Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus, hier en thuis aan ons verbonden,

[intro]
het vertrouwen in de Nederlandse regering is bij velen momenteel niet hoog. Vanwege minder verstandige keuzes rond corona, waardoor ons land nu rood kleurt op de Europese kaart, maar ook om allerlei andere redenen. Alle corona-aandacht zouden het ons bijna laten vergeten, maar er was ook nog de toeslagen-affaire. Kun je een regering nog vertrouwen die mensen zomaar als fraudeur bestempelt en in de ellende drijft? En nog zoveel andere zaken: de chaos in de jeugdzorg, de stikstofcrisis en de klimaatcrisis waarbij de overheid in beide gevallen moest worden teruggefloten door de hoogste rechter. Kun je de machthebbers wel vertrouwen? Zijn ze goede herders, of lijken ze meer op de leiders waae Ezechiël over schrijft, die vooral goed voor zichzelf zorgen?
Er is de laatste tijd veel reden gegeven om de macht van de overheid kritisch te bezien. Maar… het probleem ligt niet alleen bij de overheid. In onze cultuur is er een diepgeworteld wantrouwen tegen elk gezag. Tegen iedereen die je denkt te kunnen vertellen wat je moet doen. Dan denken wij als Nederlanders al snel ‘dat maak ik zelf wel uit!’. Trouwens, in heel de westerse cultuur speelt dit. De slogan is ‘gezag moet je verdienen’. We zijn een democratie, we kiezen onze leiders, dus laat ze nooit denken dat ze bóven ons staan. Tegen instituten waar hiërarchie belangrijk is, zoals de Rooms-Katholieke kerk, heerst als vanzelf wantrouwen. Al helemaal als ze menen anderen te kunnen vertellen wat goed is, bijvoorbeeld op het gebied van seksualiteit en voortplanting. Dat kán toch niet meer, waar bemoeien ze zich mee! Ieder mens is een vrij individu, en niemand staat boven de ander!
Dingen als gezag en macht staan slecht aangeschreven heden ten dage. En dan, dan krijgen we vanavond een gedeelte uit de brief van Petrus voor de kiezen waar het daar juist over gaat! Ik stel vooral vers 5 en 6 centraal. Daar staat “Jongeren, u moet het gezag van de oudsten erkennen”. En in vers 6 “onderwerp u nederig aan Gods hoge gezag”. Twee maal gezag dus! Wat heeft dit ons te zeggen? Aan de ene kant een heel helder Bijbelgedeelte, het vereist amper uitleg. Er staat wat je wel en niet moet doen als oudste, als ouderling of ander kerkenraadslid – en er staat wat je moet doen als je niet zo’n functie hebt. Aan de ene kant dus helder, maar aan de andere kant juist heel spannend, juist in onze cultuur en context!

