Uit de Bijbel is gelezen: Jesaja 6 en Openbaringen 4
Gemeente van Jezus Christus, hier en thuis,
[intro]
‘Heilig, heilig, heilig’ hoorde Jesaja in zijn visioen. ‘Heilig, heilig, heilig is de HEER’, hoorde Johannes in zijn visioen. ‘Heilig, heilig, heilig’ – het klinkt elke zondag in tienduizenden kerken over de hele wereld. In liederen – ik had het voor deze dienst eenvoudig om er een aantal te kiezen – en in de liturgie. In alle katholieke kerken over de hele wereld klinken deze woorden vanmorgen, en in Oosterse kerken, en ook in wat in onze kerk gezongen wordt vandaag. ‘Heilig, heilig, heilig is de Heer van de hemelse machten’ – alsof de aarde het uitademt, overal waar christenen samen zijn. ‘Heel de aarde is vol van zijn heerlijkheid’ – op deze manier wordt het elke zondag al wat waar. Dit móet worden gezegd, dit móet worden beleden: wie de grote God is. Heilig!
Heiligheid, het is iets waar ze meer gevoel voor lijken te hebben in die kerken waar in elke eredienst het ‘heilig’ wordt aangeheven. Ik zag van de week een filmpje van een orthodox klooster in Irak, en daar is de eredienst heel anders dan bij ons. Plechtig, eerbiedig, soms ook onbegrijpelijk. God is heilig, bij Hem past het alledaagse niet! Of denk aan een rooms-katholieke kathedraal, met hoge pilaren, wierookgeur, schilderingen, kaarsen en gewaden. Je kunt daar van alles van vinden, maar één ding is zeker. Mensen die daar binnen lopen krijgen meer een gevoel ‘dit is iets heiligs’ dan wanneer ze een betonnen zaaltje binnenlopen waar een preek wordt gehouden.
Wij horen bij de protestantse kerk. Veel nadruk op de Bijbel en de leer, en niet ten onrechte. Maar er is wel één gevaar: dat geloof zo iets wordt van in je hoofd. Ontzag en aanbidding zijn echter ook onmisbaar, en daar is ons soort kerken vaak wat minder sterk in. ‘Heilig, heilig, heilig is de HEER!’ Als dat alleen een mededeling was, dat zou één keer heilig ook wel voldoende zijn… Maar het is dan ook geen mededeling. Het is aanbidding vol ontzag. Bij deze woorden zullen we vanmorgen stilstaan. Bij dat ontzaglijke feit willen we stilstaan: de HEER is heilig! Opdat wij stil worden en beseffen wie Hij is.
[de heiligheid van de HEER]
Jesaja, de profeet, kreeg eens een visioen, beschreven in de Bijbelwoorden die we lazen. Hij is in de tempel in Jeruzalem om daar te bidden. Dan, onverwachts, worden zijn ogen geopend en ziet hij dingen die anderen niet zien. Hij ziet…. wat ziet hij? Hij ziet de Heer Zelf! Degene die niemand zien kan. Hij ziet de Heer, gezeten op een hoge en verheven troon. Wat Jesaja precies aanschouwt, beschrijft hij niet. Hij kan het ook niet denk ik, woorden schieten te kort. De HEER, hoe zou je Hem in woorden of beelden vangen? Ook Johannes in zijn visioen wijdt weinig woorden aan wie op de hemelse troon zit. Alleen dat Hij stralend en schitterend is, als edelstenen, als een regenboog. Hoog en verheven is Hij; er staat zo intrigerend: ‘de zoom van zijn mantel vulde de hele tempel’. Je zou er zo overheen lezen, maar stel het je eens voor. De zoom, dat is het onderste randje van een gewaad zoals ze destijds droegen, zo’n stukje [gebaar]. En die zoom van Gods mantel, die vult al de hele tempel, dat enorme gebouwencomplex. Hoe groot, letterlijk, is dan degene die deze mantel draagt? Hoe klein, hoe heel klein moet Jesaja zich gevoeld hebben! Hoe klein zijn ook wij, tegenover Hem die heilig is!
Rondom de troon zijn serafs, een soort vurige engelen. Uit eerbied bedekken ze zichzelf met hun vleugels, ze durven zelfs niet te kijken naar God. En ze roepen: ‘heilig, heilig, heílig is de Heer van de hemelse machten. Heel de aarde is vol van zijn heerlijkheid’. Heilig, heilig, heilig… ze herhalen het om het diep en nog dieper te benadrukken. God is heilig: ontzagwekkend, zo heel anders dan alles op aarde. Éen en al licht en grootheid, macht en majesteit. Heilig – het is meer te voelen dan uit te leggen. Dat wat God is, en wij niet. Goddelijk, groot. Heilig, dus.
