Tags
Gemeente van Jezus Christus hier en thuis, en vooral jullie: Daan, Danique, Florine en Kadisha,
[inleiding]
er zijn mensen die zich op een opvallende manier inzetten voor God. Mensen bijvoorbeeld die naar een ver land gaan. Ik krijg elke maand een mail van iemand die in Indonesië zit om daar dominees op te leiden. Zo werkt hij voor de Heer. Ik ken ook iemand die in Zuid-Afrika werkt om kinderen in een sloppenwijk te helpen. Dat doet ze vanuit haar geloof in Jezus.
Mooi, vind ik, als je van zulke mensen hoort en van hun werk! Maar weet je, je kunt ook op andere manieren in je leven bezig zijn voor de Heer. Niet iedereen moet naar de andere kant van de wereld gaan. Misschien zou je er niet aan moeten denken, zo ver bij je familie vandaan! Maar meestal mag je voor God dichterbij iets doen. Je hoeft ook niet allemaal dominee te worden of zo. Nee, je kunt ook meehelpen om ontbijtjes klaar te maken voor Roemenië, zoals jongeren uit onze kerk vorige week zaterdag deden. Of wat dacht je hiervan: kleren naaien? Ook dat kun je doen voor de Heer! We hoorden erover in het Bijbelgedeelte dat Florine en Kadisha net voorlazen, over Tabitha uit Joppe.
Ik heb deze dienst voorbereid samen met jullie, met de tieners die vandaag afscheid nemen van de zondagsschool. Daan, Danique, Florine en Kadisha. We hebben besproken wat jullie belangrijk vinden in het geloof. En we kwamen al snel bij één ding: anderen helpen. Dat sprong er voor jullie wel uit. En: dat Jezus is opgestaan, dat is ook belangrijk, en daar worden jullie blij van. Dus ik heb eens nagedacht hoe ik die dingen in de preek kon verwerken vandaag. En toen kwam ik bij dat Bijbelverhaal over Tabitha. Niet zo heel bekend, dus goed om daar eens bij stil te staan.
Ik heb mijn preek verdeeld in drie punten, zodat jullie het allemaal goed kunnen volgen. Drie punten. Ten eerste: anderen helpen vanuit je geloof. Ten tweede: als christenen elkaar steunen. En ten derde: de hulp en steun van Jezus.
[punt 1: anderen helpen]
Als eerste dus: anderen helpen vanuit je geloof. Nou, dat is precies wat we Tabitha zien doen. Ze deed veel goeds voor anderen, en gaf vaak geld aan arme mensen. Er waren in die tijd veel bedelaars, zoals nu nog in sommige arme landen. Die wisten: van Tabitha krijg je altijd wel wat! Tabitha gaf graag aan wie iets nodig had. En dat niet alleen, ze deed nog andere goede dingen. Ze maakte bijvoorbeeld kleren voor andere vrouwen die bij haar in de kerk zaten – weduwen. Joppe, de stad waar Tabitha woonde, was een havenstad, dus van sommige vrouwen was hun man verdronken op zee. Vreselijk erg, als je zo je man verliest, of je vader! En omdat de man in die tijd meestal het geld verdiende, had zo’n gezin zonder vader het dan niet breed. Maar als Tabitha dan zag dat zo’n weduwe en haar kinderen in versleten kleren liepen, dan kroop ze achter de naaimachine – of hoe dat in die tijd ook werkte, ik denk niet dat er naaimachines waren – en dan maakte ze nieuwe kleren voor hen. En zo deed Tabitha nog meer goede dingen. Ze stond erom bekend.
En waarom deed Tabitha dit allemaal? Omdat ze in Jezus geloofde. Ze wist: Jezus houdt van mij. Hij heeft mij een nieuw leven gegeven. Hij zegent mij. Daarom wil ik ook voor anderen tot een zegen zijn. Anderen helpen, dat hoort er helemaal bij als je gelooft – dat hebben jullie goed aangevoeld. Wat Tabitha deed, is opgeschreven als voorbeeld voor ons allemaal. Als je gelooft in Jezus, dan mag je goede dingen doen, dan mag je anderen helpen. Jullie krijgen vast wel zakgeld – maak er van jongs af maar een gewoonte van om, net als Tabitha, niet alles voor jezelf te houden. Geef eens een deel weg! Maar je kunt anderen ook helpen op allerlei andere manieren. Heel eenvoudig: aardig doen tegen iemand op je nieuwe school die weinig vrienden heeft. Een ander helpen met huiswerk. De buurvrouw helpen, die zelf het onkruid niet meer tussen de tegels weg kan krijgen. Eten koken voor je moeder als ze druk is. En zo kunnen jullie vast nog veel meer verzinnen. Heb het er maar eens over bij de koffie straks: hoe kan ik anderen helpen? Want dat hoort erbij, als je Jezus wilt volgen. Anderen helpen, vanuit je geloof!