[geloof en gezag]
Als eerste wil ik benoemen: bij geloof hoort het erkennen van gezag. Het gezag van God, en het gezag van anderen. Het is zo’n beetje de definitie van geloven: erkennen dat je zelf niet de hoogste bent. Dat er iemand bóven je staat. Zou dat een reden zijn waarom geloof veel mensen niet aanspreekt? Ook al leggen we in onze tijd in de kerk vaak de nadruk op ‘God houdt van je’ en ‘Hij helpt je’, mensen voelen haarfijn aan: geloven is zelf van de troon stappen! En waar dat niet zo is, waar God alleen maar iemand is die mij helpt en een goed gevoel geeft, dan is dat niet het echte christelijke geloof – ik zeg het maar duidelijk. Petrus zegt: “onderwerp u nederig aan Gods hoge gezag”. Daar begint geloven. In weten dat je maar een klein mens bent op Gods grote wereld. Dat Hij de hoogste is, en het hoogste gezag heeft!
Voor wie weet dat hij of zij zelf niet de hoogste is, is het makkelijker om gezag van anderen te erkennen. Ja, ik weet, daarin kan veel misgaan, maar vanuit christelijk oogpunt mag de ene mens soms gezag hebben over de ander. Dat is goed en nodig. Petrus schrijft hier concreet “jongeren, erken het gezag van de oudsten” – dat zijn de leiders in de christelijke gemeente. Maar ook eerder in zijn brief, in 2 vers 13, schreef hij al: “erken omwille van de Heer het gezag van de bestuurders die door mensen zijn aangesteld” – de Romeinse regeerders.
Gezag. Het gaat hier in het bijzonder over gezag in de gemeente – in mijn Bijbeltje staat dat als kopje boven het gedeelte dat we lazen. Erken het gezag van de kerkleiders, zegt Petrus! Dit is een oproep die heel goed paste in de maatschappij van toen, die nogal hiërarchisch dacht. Ieder moest zijn plaats kennen: bestuurders en onderdanen, mannen en vrouwen, slaven en vrijen. Petrus sluit daarbij aan in zijn hele brief.
In de maatschappij van nu is zo’n oproep veel problematischer. In onze maatschappij geloven we niet in vaste ordes van hoog en laag. Individualisme geeft de toon aan: dat ik een zelfstandig persoon ben die zelf mijn leven vormgeef. Gelijkheid is bijna het hoogste goed: niemand moet denken dat hij meer is of hoger. En toch komt die oproep vanavond naar ons toe vanuit de Bijbel: erken gezag! Van God, maar ook van kerkleiders of van de Nederlandse regering. Niet zolang jíj dat goed vindt, maar omdat God dat goed vindt. Daar zit trouwens ook meteen de grens: als gezagsdragers dingen opleggen die tegen God ingaan, dan moet, dan mag je niet gehoorzamen! Geloof erkent gezag, maar zet ook meteen een grens aan elk gezag. Maar verder: gezagsgetrouw zijn past bij het gelovige leven. Ik heb het tijdens de lockdown verschillende keren tegen mensen gezegd: zolang de overheid geen dingen vraagt die tegen de Bijbel ingaan, heb je als christen te gehoorzamen. Ook bijvoorbeeld bij de avondklok, hoe weinig zinvol die wellicht ook was in de Woudrichemse situatie.
Vorige week hoorden we over ‘anders zijn’ omdat je gelooft. Ik denk dat dat in onze tijd ook hierin kan uitkomen: dat je minder eigenwijs en individualistisch bent. Niet op voorhand kritisch op wie boven je staat. Gezag erkennen is goed! Een tegendraadse, maar heel heldere boodschap vanavond.

[in geloof gaat t niet om macht]
Petrus sluit dus aan, ik zei het al, bij iets wat in de tijd van toen algemeen erkend werd: het belang van gezag. Echter, hij zegt, geleid door Gods Geest, méér. En het is goed om dat óók te zien. Anders wordt de boodschap vanavond wel heel burgerlijk. Petrus schrijft ook, in de tweede helft van vers 5: “in de omgang met elkaar moet ieder van u altijd de minste willen zijn” – letterlijk “bekleed je allen tegenover elkaar met nederigheid”. Dat paste níet in de tijd van toen.
Nederigheid was voor de mensen van toen geen deugd. Dat was iets voor slaven. De minste zijn, nee, echt niet! Je plaats kennen, dat wel, maar dan wel die plek voluit innemen. Niet iemand voorrang geven die onder je staat, ben je gek!
Wij horen echter vanavond, niet alleen uit Petrus’ brief maar ook van Jezus en de apostelen: wees bereid de minste te zijn, te dienen. Dat staat hááks op elk denken in termen van macht. Dat maakt alle mensen uiteindelijk gelijk. Dat zag je ook in de christelijke gemeente: dat was niet de zoveelste vereniging met een bestuur erboven. Nee, het was een groep waar slaven en vrijen, mannen en vrouwen sámen aan de tafel zaten, waar de armen ook meetelden met de rijken. Alleen God is verheven, maar verder zijn we allemaal mensen! Hier begint een tendens die onze westerse maatschappij sterk heeft gestempeld.
En tegelijk staat wat Petrus schrijft nog altijd haaks op onze maatschappij. “De minste zijn” – wie wil dat? We denken: jij bent niet hoger dan ik hoor! Terwijl nederigheid inhoudt dat je de ander juist voorrang gunt. Onze maatschappij zegt: ieders belang is even belangrijk. Maar een christen zegt: ik wil jóuw belang voorop zetten. Zegt u dat ook wel eens? Het is ook in onze maatschappij iets ongekends. De minste zijn, tja… Bij politici schijnt de de hoofdregel te zijn: nooit excuses maken, tenzij je er echt niet onderuit komt – we konden het de afgelopen week weer zien. Op het werk pusht ieder zijn eigen project, en in het algemeen is ieder met zijn eigen belang bezig. Of de mensen die in het ziekenhuis werken op vakantie kunnen na een zwaar jaar, ach… als ik in elk geval Europa maar in kan deze zomer!

