Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus, hier en thuis,

[intro]
er sluipt een man door de nacht. Stil beweegt hij zich in de richting van het kasteel van Doornik, het tegenwoordige Tournai in België. In zijn hand heeft hij een klein pakje. Wat wil deze man? Waarom gaat hij zo geheimzinnig door de nacht? Het is Guido de Brès, een calvinistische predikant. We zijn in de tijd net voor de tachtigjarige oorlog, toen de Nederlanden onder het gezag vielen van Filips II, de streng katholieke koning van Spanje. Ook in het kasteel van Doornik is een afdeling van het Spaanse leger gestationeerd. Daarheen sluipt Guido de Brès nu. Zorgvuldig kijkt hij of er geen wachtlopende soldaat hem kan zien. Het is al een tijdje onrustig – mensen zijn ontevreden over de Spaanse overheersing, en dat niet alleen: er zijn meer en meer Nederlanders die zich aangesproken voelen door de nieuwe leer van Luther en Calvijn. Koning Filips ziet hen echter als ketters en laat ze vervolgen. Een heel aantal aanhangers van de nieuwe leer is al gevangen genomen of zelfs gedood. Wat doet deze predikant, Guido de Brès, dan zo dicht bij dat gevaarlijke kasteel? En wat heeft hij in zijn hand? Als hij ziet dat de wachters op hun ronde de hoek van de muur om zijn, neemt hij een aanloop. Met een grote zwaai gooit hij het pakje over de muur heen, en dan verdwijnt hij snel.
Er volgt geen ontploffing of iets dergelijks. Er gebeurt helemaal niets. Maar de volgende morgen vindt de commandant een pakje op de binnenplaats met daarin een boekje. ‘Geloofsbelijdenis’, staat er op. De Brès heeft opgeschreven wat de protestanten geloven, een tekst die wij tegenwoordig kennen als de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Er zit een brief bij met het verzoek om het boekje door te sturen naar de koning. Als motto staat op de titelpagina “wees altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is” – 1 Petrus 3 vers 15.
Dat is de Bijbeltekst die vanmorgen centraal staat. Bereid zijn je te verantwoorden. Guido de Brès deed het zo. Maar wij? Hoe kunnen wij vandaag rekenschap geven van de hoop die in ons leeft?

[een christelijk leven roept reactie op]
Petrus schrijft in hoofdstuk 3 vers 15 van de vertaling die wij tegenwoordig gebruiken: “Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan altijd bereid u te verantwoorden”. Dat is een opdracht voor christenen toen en nu. Allereerst natuurlijk voor de gelovigen in de tijd dat Petrus schrijft. We hebben er eerder over gehoord hoe zij een kleine minderheid volmen in de samenleving, en soms scheef werden aan gekeken, gewantrouwd. Wat is dat voor rare sekte? En waarom doen ze aan sommige dingen in de maatschappij niet mee? Het geloof van de eerste christenen riep verzet op, en vragen! In dat verband is het dat de oproep klinkt die Petrus doet. Hij heeft eerst de gelovigen opgeroepen om goed en zuiver te leven, dat hoorden we eerder. Als er dan weerstand komt, aanvaard dat lijden geduldig – het is de weg van Jezus. En als er vragen komen, wees dan bereid om je te verantwoorden!
Zo was het toen. Maar ook nu kan geloof in Jezus verzet en vragen oproepen. Het is mooi dat dominee Hendriksen vorige week over Daniël en zijn vrienden preekte, toen heeft hij dat uitgebreid benoemd. Verzet tegen het geloof door mensen die het achterlijk en onderdrukkend noemen. Spot over jouw vertrouwen, misschien wel bij collega’s. Onbegrip over keuzes die je maakt. Het is niet eenvoudig, als je zulke dingen merkt! Herken je er iets van? Het kan trouwens ook best dat u of jij zegt: daar merk ik weinig tot niets van. Wees daar dan maar blij mee. Maar besef wel: naarmate onze maatschappij meer en meer onkerkelijk is, zal geloof in Jezus meer en meer reacties oproepen. Onze situatie gaat meer en meer lijken op die van de eerste christenen aan wie Petrus schrijft. Of het gaat lijken op de situatie van Daniël en zijn vrienden in Babylon. Wees dus voorbereid op verzet, én op vragen.