[punt 2: als gemeente elkaar steunen]
We gaan naar punt twee: als christenen elkaar steunen. Want ook dat zien we in de geschiedenis van Tabitha. Zij had een belangrijke plek in de christelijke gemeente daar. Dat zie je wel als ze ziek wordt en sterft. Al de weduwen uit de gemeente die door haar geholpen waren, staan te treuren om haar bed. Misschien hebben ze haar wel verzorgd tijdens haar ziekte – want van een man of kinderen van Tabitha horen we niets. De christenen daar in Joppe, díe waren eigenlijk haar familie.
Ja, Tabitha, juist die vrouw die zoveel goed doet, ze wordt ziek en ze sterft. Alle christenen daar zijn diep geschokt. Waarom moet zíj nu juist heengaan? Net als wij zulke droevige dingen vaak niet plaatsen kunnen en allerlei vragen hebben, ook naar God toe. Geloven in God maakt je leven niet zonder zorgen! Gelukkig als je dan anderen om je heen hebt.
De christenen in Joppe horen dat Petrus in de buurt is, één van de twaalf apostelen. Meteen laten ze hem halen. Hij kan hen vast steunen. Hij kan troostwoorden spreken op de begrafenis, nu ze zo vol vragen en verdriet zitten. Of… zouden ze diep in hun hart op een wonder gehoopt hebben? Normaal gesproken werd iemand zo snel mogelijk begraven, en Petrus bevindt zich op vier uur lopen van ze vandaag. Maar hij komt meteen, ook híj leeft mee. Want: als christenen steun je elkaar waar je kunt!
Zo mag, ja zo moet het ook in onze kerk zijn. Dat we elkaar helpen en steunen, om elkaar heen staan bij blijdschap en verdriet. Dat wil ik ons allemaal als gemeente voorhouden, juist vandaag: sta om deze jongeren heen! Ze zijn familie, geloofsfamilie. Praat niet alleen met mensen van uw leeftijd, vraag hen ook gewoon eens hoe het gaat. Help ze om de Heer te volgen, door aandacht en door voorbeeld. En ook jullie, kinderen en jongeren hier in de kerk: leef met anderen mee. Met elkaar, en met de oudere mensen in de kerk. Is er iets verdrietigs of iets blijs, stuur een kaartje – misschien wel zelfgemaakt, als dat iets is wat je graag doet. Sla een arm om een leeftijdgenoot heen, zeg iets aardigs… Of wat dan ook, je begrijpt het idee. Want als gemeente zijn we één familie, en mogen we elkaar steunen. En vind je het lastig: vraag de Heer maar om je te helpen!
En misschien denkt iemand nu: ja, dit klinkt allemaal mooi. Maar in mijn ervaring valt het nogal tegen, ook hier. Dat zou kunnen, en dat zou heel jammer zijn. Ik denk dat onze gemeente hier zeker nog in kan groeien. Maar laten we dan vooral zélf beginnen met dit spoor te volgen, niet wachten tot een ander het doet. Wees elkaar tot steun en zie om naar elkaar!
[punt 3: de steun en hulp van de Heer]
Maar dan is er ook nog punt drie: de steun en hulp van de Heer. Want het verhaal gaat verder! Tabitha is gestorven, de gelovigen zijn verdrietig. Maar Petrus krijgt geloof en gaat bidden. En wat gebeurt er?! Tabitha wordt weer levend, ze staat op. Wat een ongelooflijk wonder! Hier is de kracht van Jezus echt te zien. Hij helpt! Hij helpt zó bijzonder dat zelfs de dood wordt teruggedraaid! De christenen die daar samenzijn, zijn natuurlijk superblij. Het verhaal gaat overal rond, en heel veel mensen gaan geloven in Jezus. Eén en al zegen!
