Tags
Gemeente van Jezus Christus, hier en thuis,
Intro
er was eens een man, laten we hem Albert noemen. Albert was niet gelovig opgevoed, maar op één of andere manier kwam hij regelmatig mensen tegen die hem wilden bekeren. Misschien scheelde het dat hij in een grote stad woonde, misschien was het ook dat hij eruit zag als iemand die wel open staat voor een praatje… Het overkwam hem regelmatig. Zo was hij een keer aan het winkelen en gaf iemand hem een foldertje. En dat niet alleen, hij kreeg er meteen een hele uitleg bij, met behulp van de plaatjes in de folder. Dat er een kloof is tussen God en de mens, en dat Jezus’ kruis daar een brug overheen legt. De man van de folders vertelde er heel enthousiast over. Tja, dacht Albert, wat een wonderlijke theorie. Hij nam het foldertje aan, maar hij kon er weinig mee.
Een tijdje later zat hij met een vriend te praten. Die voerde allerlei argumenten aan waarom de Bijbel betrouwbaar is, en waarom Jezus écht is opgestaan. Het klonk wel logisch zoals die vriend het vertelde. Maar om nu te zeggen dat Albert er door ging geloven? Dat niet. Geloof was meer een soort theorie waar je over kunt redeneren…
Toen, in de zomer, ging Albert op vakantie naar Frankrijk. Hij bezocht een oud kerkje, en daar hing een groot beeld van Jezus aan het kruis. Heel realistisch, al zijn lijden was er aan af te zien. Er was niemand, en Albert keek er een tijd naar. Een hele tijd. ‘s Avonds op zijn hotelkamer vond hij een Bijbel in een la en hij ging er in lezen. Heel het Markus-evangelie las hij uit, want, zo had zijn vriend gezegd, dat is het kortste en het eenvoudigste. Zo las hij ook over het lijden van de Heer. En het raakte hem. Het raakte hem méér dan alle folders of discussies met vrienden. Het kwam binnen: die Jezus is ánders. Geen mens als iedereen. Hoe hij leeft, hoe hij sterft ook… Dat beeld van het kruis – het ging niet meer uit Alberts gedachten. Een jaar later liet hij zich dopen.
De belijdenis van de officier
We zijn hier vanavond samen op Goede vrijdag, om te gedenken hoe Jezus stierf voor ons. En vanavond wil ik focussen op de laatste zin die we uit de Bijbel lazen: “toen de centurio, dier echt tegenover hem stond, hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij: “werkelijk, deze man was Gods zoon””. De belijdenis van een romeinse soldaat. En als je erover nadenkt, wat een wónderlijke woorden. Jezus sterft, en ineens zegt die officier: ‘echt, dit was Gods Zoon!’ Hoe komt hij daarbij? Wat maakte dat hij ineens iets bijzonders in Jezus zag? En wat dan? Hoe komt het dan dat hij hier ineens geraakt wordt?
Je kunt de woorden van de centurio ook vertalen als ‘dit was een godenzoon’. In het Grieks is dat niet te onderscheiden van ‘dit was Gods zoon’. De soldaat zal het eerste wel bedoeld hebben. Een godenzoon – niet zomaar een man als anderen. Zoveel is hem wel duidelijk geworden van Jezus en dat probeert hij te zeggen op zijn manier.
Echter, in het geheel van het Markus-evangelie hebben deze woorden een diepe lading. Als u de preken vanaf Kerst gevolgd hebt, weet u het misschien nog: dat Jezus de ‘Zoon van God’ is, is een kernzaak in het Markus-evangelie. Helemaal aan het begin, als Jezus gedoopt wordt, klinkt Gods stem uit de hemel ‘dit is mijn geliefde zoon’. Later, bij de verheerlijking op de berg, klinkt exact hetzelfde. Dát is Jezus, Gods zoon. Ook de demonen die Jezus verdrijft roepen het soms ‘ik weet wel wie je bent: de Zoon van God’. Echter, geen enkel mens weet het. Geen mens heeft Jezus zoon van God genoemd, het hele evangelie door. Maar nu, nu Jezus sterft, is er ineens die stem. De stem van een heiden, een Romeinse soldaat: werkelijk, deze man was Gods zoon. Hier breekt een inzicht door dat nieuw is!
Hoe komt die man er toch bij? Daar kan maar één verklaring voor zijn: hij zag hoe Jezus leed en hoe Hij in dat alles wat. Dát moet hem hebben geraakt. En weet u, dat kan nog. Denk aan Albert met wie ik begon. Maar ook wij, wij hebben dat nodig, eens voor het eerst en telkens weer. Dáárom houden we kerk op goede vrijdag, dáárom zijn er de hele week vespers. Opdat we Jezus zullen zien die lijdt, en zullen geloven.
Wat Jezus leed
Jezus’ lijden, het is vreselijk geweest. Heel eenvoudig vertelt Markus ons erover, zonder opsmuk of emotie. Maar als je het tot je laat doordringen wat er achter de woorden zit, schokt het je.
