Tags

, ,

Uit de Bijbel is gelezen: Jesaja 2:1-5

 

Gemeente van Jezus Christus, hier en thuis,

[intro]
alweer zo’n mooi stukje hoorden we uit de woorden van Jesaja, net als vanmorgen. Een Bijbelgedeelte vol licht en beloftes. Zwaarden omsmeden tot ploegen… geen mens zal meer weten wat oorlog is. Zou je daar niet naar verlangen? Het klinkt al net zo mooi als wat we Jesaja vanmorgen hoorden zeggen over het feestmaal voor alle volken, over de dood die overwonnen wordt en alle tranen weggeveegd. Het is dan ook niet voor niets dat we vanmorgen het ene overdachten en vanavond het andere, want ze hebben veel met elkaar te maken.
Er is echter wel een belangrijk verschil tussen wat we vanmorgen hoorden en nu vanavond. Vanmorgen ging het om zitten aan Gods tafel, vanavond gaat het niet over zitten maar over opstaan. ‘Gods paden bewandelen’ zegt vers 3. ‘Kom mee’, zegt vers 5 en in de grondtekst staat daar nogmaals het woord wandelen. Dat past bij ons nu, nadat we deelnamen aan de maaltijd van de Heer. Eerst zitten, en nu: opstaan en gaan op zijn weg!
Ik heb mijn woorden vanavond verdeeld in drie punten. Ten eerste: wat belooft God eigenlijk, in het gedeelte dat we lazen? Ten tweede: hoe wordt deze profetie vervuld? En ten derde: wat betekent het voor ons? Drie punten dus: wat wordt beloofd, hoe wordt het vervuld, en wat zegt het ons.

[wat wordt beloofd]
Als eerste dus: wat wordt er beloofd, wat profeteert Jesaja hier? Het zijn aansprekende beelden die hij zijn gehoor, en ook ons, voorhoudt. Houd uw Bijbel er maar bij. Allereerst zegt Jesaja dat de tempelberg verheven zal zijn, hoger dan alle heuvels en bergen. We moeten dan niet letterlijk denken dat de tempelberg een soort Mount Everest wordt, dat zou bijzonder onpraktisch zijn. Meer is te denken aan verheven zoals je zegt dat een koning hoog en verheven is. De tempel zal hoog in aanzien staan! En dan gaat het niet allereerst om het gebouw, om de stenen, maar om de God van het gebouw. Overal wordt het gezag van de HEER erkend, die zetelt in de tempel, erkend als het hoogste.
Wat ziet Jesaja nog meer? Een grote mensenstroom die naar die tempelberg gaat. Alle volken stromen samen om de tempel te bezoeken. Om de HEER te erkennen, er te bidden en te offeren, zoals dat toen ging. Wat ziet Jesaja: dat alle volken in God gaan geloven! Destijds compleet onvoorstelbaar, ieder volk had zijn eigen goden. Maar nu… allemaal op weg, als een rivier die tegen de berg op stroomt! Trouwens, is het tegenwoordig minder onvoorstelbaar? Dat Merkel en Macron, Xi Jinping ui China en Modi uit India, dat Bolsonaro uit Brazilië en Salman uit Arabië allemaal op weg gaan om te buigen voor de HEER – ziet u het al voor u? Maar zoiets gebeurt er!
Als de volken en hun leiders komen, ligt in ons gedeelte de nadruk op onderwijs. ‘Kom’, zeggen de volken tegen elkaar, ‘Hij, God, zal ons onderrichten, ons de weg wijzen. We zullen zijn paden bewandelen’. Alle volken gaan leven zoals de HEER het wil; ze volgen zijn onderwijs, zijn thora. De HEER mag het zeggen, en als er een geschil is, is Hij de scheidsrechter. Het gevolg: er is vrede. Vrede onder alle volken. Zwaarden kunnen ploegen worden, speren snoei-ijzers. Geen oorlog meer geleerd, wanneer de HEER regeert! Al die miljarden die in defensie worden geïnvesteerd, kunnen naar onderwijs en armenzorg. Dat zal wat zijn!
Het is een geweldig visioen wat we hier zien. Iets om naar uit te zien. Zouden de volken daar op de tempelberg misschien aan het feestmaal hebben gezeten waar we vanmorgen over hoorden? Vrede, sjaloom, alles goed – dat voorziet Jesaja, hoe donker zijn eigen tijd ook mag zijn. Het moet ongelooflijk hebben geklonken, en dat klinkt het misschien nog wel. Maar de HEER geeft gesproken!