Even een uitstapje vooral voor de grote mensen: in het Grieks zie je heel duidelijk dat er in Tabitha’s opwekking iets van Jezus zichtbaar wordt. Niet alleen wordt er tweemaal een woord gebruikt dat ook voor Jezus’ opstanding wordt gebruikt, maar er is nog iets. Letterlijk staat er in vers 38 namelijk ‘hij (Petrus) vertoonde haar levend’ – aan de mensen daar. Dat is exact hetzelfde als wat er in het eerste hoofdstuk staat over Jezus: ‘gedurende veertig dagen vertoonde hij zich levend’. Je kunt dus wel zeggen: in Tabitha zie je Jezus, de opgestane Heer.
En dan komen we bij de diepste kern vandaag. Want gelovige mensen helpen anderen, en steunen elkaar. Maar Jezus, Jezus doet dat bovenal! Híj helpt mensen, en Hij steunt wie bij Hem horen. Dat was toen zo, en dat is nu nog net zo. Jezus is niet iemand van vroeger, Hij leeft en Hij is nog altijd bij ons. En daar mag je op vertrouwen. Als je naar een andere school gaat na de vakantie en je vindt dat spannend. Jezus wil je helpen en steunen! Als er andere dingen zijn waar je mee zit, die moeilijk of verdrietig zijn of wat dan ook: de Heer wil jou helpen, echt! Vertrouw maar op Hem, en bid Hem maar om hulp, net als Petrus hier doet. Dan zal je zien dat dat alle verschil maakt! Je ziet hier trouwens ook hoe je het beste kunt bidden: in een stille kamer waar niemand anders is. Zoek zo’n plek maar regelmatig op om zijn hulp te vragen.
En… deze boodschap geldt natuurlijk niet alleen voor de tieners hier vooraan, maar voor ons allemaal. Jezus Christus, de opgestane Heer, Híj is onze hulp. Hij wil ons bijstaan, wat er ook gebeurt; Hij laat je niet vallen. Ja, Hij wil ook in onze gemeente en in onze levens zijn opstandingskracht zichtbaar maken. Zo waar als Hij leeft!
Nu lijkt het helaas wel steeds moeilijker om zo te geloven naarmate je ouder wordt. Jezus zegt niet voor niets: je moet worden als een kind… Misschien zegt een ouder iemand wel: ik merk nooit wat van Jezus’ hulp. Ik voel zijn nabijheid niet. En je denkt toch niet dat er nu nog zulke wonderen gebeuren? Om met dat laatste te beginnen: ja, een wonder als dat van Tabitha’s opwekking is extreem zeldzaam. Petrus en Paulus, die grote apostelen, wekken elk slechts één iemand op uit de dood. Wonderen zijn tekens die wijzen naar Jezus’ overwinning. Maar de definitieve overwinning van de dood is pas als Hij wederkomt. En verder: merk je niets, voelt je niets? Hoe zwaar kan dat zijn! Maar doe dan twee dingen: blijf bij de gemeente komen, laat je door elkaar bemoedigen. En blijf bidden. En pas vooral ook op voor de houding van Thomas: ‘ik geloof pas als ik het merk en zie en voel’. Nee, het is juist andersom: áls je gelooft, dan zul je zien en merken en voelen. Geef je, in al je onmacht, maar over aan Hem!
[afsluiting]
Tenslotte: deze geschiedenis van Talitha wil ons bemoedigen. U, en jou, en in het bijzonder jullie die vandaag afscheid nemen. Wij mogen anderen helpen vanuit ons geloof. We mogen in het bijzonder elkaar tot steun zijn als christenen. Maar bovenal: de Heer Zelf wil altijd helpen wie bij Hem horen. Ook jou, ook u!
Houd daar maar aan vast, dan kun je elke stap aan. Ook als jullie nu afscheid nemen van de kindernevendienst. Er komen veel nieuwe dingen: een andere school, maar ook de catechese, en de Loev-avonden, want daar ben je nu oud genoeg voor. Ik hoop jullie na de zomer bij de catechese te zien!
En wij allen: houd vast aan de Heer. Sta om hen heen, zie om naar elkaar, doe goed aan allen. Dan zal God dat zegenen, en wordt onze gemeente opgebouwd in Hem. Hem zij de lof in eeuwigheid,
Amen