Zó, lieve mensen, zó is de Heer. Zo is onze God. Heilig en ontzagwekkend. Heel deze wereld is als niets vergeleken bij Hem. Het mooiste van deze wereld is dof vergeleken bij Hem. Hij is God. Hij is er, en is er altijd geweest. Hij is het middelpunt van het heelal. Beseffen we dat? In het visioen uit Openbaringen, waar die woorden ‘heilig, heilig’ terugkomen, zien we het zo mooi. De Heer op zijn troon is het middelpunt, en daaromheen staat alles in kringen: de vier dieren, de 24 oudsten, de engelen, heel de schepping… Alles draait om Hem! Zó is de realiteit. Maar hoe beleven wij dat? Is Hij het middelpunt van jouw wereld, van mijn bestaan? Of zijn we zelf groot en is God ergens aan de rand? Als dat zo is, dan heb je een zwaar vertekend beeld van hoe het zit. God is heilig! Wíj zijn maar mensen, nog veel kleiner dan zelfs de zoom van zijn mantel, om het zo te zeggen.
[ons niet-kunnen-bestaan voor Hem]
Beseffen we echt wie de HEER is? Als dat werkelijk tot je doordringt, dan doet dat wat met je! Dan begint alles te beven. De deurpinnen in de dorpels van de tempel trillen als God zich zo toont. Ze trillen al net zo hard als Jesaja zelf. Diep, díep is hij getroffen. Hij schreeuwt het uit: ‘Wee mij!’ Dat klinkt wat ouderwets, maar ik zou geen betere woorden weten. Hij wordt bang, hij vreest voor zichzelf. ‘Wee mij, want ik ben een mens met onreine lippen, en leef te midden van een volk met onreine lippen’. Jesaja beseft dat hij en de HEER niet samen passen. God is heilig, dat wil ook zeggen: zonder enige smet of duisternis. Elders in de Bijbel staat: ‘God is te rein van ogen, dan dat Hij het kwade zou kunnen aanzien’. Jesaja beseft ineens wie hij is. Ja, hij is een profeet, geen grove zondaar. Maar zelfs in zijn profeteren: een man met onreine lippen. Iemand is hij, die naast Gods woorden ook verkeerde dingen zegt. Uit dezelfde mond! Wie is hij, dat hij zou denken zomaar aan Gods kant te kunnen staan, zelfs als profeet. Hij is ook maar een Israëliet, deel van het volk dat op ditzelfde moment andere goden dient. Jesaja niet, maar, toch – de HEER is zo groot, zo heilig, zo stralend… Jesaja voelt zich wegzinken.
Ik hoop dat jij en u er iets van kunnen meevoelen! Want weet u, dit is de enige goede reactie als een mens echt gaat merken wie God is, de heilige God. Tegenover zijn heiligheid moet elk mens als het ware wegschrompelen. In het licht van Hem wordt elke vlek ineens vreselijk zichtbaar. En dat geldt niet alleen voor zogenaamde ‘slechte mensen’, ook voor de betere, zelfs de vrome. Als jij je met anderen vergelijkt, vindt je jezelf misschien best OK, beter zelfs. En dat zou kunnen kloppen. Maar… God is volmaakte heiligheid, licht, recht. Tegenover Hem ben ook jij smoezelig, ben ook ik onrein. We passen niet bij Hem. We zijn als een stukje plastic bij een laaiend vuur: dat gaat niet samen.
Ik denk aan het lied dat we zongen net voor de preek: Het begint met ‘grote God, wij loven u’. Dan volgt ‘heilig, heilig, heilig’. En het eindigt in het derde couplet met ‘laat ons niet verloren gaan’. Die regel heeft al vel weerstand opgeroepen. Moet je dat nu op de lippen nemen als christen? En toch, het is passend, als je beseft wie God werkelijk is, en wie je zelf bent. ‘Wee mij’, zegt Jesaja, een vrome profeet nota bene. ‘Laat ons niet verloren gaan’.
[zijn begenadiging van onreinen]
Zo zagen we: de HEER is heilig, een mens niet, of het nu Jesaja is of jij. Maar dan volgt in dit gedeelte het mooiste stuk. Als Jesaja vreest voor zijn leven, komt er een seraf op hem af, zo’n vurige engel. Jesaja sluit misschien al vol schrik zijn ogen. Maar door zijn oogleden kijkt hij toch wat er gebeuren zal. En wat gebeurt? De seraf scheert langs Jesaja en pakt met een tang een gloeiende kool van het altaar in de tempel. Een gloeiend kooltje, en voorzichtig raakt hij daarmee Jesaja’s mond aan. Het doet niet eens pijn. Vol verbazing spert Jesaja zijn ogen open, en hij hoort ‘zo zijn je lippen gereinigd, je schuld vergeven, je zonden verzoend’. Wat een verrassing! Wat een wonder! De HEER is heilig, Jesaja is onrein, maar nu zorgt de HEER zelf voor verbinding. Jesaja mag blijven staan voor God, hij hoeft níet te vergaan. Zijn kwaad vergeven, zijn zonden verzoend… Hij is schoon! Schoongemaakt door Gods genade. Sterker nog, Hij krijgt zelfs een speciale taak – dat moet ik nu verder laten liggen.