[toespitsing: wat is aan ons te zien?]
Ja, want Jezus volgen roept blijkbaar vragen op. Vragen die in Petrus’ tijd werden opgeroepen door hoe de christenen deden, of ook wat ze niet deden. Nu kwam er bij míj ook een vraag op. Roept ons leven als volgeling van Jezus ook vragen op? Of gebeurt dat nooit? En waarom dan niet? Is het omdat mensen er tegenwoordig meer aan gewend zijn dat er christenen zijn? Dat zou kunnen. Of, en dat vrees ik soms, is het misschien omdat ons leven en onze levensstijl haast net is als die van ieder ander? Zijn wij wel eens ánders? Bij de vrienden van Daniël van vorige week was het helder: zij wilden geen voedsel eten dat onrein was. Bij de mensen aan wie Petrus schrijft was het ook helder, kijk maar in 4 vers 4: “Zij vinden het vreemd dat u niet langer meedoet aan hun liederlijke uitspattingen, en daarom spreken ze kwaad over u”. En wij? Zijn er ook dingen waar je niet aan meedoet omdat je Jezus volgt? Welke dan? Even concreet deze zomer: moest je nu echt dat songfestival volgen waar sensueel geklede mensen oppervlakkige teksten zingen? Al die EK-wedstrijden kijken, ook op zondag? Vanavond is de finale, zonder Nederland. Ik weet nog uit mijn jeugd dat Nederland wél een keer in de finale stond, op zondagmiddag. Mijn ouders zeiden: kom, wij gaan in het bos fietsen, al dat gejuich en getoeter hoeven we niet te volgen.
Anders zijn, dat is ook een kwestie van elke dag. Dat je niet vloekt natuurlijk, maar ook niet scheldt. Dat je niet je carrière voor je gezin laat gaan. Dat je de rustdag houdt, ook als je druk bent. En dat zijn dan nog meest negatieve dingen, dingen die je níet doet. Maar je mag nog meer ook in het positieve opvallen! Dat je eenvoudig leeft en vrede kent – hoe is dat bij jou? Kunnen mensen dát aan je merken? Of dat je aan en om anderen geeft. De dingen die vers 8 noemt: meelevend zijn en barmhartig, bereid de minste te zijn. En ook noemt Petrus daar: eensgezind en met onderlinge liefde – want als christenen mogen we sámen opvallen, als gemeenschap die anders is.
Roept ons gedrag wel een vragen en nieuwsgierigheid op? Zijn wij soms anders? Een beetje wereldvreemd zijn is soms zo gek nog niet!

[bereid zijn tot verantwoording, met weerlegging misvattingen]
Ja, ik hoop dat ons gedrag soms vragen oproept! En dan komt ineens die opdracht naar voren die Petrus geeft aan alle gelovigen: “Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan altijd bereid u te verantwoorden”. Ik moet trouwens zeggen dat onze vertaling de zin nogal omgooit en dat is verwarrend. Het gaat er niet alleen om dat mensen vragen naar je hoop. Letterlijk staat er: “wees altijd bereid tot verantwoording aan ieder die jullie rekenschap vraagt betreffende de hoop die in jullie is”. Nu is ‘hoop’ voor hem een soort samenvatting van het hele geloof, zie hoofdstuk 1. Met andere woorden: stelt iemand vragen over dingen die met je geloof te maken hebben, ga daar dan op in. Verantwoord je maar! Uit de grondtekst blijkt wel dat het vooral om kritische vragen gaat. Maar misschien krijg je wel gewoon ook een nieuwsgierige vraag. Een kennis van mij die in Amsterdam woont vertelde eens het volgende. Als hij op een feestje was, voor coronatijd, vond hij het altijd vervelend als iemand hem vroeg wat hij deed. Als hij dan zei ‘ik ben theoloog’ of ‘ik studeer voor predikant’ dan ging het gegarandeerd een een kwartier daarover. “Jo, wat interessant! Wat houdt dat in? En wat geloof jij dan allemaal?” Zonder greintje vijandschap, gewoon nieuwsgierigheid naar het onbekende. Ook dan geldt de opdracht: wees bereid je te verantwoorden. Al was dat voor die persoon soms vermoeiend.
Nu zijn er hier vast ook mensen die het moeilijk vinden om het geloof uit te dragen, om te getuigen zoals dat heet. Misschien voel je je dan wel schuldig: ik heb het met mijn collega’s nooit over Jezus, maar eigenlijk zou dat moeten… Maar de opdracht vandaag is niet: ga evangeliseren, ga zelf het gesprek starten over geloof. Dan kan ook, maar dat is niet ieders roeping. Vandaag is de opdracht: wees bereid te réageren. Als de ander erover begint, ontloop dán het gesprek niet, maar vertel wat geloof voor jou in houdt. Ieders roeping is om zo te leven als past bij de Heer – en dan komen er vast vanzelf weleens vragen. Wees dan bereid en vertel maar!
Wat ook heel belangrijk is: Petrus heeft het over ‘de hoop die in je leeft’. Al is ‘hoop’ voor Petrus een soort samenvatting van heel het geloof, toch is getuigen van de hoop die je hebt, iets heel anders dan dat je heel de christelijke leer in het kort zou moeten uitleggen. Nee, de hoop die in je leeft, dat is iets stralends, iets moois. Je bent een mens met hoop! Juist het tegenovergestelde van wat Paulus zeg tover anderen: ‘zonder God, zonder hoop in de wereld’. Je mag getuigen van je hóóp. Van wat God heeft beloofd en wat jouw leven stempelt. Je hoeft niet te preken. Ga geen ideeën verkopen, maar wijs vooruit, naar het licht dat Jezus laat opgaan. Laat daar iets zichtbaar van zijn in je leven, en spreek ervan als mensen gaan vragen. Wees altijd bereid tot verantwoording! En nog belangrijker: leeft die hoop ook echt in je? Is Gods toekomst de stip op jouw horizon? Zie je uit naar de dag dat je de Heer zult ontmoeten? Hoe minder deze hoop in je leeft, hoe minder je er oprecht van zult kunnen spreken. Leeft die hoop in je? Anders is het zaak eerst daar verandering in te zoeken!