[in de Kerk wordt andere orde zichtbaar]
Zo moet het echter onder ons niet zijn! Petrus zegt: in de kerk, onder christenen mag het ánders gaan. “in de omgang met elkaar (als christenen onderling dus) moet ieder van u altijd de minste willen zijn”. Dat is nogal wat! Petrus zegt eigenlijk: in de kerk mag een andere orde zichtbaar worden dan die van macht en belang. De orde van de liefde, die niet zichzelf zoekt. Dat mag zichtbaar zijn in hoe christenen met elkaar omgaan.
Hoe is dat bij ons? Past dat op hoe het in onze gemeente gaat? Ik hoop van wel! En gelukkig zie ik er ook regelmatig iets van. Hier heerst een andere orde! Bij wie Jezus volgt kleurt de liefde de onderlinge verhoudingen. En dan bedoel ik niet liefde als vaag warm gevoel, maar dat wat de Bijbel ermee bedoelt: het goede zoeken voor de ander, niet alleen voor jezelf.
Elkaar dienen, zegt Petrus. Dat staat haaks op hedendaags individualisme, én haaks op hiërarchie. In de kerk gaan we een derde weg! In hoe we als broeders en zusters met elkaar omgaan, en ook in hoe de gemeente bestuurd wordt. Er is gezag, zeker, maar geen kale macht. Er is een kerkenraad, er zijn ambtsdragers, maar die moeten juist als leiders díenen. Als herders zijn, zegt Petrus, goede herders, niet hun eigen belang zoekend maar dat van de kudde, van de gemeente als geheel.
Een voorbeeld: er was eens een gemeente die door fusie ontstaan was. Ze bezaten dus twee kerkgebouwen. Maar dat is een dure zaak, dus er werd nagedacht: moeten we dat zo houden? Of moeten we er één afstoten, en zo ja welke? U begrijpt, hoe dit een vraag is waar emoties sterk meespelen. De voorzitter van de kerkenraad had natuurlijk ook zijn eigen mening. Op een gegeven moment stond de ‘gebouwenvraag’ op de agenda van de kerkenraad, er zou een besluit genomen moeten worden. Maar wat gebeurde er? Een paar mensen met sterke voorkeur voor een bepaalde optie moesten zich wegens ziekte afmelden. De voorzitter keek en rekende: met de aanwezigen nu was er juist een meerderheid voor het gebouw wat hij zelf ook het beste vond. Snel stemmen dus maar? Nee! Hij zei: ‘het is niet goed als bepaalde geluiden vandaag niet gehoord worden wegens ziekte. We moeten een besluit kunnen nemen waarin iedereen wordt meegenomen’. Dus ook al kon hij nu zijn zin krijgen, hij liet níet stemmen.
Ja, zó wordt in de kerk een andere orde zichtbaar dan in de wereld. Zo moet dat zijn. Zo zul je Gods zegen verkrijgen. Want God weerstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade.

[Gods dienend leiderschap in Jezus]
Zo de minste willen zijn, zulk dienend leiderschap, dat is iets dat wonderlijk genoeg juist bij de Allerhoogste zijn oorsprong vindt. Iets wat je in Jezus ziet. Hij is de goede herder over wie Ezechiël al sprak. Want Hij, Hij was de hoogste, de koning, maar Hij wilde dienen. Hij wilde niemand zijn wil opleggen met geweld, maar Hij werd de minste. Hij werd een mens. Sterker nog, Hij werd als een slaaf,schrijft Paulus ergens. Hij stierf de vreselijke dood voor opstandige slaven aan het kruis. Minder kun je niet worden! En Hij deed het vrijwillig. Hij wilde de minste worden, om ons te dienen. Om ons vrij te kopen. Om te maken dat wij zouden leven. Om ons alles te geven, gaf Hij alles op! Dat is het wonder, het ongelooflijke wonder van het kruis. De kern van het Evangelie.
Alles wat er over leiderschap staat in vers 2 en 3, slaat op Hem: ‘vervul je taak niet gedwongen, maar vrijwillig’. ‘Niet om er zelf beter van te worden maar met belangeloze toewijding’ – dat is Hem ten voeten uit! ‘Niet heerszuchtig, maar het goede voorbeeld gevend’. Dat deed Hij! Zijn voorbeeld roept, om te dienen elke dag, zegt een lied.
Jezus, Hij is degene die werkelijk gezag heeft. Juist omdat Hij van zijn macht afzag en de minste wilde zijn. Hij is de leider (met een korte ei), juist omdat Hij de Lijder (met een lange ij) is! Hij zet de nieuwe standaard voor macht en gezag. En in zijn lichaam, de Kerk, moet en mag iets van deze houding zichtbaar zijn. Een andere weg dan die van de wereld