Eerst was Jezus gegeseld. Met een zware zweep op zijn blote rug geslagen tot heel zijn rug open lag. Soms zaten er speciaal steentjes of stukjes ijzer in de zweep om meer schade te veroorzaken. Geseling was een vreselijke marteling, en Jezus onderging die. Na afloop was hij te zwak om zelf de kruisbalk nog te dragen, hij kon amper meer op zijn voeten staan. Zo’n geseling kon zelfs dodelijk zijn – maar daar waakten de soldaten in dit geval wel voor. Hij moest nog gekruisigd worden!
Kruisiging: een andere vreselijke uitvinding van de Romeinen. Wel bijna de ergste dood die je je kunt voorstellen. Aan een kruis worden gespijkerd, naakt, en dan aan je lot worden overgelaten. Gekweld door pijn van de spijkers, maar dat niet alleen. In de oosterse zon droogde je uit, naast dat je al bloed verloren had. Vreselijke dorst kwelde een gekruisigde. En dat niet alleen, omdat het gewicht aan de armen hing, werd ademhalen steeds moeilijker. Alleen ten koste van afschuwelijke pijnen kon een gekruisigde zichzelf weer iets rechtop duwen. Dat was maar voor even, de marteling begon dan van voren af aan. Sommige gekruisigden hingen enkele dagen voor ze dood waren. Je wilt er eigenlijk niet over denken hoe dat is…
Zo werd ook Jezus gekruisigd. En naast de lichamelijke marteling was er ook de vernedering, de spot. De soldaten maakten een spotkoning van hen met een doornenkroon. Nog meer pijn. Waarschijnlijk droeg Jezus die kroon nog aan het kruis. Daar hangt hij, naakt, weerloos. Maar niemand toonde mededogen. De voorbijgangers spotten: ‘haha!’ De vrome leiders roepen: ‘kom er dan af, dan zullen we in je geloven!’ Ja, zelfs de misdadigers die naast Jezus gekruisigd zijn, beschimpen hem. Nergens troost, nergens medelijden. Overal spot en overal pijn. Dát heeft onze Heer geleden.
Daar word ik stil van. Van de diepte van zijn lijden, en van de diepte van menselijke wreedheid. Dit alles moet de centurio bij het kruis ook gezien hebben. Is het dit wat hem raakte? Dat betwijfel ik toch. De tijd was harder toen dan nu, dus zulke dingen schokten hem minder dan ons nu. Bovendien: hij moet als Romeinse soldaat wel meer kruisigingen hebben meegemaakt. Nee, het zal niet het lichamelijke lijden van Jezus’ zijn dat hem de ogen opende.
Hoe Hij daaronder was
Maar wat maakt dan dat die centurio ineens iets in Jezus ziet? Ik denk dat het eerder Jezus’ houding geweest is. Anders mensen die gekruisigd werden waren doodsbang en krijsten. Of ze vloekten en scholden vreselijk. Of ze hielden ze juist groot. Maar bij Jezus niets van dit alles. Hij is, ja hoe? Hij is… anders. Hij reageerde niet op de spot van de soldaten die hem tot ‘koning tussen aanhalingstekens’ kroonden met purpermantel en doornenkroon. De centurio had het zelf gezien, de hele cohort was er immers bijgehaald schrijft Markus. Toen die veroordeelde man daar zo stond en niets zei, klopte er gewoon iets niet. Alsof er echt een koning werd bespot. Toen hij naar Golgotha werd geleid was hij stil. Toen hij aan het kruis werd gespijkerd zei hij niets, helemaal niets, behalve een kreun van pijn. De centurio had het allemaal goed gezien. Hij stond recht tegenover Jezus, heel de dag. Hij zag de mensen langslopen en hoorde hun spot. Maar de gekruisigde riep niets terug. Wonderlijk, hoe iedereen juist die middelste man moest hebben. Hij was bekend, zo had de soldaat wel gehoord, als man van God, als wonderdoener en leraar. Maar nu, aan het kruis, zwijgt hij. En dat niet alleen: zelfs zijn ogen fonkelen niet van woede bij alle hoon. Wonderlijk! Waarom haat iedereen hem zo? En waarom haat die man hen niet? De romeinse officier begint een hekel te krijgen aan de voldane, spottende mannen die daar onder het kruis stonden. Wat een laffe lui, eigenlijk!
Dan wordt het donker. Drie uur lang. De centurio is bang voor zo’n slecht voorteken. Maar hij blijft op zijn post! Lang duren de uren. En dan hoort hij de gekruisigde roepen. ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ En metéén, op hetzelfde moment, wordt het licht. Wat is dat? Wie is dit, dat zelfs de zon reageert op wat hij zegt? Trouwens, wat is dat vreemd dat die man tot zijn God roept! Het is toch duidelijk, denkt de soldaat, dat elke god je heeft losgelaten als je zo aan je einde komt? Toch roept die kruiseling ‘mijn God’! En nota bene, het licht keert terug.