Kijk, en dit is nu het wonder van wie God is, onze God. Er is van ons uit gezien een kloof, een onoverbrugbare afstand tussen Hem en ons. Een afstand tussen heilig en onheilig, licht en donker, volmaakt en zondig. Wij kunnen dat niet opheffen, nooit. Maar nu gaat God Zelf die afstand overbruggen. Wegdoen wat afstoot. Aanraken met een gloeiend kooltje, om als het ware met de hitte alle vuil weg te branden. Denk aan hoe medische instrumenten door hitte worden gesteriliseerd. God maakt Zelf dat Jesaja bij Hem mag horen. Ja, bij Hem, de Heilige. Hij wil de God zijn van mensen.
[Jezus als degene die reinigt]
En niet alleen van Jesaja, maar van ieder die door Jezus wordt rein gemaakt. De heilige HEER wil de God zijn van ieder die beseft dat dat niet kan! Ook van jou en van u en van mij. Dat is de goede boodschap die ik brengen mag!
In het visioen van Jesaja zien we al iets van Jezus. Hoe wordt Jesaja rein? Door een kool van het altaar. Het altaar, de plek waar werd geofferd destijds. Offeren was niet een manier waarmee mensen God probeerden gunstig te stemmen, dat zou een grote misvatting zijn. Nee, het was de manier die God zelf had gegeven aan mensen, om weer bij Hem te kunnen komen. God had zelf de offers ingesteld. En zo heeft Hij uiteindelijk Jezus laten komen. God die zelf die de manier bedenkt waardoor mensen, met hun fouten, zonden en falen, toch kunnen komen bij Hem, de Heilige God. Daarvoor is Jezus gekomen. Hij bracht het grote offer van zijn leven. De manier, door God zelf gegeven, waardoor wij tot Hem kunnen naderen.
En hoe krijg je daar deel aan? Als je beseft wie de HEER is, en wie jezelf bent; als je uitroept ‘wee mij’, of misschien wel heel stilletjes beseft dat die twee niet samengaan; als je bidt of God je genadig wil zijn – dan stuurt Hij een engel om je aan te raken. Aan te raken als het ware met een stukje van het offer van Jezus. Als we geloven in Hem die zichzelf gaf voor ons, dan word je rein. Dan kun je tóch bij de heilige God horen. Dan mag je zelfs zijn kind zijn, iets dat Jesaja nog nauwelijks kende. Jezus is het die de Heilige en verhevene verzoent met mensen, mensen met onreine lippen en handen en harten. Dát is de goede boodschap die u mag geloven!
[het HA als gemeenschap met de Heilige]
Nu vieren we aanstaande zondag het Heilig Avondmaal. En daar is alles wat we tot nu toe hoorden wel heel erg van toepassing. Jij, een méns, aan tafel met Gód? Met Hem die heilig is, ontzagwekkend anders en groot, bij wie je totaal niet past? En toch… als je daar wordt uitgenodigd, als je daar zit, dan worden je lippen aangeraakt. Niet met een gloeiend kooltje, maar met het brood dat je eet. Dan zegt de Heer, net als toen: ‘zo zijn je lippen gereinigd en is je schuld geweken, zijn je zonden tenietgedaan’. Dat mag ú horen, en ik! De heilige HEER wil een God van mensen zijn. Van ons, ook van ons. Hij wil met ons eten en drinken, ons bij zich hebben. En wij, wij mogen dan vol ontzag zeggen: ‘heilig, heilig, heilig is de Heer van de hemelse machten! Onze God. Waardig is het Lam dat geslacht is’. Dan mogen we Hem aan zijn tafel aanbidden en eren. Om het wonder wat daar zichtbaar wordt.
[slot: beproeving]
Dar mogen we naartoe leven. Meld u aan voor de viering – dat moet helaas in deze tijd. Zowel ‘s morgens als ‘s avonds vieren we het Avondmaal, dus er is denk ik voldoende plek. En, terwijl we de week ingaan, laten we onszelf beproeven, zoals het formulier voor het Avondmaal zegt. En dat is eigenlijk heel eenvoudig. Denk hier eens over: besef je wie God werkelijk is? Degene voor wie zelfs de serafs hun gezicht bedekken! Besef je wie je zelf bent, tegenover de Heilige? Klein en onrein. En tenslotte: geloof je dit wonder, dat de heilige God zelf je toch tot zich wil trekken – door Jezus, door het offer? Denk over die dingen: wie is God? Wie ben ik? Hoe komen die samen?
Als we onszelf zó voorbereiden, zullen we zeker de zegen ervaren als we zijn heilige maaltijd vieren! Dan mogen we, met de serafs, de engelen en heel de wereldwijde kerk eerbiedig en blij buigen voor Hem. En dan zal Hij ons ontmoeten!
Lof zij Christus in eeuwigheid,
Amen