[het ‘hoe’ van geloofsverantwoording]
“Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan altijd bereid u te verantwoorden”. Dat is de opdracht. En tenslotte: hoe doe je dat dan? Want misschien vindt u of vind jij het wel een heel lastige opdracht. Wat zeg je dan, als iemand naar je geloof vraagt? Je hoopt eigenlijk maar dat het niet vaak gebeurt…
Wel, onze tekst draagt drie tips aan. Er staat in vers 16: doe het zachtmoedig – dat is het eerste; met respect – dat is het tweede, en met een zuiver geweten; dat is het derde. Met deze drie tips wordt ons een weg gewezen. Daarom wil ik afsluiten met deze alle drie langs te gaan.
Als eerste: ‘zachtmoedig’. Vraag iemand iets, misschien wel met een ondertoon van spot, ga dan geen discussie aan. Het is geen gevecht dat je moet winnen! Als je het zo zou zien, wordt de ander vanzelf een vijand… Het gevaar is groot dat je een discussie wint, maar een mens verliest. Nee, blijf zachtmoedig. Vriendelijk, ook als de ander afwerend doet. Vertel maar eenvoudig wie de Heer voor je is, meer hoeft niet! Blijf bij jezelf, ga geen theorie verdedigen, maar spreek over de hóóp die in je is!
Ten tweede: ‘met respect’. Zoals onze vertaling het weergeeft, klinkt het hetzelfde als het vorige: vriendelijk blijven en respectvol. Onze vertaling geeft het helaas niet goed weer. Letterlijk staat er ‘met vrees’ – en die term wordt alléén gebruikt met betrekking op God. Dus hoe moet je je verantwoorden? Met vrees, dat wil zeggen met ontzag, voor God. Dit is heel belangrijk. Heb niet teveel ontzag voor degene die tegenover je staat. Dat kan er al te makkelijk toe leiden dat je de boodschap gaat bijbuigen om bij die ander in de smaak te vallen. Maar nee, spreek met ontzag voor God. Wetend dat Hij je hoort, hopend dat Hij je helpt, proberen eerbiedig goed over Hem te spreken, en over zijn Woord en wil. Wees niet bang voor de mensen, zo zegt ook vers 13, maar heb ontzag voor God, júist als je spreek over de dingen van Hem. Dat zal erg helpen om niet uit de bocht te vliegen. En het leert je afhankelijkheid, besef dat Hij moet helpen.
Ten derde dan nog ‘met een zuiver geweten’. Dat wil eenvoudig zeggen dat je alleen goed voor je geloof kunt uitkomen als je weet dat je leven klopt met wat je zegt. Daar begon het immers mee: dat je levensstijl vragen oproept. Maar laat het dan wel de góede vragen zijn. Niet van dat iemand zegt: ‘hé, jij gaat toch naar de kerk, waarom zag ik je dan laatst dit-en-dat doen?’ Als er zoiets gebeurt, kun nauwelijks meer getuigen van de hoop die in je leeft. Nee, houd je geweten zuiver, dat je niet mooier praat dan je zelf bent. En wees altijd eerlijk, ook over dingen die je zelf moeilijk vindt in leer en leven. Houd je geweten zuiver.

[slot]
Zo mogen we gehoor geven aan Petrus opdracht “Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan altijd bereid u te verantwoorden”. Komen er vragen, geef maar antwoord. Zachtmoedig, met ontzag voor God en met een zuiver geweten.
Maar… laat dit niet een oproep zijn dat we weer van alles moeten doen. Laten we liever eindigen met het begin van vers 15, woorden die ik heb overgeslagen in mijn preek. “Erken Christus als Heer en eer Hem met heel uw hart”. Dát is de kern. Daar begint alles. Leven voor en met de Heer. Dan zal dat je leven stempelen. Dan zal dat zichtbaar zijn en vragen oproepen bij anderen. En dan mochten we daar vanmorgen wat leiding in ontvangen.
“Wees dan altijd bereid om u te verantwoorden!”

Amen