[wanneer dit vervuld?]
Dan het tweede: mooi om nar zoiets uit te zien, maar… wanneer wordt deze geweldige profetie vervuld? De vertaling die wij lazen helpt ons niet erg veel verder, want daar staat “eens zal de dag komen dat…” Dat is wel heel algemeen. Meer letterlijk staat er: “het zal zijn in het laatste van de dagen” – een uitdrukking die we ook in het Nieuwe Testament tegenkomen. Het laatste der dagen, wanneer is dat? Toen Gods Geest kwam op het eerste Pinksterfeest, haalt Petrus woorden aan van de profeet Joël. ‘Het zal zijn in het laatste der dagen..’ En hij zegt: die tijd is nú gekomen! En tegelijk kan het ook gaan om dingen die nog komen moeten als Jezus terugkomt, dat loopt vaak door elkaar.
Je kunt de vervulling van deze profetie daarom in twee lagen zien. Veel uitleggers, vooral van vroeger, betrekken deze woorden op wat er gebeurde na die eerste Pinksterdag. Letterlijk staat er in onze tekst: “uit Sion, dat is uit Jeruzalem, zal onderwijs uitgaan, en het woord van de HEER uit Jeruzalem”. Is dat niet wat er gebeurt in het Bijbelboek Handelingen? Jezus zegt tegen de twaalf apostelen: “jullie zullen mijn getuigen zijn, te beginnen uit Jeruzalem, en tot aan de einden van de aarde”. Het evangelie, de boodschap van Jezus, ging na zijn opstanding inderdaad uit in heel de wereld. Waar tot die tijd de HEER alleen de God van Israël was, gingen nu mensen uit vele volken in Hem geloven. Er gebeurde juist wat Jesaja hier ziet: wereldwijd wordt de HEER erkend. Gods wetten gaan zelfs hele culturen stempelen – onder andere de onze. Vervulling van wat Jesaja ziet! En het mooie is: dan komen u en jij en ik er ook in voor. Want dan zijn wij, tenminste dat hoop ik. een paar van de mensen in die grote stroom, op weg naar Gods tempel, luisterend naar zijn onderwijs!
Tegelijk is het slechts een éérste vervulling. Want die wereldvrede, is daar veel van terecht gekomen? Ja, het christelijk geloof heeft veel geweld voorkomen, laten we dat niet onderschatten. Maar toch zijn beide wereldoorlogen begonnen in het zogenaamd ‘christelijke’ Europa. Om over kruistochten en godsdienstoorlogen maar te zwijgen. En bovendien, alleen uit Europees perspectief kon het lijken alsof hele volken geloven. Maar wereldwijd erkennen echt verreweg de meeste mensen de God van Israël niet. Nee, veel uit Jesaja’s profetie is onvervuld. En trouwens, er staat niet alleen dat er onderwijs zou uitgaan uit Sion – er staat eerst en vooral dat alle volken zullen kómen naar Jeruzalem, naar Gods tempel, naar Israël als het volk van de thora. Dat is nooit gebeurd, of je moet het allemaal erg vergeestelijken.
Nee, wat hier staat is grotendeels nog te verwachten, in Gods toekomst. In de laatste dagen. En hoe het dan precies zit, is lastig. Wat we hier horen, past precies bij het duizendjarig vrederijk waar het Bijbelboek Openbaringen van spreekt en wat sommigen letterlijk nemen. Maar is dat vóór of nadat Jezus terugkomt? Of moeten we dit visioen plaatsen in Gods toekomst als zelfs de dood is verslagen, zoals we vanmorgen hoorden? Hoe dan ook: we mogen uitzien naar wat Jesaja hier ziet. Op Gods tijd zal het komen, dat alle volken gaan op zijn wegen, en dat er vrede zal zijn!

