eenvoudig zeggen: ja, dat geloven wij! Dat mag ik proeven aan de tafel van de toekomst – de maaltijd van de Heer, ook hier.
[door Jezus daarbij mogen horen]
Maar voor wie is dit feestmaal? Is dat ook voor ons? En echt voor iedereen? Jesaja is er heel breed in: een feestmaal voor álle volken. Breder kan niet. Echter, het is wel ná het oordeel. Als God de aarde heeft geoordeeld en gezuiverd, het kwade heeft gestraft. De vraag is niet: ben je welkom aan Gods feestmaal? De vraag is: hoe kom je er? Hoe kom je voor het oordeel heen?
Kijk, en dan wijs ik op Jezus. Beter gezegd, dan wijst het Heilig Avondmaal op Jezus. Brood en wijn zijn immers zijn lichaam en bloed? Het gaat er in het Avondmaal niet alleen om dat er een toekomst ís, een feestmaal bij God, maar ook dat Jezus daarheen de weg baande. Hij droeg Gods oordeel over onze zonden, toen hij stierf aan het kruis. Hij is de weg om aan het oordeel te ontkomen! Want Hij, die straks de Rechter is, als Hij voorgoed komt, is nu de Redder die is gekomen. Wij hoeven ons alleen maar aan Hem over te geven, en te vertrouwen op zijn verlossing. Het oordeel ís al gedragen, door Hem. De dood is al gekomen, op Hem. Dankzij Hem is waar wat Jesaja schrijft en Paulus later aanhaalt: de dood is verslonden tot overwinning. Wanneer – toen Jezus opstond uit zijn graf!
Voor wie is dit feestmaal? Voor ieder die in Hem gelooft en Hem volgt op de weg door het leven. Die mag eens zitten aan dat eindfeest; ja, die mag nú al zitten aan de tafel van de toekomst.
[slot]
Jezus keek zelf uit naar het grote feestmaal bij God. Hij zei het, toen hij het eerste Avondmaal vierde met zijn leerlingen: “ik zal niet meer proeven van de vrucht van de wijnstok, tot ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van God”. Het kan niet anders, of Hij bedoelde dit feestmaal waar Jesaja van spreekt, voorbij alle donkere wolken. Voorbij kruis en graf, voorbij oordeel en ondergang en laatste oordeel. Zouden wij er ook niet naar uitzien om eens daar te zijn? Met Jezus zelf aan tafel – wie kan het zich indenken. Met God zelf als Gastheer. En wij, onheilige mensen, geheiligd in de Heer.
We mogen uitzien naar de tijd dat er weer feestmalen zullen zal zijn. Feest op aarde, als die corona eindelijk is ingedamd. Maar meer nog: het feestmaal van God voor alle volken. En wat is het dan mooi, dat waar alle bijeenkomsten zijn verboden, wij toch samen kunnen komen om alvast iets van die tafel van de toekomst te krijgen! Ja, met een beperkt aantal, maar vanavond gaan we verder, en wellicht doen er ook mensen thuis mee. Onder de donkere wolken: weten waar het heengaat. Met jezelf, met deze wereld: naar licht, naar feestvreugde, naar de toekomst die God belooft. Daar mogen we van proeven, in brood en wijn!
Amen