[praktische uitwerking in de gemeente]
Dan is ons gedeelte uiteindelijk heel praktisch. Daar begon ik met opzet niet mee, maar het zijn concrete aanwijzingen. Voor wie leiding geeft in deze gemeente: ouderling, diaken, kerkrentmeester, ikzelf als predikant: toon het beeld van Jezus! Niet van ‘het moet maar’ maar met inzet, niet om er iets mee te worden, maar voor de Heer, en zelf een goed voorbeeld zijn. Het is heel wat! Maar: de Heer zelf wil het ons leren, en belooft zelfs een beloning.
En als je geen leidende rol hebt? Dan horen we: ‘jongeren, onderwerp je aan het gezag van de oudsten’. Oudsten, dat waren de leiders van toen – de kerkenraad zeg maar. En met de jongeren is waarschijnlijk ieder bedoeld die geen oudste is, een ‘gewoon’ gemeentelid tussen aanhalingstekens. Dan is de opdracht helder: erken het gezag in de kerk, hoezeer dat ook tegen de tijdgeest ingaat. Helaas is dat soms anders gebeurd. Dat mensen zeggen “als dit-of-dat in onze gemeente, dan kom ik niet meer”. Dat is een buitengewoon onchristelijke houding. Ga liever in gesprek, leg je bezwaren uit. Als het goed is zijn leiders bereid te luisteren en geven ze daarvoor gelegenheid. En als blijkt dat men je bezwaren niet deelt, haak ook dan niet af! Wees liever de minste. Alleen als dingen recht tegen Gods wil ingaan, mag je niet meegaan. Maar hoe vaak is dat? Als het gaat om veranderingen of uiterlijkheden, betreft het gewoonlijk niet de kern van het evangelie. In het protestantisme zijn veel te vaak kerkscheuringen of ruzies geweest om dingen die daar te klein voor waren.
Erken gezag. Dat wil ook zeggen: wees niet kritisch langs de zijlijn. Nee, bid liever voor wie leiding geven! Dat is hard nodig. Zet jezelf ook in voor de opbouw van de gemeente, er is altijd wel een taak. Ja, wie weet wordt u zelf wel geroepen om in de kerkenraad te gaan – er is een vacature en er komen er meer aan. Overweeg dat dan altijd biddend. Wees bereid tot dienen, tot dienen van God en zijn gemeente! Misschien heeft ook dit wel te maken met het erkennen van Gods gezag, ook over uw leven en plannen…

[slot]
Tenslotte. Ik begon met wantrouwen tegen gezag en macht in onze maatschappij. Maar in de kerk mogen we leren vértrouwen. Niet alleen of allereerst gezag erkennen, maar vertrouwen. Vertrouwen op onze God allereerst. “U mag uw zorgen op Hem afwentelen, want u ligt Hem na aan het hart” – daar eindigt ons gedeelte mee. Hij die alle macht heeft, zal zorgen! En dan mogen we ook leren vertrouwen dat het goed gaat als we niet alles zelf in de hand hebben. Als er anderen zijn die gezag over ons hebben. Al zijn het mensen met fouten. Ja, zelfs als mensen teleurstellen, ook in de kerk kan dat helaas, en op de meest ernstige wijze, dan nog: vertrouwen op onze Vader, die ons nóóit zal laten vallen. Mensen zijn hoogstens onderherders. Jezus Zelf is de hoogste herder, en Hij zal zijn schapen leiden. Nu al, en eenmaal op het allervolmaakst, als zijn Rijk komt. Tot die tijd mogen we Hem volgen – in leiden en dienen, in nederigheid en gezag.

Lof zij Christus in eeuwigheid, amen