[betekenis voor ons1: hopen]
Dat brengt me meteen bij het derde en laatste punt: de betekenis voor ons. Allereerst mogen we dus uitzien, uitzien naar het rijk van vrede dat komt. Al hoor je telkens weer op het nieuws van oorlog en onheil, ééns zal het ophouden. We mogen hópen. Ook al lijkt het misschien soms alsof niemand om je heen in God wil geloven, al merk je vooral weerstand als je spreekt uit je geloof – ééns zullen alle volken de HEER erkennen. Dan zal, zoals Jesaja elders zegt, de kennis van Hem de aarde bedekken zoals water de zeeboden. Elke knie al buigen, elke tong zal belijden dat Jezus Heer is! Al zal dat waarschijnlijk door oordeel heengaan – we hoorden het vanmorgen. Maar híer loopt het op uit: Gods rijk rond Jeruzalem, waar alle volken komen en knielen.

[betekenis voor ons 2: levenswandel]
Hoop dus allereerst, een visioen om vast te houden en naar de volledige vervulling uit te zien. Maar, en dat ten tweede, het heeft ook iets te zeggen voor ons handelen nú. Dat blijkt uit het vijfde vers. Nadat Jesaja heeft geschilderd hoe alle volken op Gods weg gaan, richt hij zich rechtstreeks tot zijn toehoorders: ‘Nakomelingen van Jakob, kom mee! Laten wíj leven in het licht van de HEER’ – wandelen, staat er letterlijk. Met andere woorden: als eens de verre volken op Gods pad zullen gaan, leven naar zijn goede geboden, laat dat ons dan aansporen om dat nú al te doen!
Dat is een aansporing die wij rechtstreeks kunnen overnemen. Laten wij nú wandelen op Gods wegen. Niet alleen uitzien voor later, maar nu al leven als mens van God. Immers, als kerk horen we bij die gedeeltelijke vervulling, bij de mensen die al luisterden naar het woord dat uit Jeruzalem kwam. Dan zijn die woorden van de volken ónze woorden als het goed is: ‘wij zullen zijn paden bewandelen’.
En dit geldt wel in het bijzonder nu we het Heilig Avondmaal hebben gevierd. Als we zaten aan de tafel van de toekomst, als we als het ware al even op de berg van de HEER waren, dan kan het niet anders of wíj leven nu zoals Hij vraagt. Dan zal in ons leven al een stukje van die toekomst zichtbaar worden, waar Hij regeert.
En wat is dan de ‘thora’, de onderwijzing die ons leven mag richten? Dan denk ik in het bijzonder aan wat Jezus ons leerde. Hoe de geboden vervuld worden in het liefdegebod: God liefhebben boven alles, dat als eerste. Boven, dat past goed bij het visioen van Jesaja: de tempel, Gods eer, die boven alles uitsteekt. Dat erkennen in hoe je leeft. En dan ook het tweede: je naaste, je medemens, liefhebben als jezelf. Vriendelijk zijn, geduldig, helpend waar je kunt, enzovoorts. Hoe is dat bij ons? Kunnen ze aan u, aan jou, aan mij zien dat we leven met de HEER? Groeit de vrucht van de Geest al een beetje? Het Heilig Avondmaal mag als voeding zijn voor deze vrucht!

[slot]
Wij mochten zitten aan de tafel van de toekomst. We mogen uitzien naar Gods grote toekomst, zonder oorloog en zelfs zonder dood. Én: wij mogen nu al leven als mensen van die toekomst. Daar komt het op neer. Vrede en recht, dat wat Jesaja’s visioen toont, mogen nu al de toon aangeven in ons leven. Dat wij nooit een ruzie beginnen, en waar het kan die juist beëindigen. Dat we de HEER laten rechtspreken als we beschuldigd worden. Dat we staan voor ieders recht, ook en juist voor wie arm en zwak is. Zó leven als mensen van Gods toekomst.
En ja, dan heb je het onderwijs vanuit Jeruzalem nodig. De Bijbel, de eredienst, eigen tijd om stil te worden voor God. Spoor elkaar maar aan, en jezelf: ‘kom, laten we luisteren, laten we onderwijs ontvangen’. Daar wordt je de weg gewezen die goed is!
Zo mochten we visioenen zijn van Jesaja. En zo mogen we tegen elkaar zeggen, wat hij tegen ons zegt: ‘Kom mee! Laten wij leven in het licht van de HEER!”

Amen