En dan, daarna, wordt het nog wonderlijker. De gekruisigde man geeft nog één kreet: “teetéélestai” – en meteen sterft hij. Dit is wel heel snel. Was hij er dan zo slecht aan toe? En dan die kreet: ‘het is klaar’ betekent dat, ‘het is volbracht’. Wat is er klaar?
Geloof gewekt
Ineens roept de centurio het uit: ‘werkelijk, deze man was Gods Zoon’. Hij begrijpt heel veel niet. Maar één ding weet hij zeker: deze man is groot en goed en so wie so geen misdadiger. Een godenzoon – de Zoon van God. Als hij straks naar de kazerne gaat, zal hij zorgen dat hij méér over deze man te weten komt!
Ja, de centurio gaat iets in Jezus zien. Ik denk dat je wel kunt zeggen: hij komt tot geloof, beginnend geloof. Hij belijdt, wat niemand, zelfs Jezus’ leerlingen niet, nog gezien hadden: deze man is de Zoon van God. Hij ziet het, hij ziet alles in Jezus.
En wij? Hoe zien wij Jezus, als Hij ons vandaag als gekruisigde voor ogen wordt geschilderd? Want juist zo zie je wie Hij is. Als je alleen op zijn woorden let, is Hij een wijze leraar. Als je alleen van zijn wonderen hoort, is hij een wondergenezer. Maar hier, aan het kruis, zie je meer. Zie je anders. Zie je wie Hij werkelijk is. Dít is Hij: Jezus, onze Heer! Kijk naar het kruis, laat het diep tot je doordringen. Hoe hij leed, wat Hij deed. En geloof, geloof in Hem. Ga in gedachten naast die Romeinse hoofdman staan, en roep het hem na: werkelijk, dit is Gods Zoon! Hij is het die je nodig hebt. Die ik nodig heb. En ik geloof – ik geloof in Hem!
Al te vaak geloven we in een stuk theologie rond Jezus’ kruisdood. Hoe zijn dood de straf op de zonde betaalde, bijvoorbeeld. Hoe het kruis de kloof tussen God en ons overbrugt. Of hoe je erin ziet dat God naast mensen staat. En dat is allemaal waar. Maar het wordt zo snel een soort theorie over zijn dood. Iets wat je kunt beredeneren en bediscussiëren, zoals Albert uit de intro eerst deed. Maar laat dit vaststaan: wij geloven niet in een theorie over hoe Jezus’ kruisdood werkt, wij geloven in Hem. In Hemzelf, zoals Hij daar heeft gehangen, geleden, geroepen. Zó is Hij onze Heer en God en verlosser! Als je kerkelijk bent opgegroeid ken je de feiten en ken je de theorieën. Maar hoe diep is het beeld van Hem in je doorgedrongen? Heb je ooit echt een tijd naar het kruis gekeken, zoals Albert of die officier?
Slot: kijk tot je t ziet
Laat het ons hart vervullen, hoe Hij leed en stierf. Als de rechtvaardige, de lijdende, degene die bad voor zijn beulen. Zó is onze Heer! Laat liefde dan je hart binnenstromen, de liefde die Hij had voor jou en mij en heel de wereld, om dit te willen doormaken. Ja, want dat mogen wij weten, veel meer dan die Romeinse hoofdman, dat Jezus deze weg wílde gaan. Voor ons. Dat hij, zoals Markus in een eerder hoofdstuk schrijft, gekomen is om te dienen en zijn leven te geven als losprijs. Zijn lijden brengt heil, op wonderlijke wijze. Vergeving en nieuw begin.
En wij mogen nog zoveel meer weten dan die hoofdman. Dat het Pasen is geworden, bijvoorbeeld. Dat Jezus lééft. Dat de Vader hem niet voorgoed verliet. Dat de toekomst is begonnen, door zijn dood heen. Maar dat is voor zondag.
Laten we voor nu vasthouden: het kruis is de kern. Dáár wordt het op wonderlijke wijze zichtbaar wie Jezus is. De Zoon van God, de lijdende knecht van God. En zo: onze Heer. ‘O kostbaar kruis, o wonder Gods, waaraan de prins der glorie stierf’- we zongen het. ‘Al wat ik anders roemen zou, is niets bij dit mysterie groot’.
Ga dan vanavond en morgen eens echt overdenken hoe onze Heer aan het kruis hing. Laat het je ráken. Zoek muziek, een afbeelding als dat helpt. Laat het op je afkomen – en dat mag ook na Pasen, het kan altijd. En zeg dan maar met de Romeinse soldaat: werkelijk, dít is Gods zoon. Dit is Jezus, mijn Heer. Kijk naar het kruis. Zó groot is zijn liefde, zo groot was zijn gehoorzaamheid. Zo diep ging zijn vertrouwen. zo diep gaat ons behoud. Hem zij de eer in eeuwigheid!
Amen