Tags

, , , ,

Gemeente van Jezus Christus,

[intro]
de afgelopen tijd is er in het nieuws veel aandacht voor klimaatverandering en de gevolgen daarvan. Het KNMI heeft een rapport uitgebracht, en daar staat in dat over tachtig jaar, in het jaar 2200, de zeespiegel in de Noordzee ongeveer een meter hoger zal staan dan op dit moment. Kustregio’s wereldwijd worden bedreigd door overstroming, dat is bekend, maar nu komt het wel dichtbij! De zee een meter hoger, wat betekent dat? Ik heb het eens opgezocht, en het water in de Merwede hier bij Woudrichem staat gewoonlijk minder dan een meter boven zeeniveau. Als het zeewater een meter stijgt, dan betekent het dus dat er zout water de rivieren op zal stromen, zeker tot aan hier en nog wel verder. Wat betekent dat voor de vissen? De vissers? En wat betekent dat voor de dijken? Moeten die allemaal een meter opgehoogd? Dat gaat miljarden kosten!
Overstromingsgevaar! En er is nog meer: het wordt warmer en het weer verandert. Wat betekent dat voor de oogsten, hier en elders op de wereld? Juist deze week is er een grote klimaattop bezig in Glasgow, waar het gaat over zulke dingen. Is het tij nog te keren? Is daarvoor de wil bij wereldleiders, en bij de bevolking? Of moeten we ons maar instellen op overstromingen en misoogsten?
Aan deze dingen moest ik denken toen ik het Bijbelgedeelte voor vandaag las. Als je leest dat zaaien en oogsten niet zal ophouden, dat zomer en winter er zullen blijven… als ik hoor hoe God belooft dat hij de aarde nooit meer helemaal zal overstromen… Dat klinkt hoopvol tegenover misoogst en zeespiegelstijging, dat geeft hoop tegenover doemscenario’s die je soms hoort. Geen onafwendbare ondergang door menselijk handelen, maar Gods belofte van bewaring van de aarde. Of maak je het zo al te simpel, door die twee tegenover elkaar te stellen?
Het Bijbelgedeelte voor vanavond werd me aangereikt door de HGJB. Niet met de gedachte om over broeikaseffect te preken, denk ik, maar met het oog op Dankdag. Dat is het vandaag: dankdag voor gewas en arbeid. Daarvoor heeft dit gedeelte ons veel te zeggen. Dan focus ik allereerst op iets anders. Noachs offer als hij de ark verlaat. Ook Noach viert Dankdag! Daar staan we vanavond bij stil.

[Noach dankt]
Noach, hij brengt een offer. Zojuist is hij uit de ark gekomen, de grote boot die hij heeft gebouwd op Gods bevel. Samen met alle dieren staat hij weer op vaste grond, op een aarde die is schoongespoeld. Vol was de aarde geweest van onrecht en verdorvenheid, maar dat is nu voorbij. Het ontzaglijke oordeel van de vloed heeft alle mensen doen verdrinken – vreselijk! Ook de dieren zijn slachtoffer geworden van wat de mensen hadden opgeroepen. Een verhaal dat allerlei vragen kan oproepen die ik voor nu maar laat liggen. Maar nu, op dit moment, is het oordeel over. De mensheid mag opnieuw beginnen, in de persoon van Noach en zijn gezin. Noach is een rechtvaardig en oprecht mens, zo werd hiervoor verteld. En híj mag nu de nieuwe stamvader zijn van wie nog komen.
Wat doet Noach nu hij eindelijk de ark uit gaan? Zie hem in gedachten de geuren opsnuiven, rondkijken naar heel de groen wordende wereld, zijn benen strekken. Wat is er veel te doen: een huis bouwen, een tuin aanleggen en een stal voor dieren. Ik kan me voorstellen dat hij meteen aan de slag wil gaan! Toch is dat niet het eerste wat Noach doet. Hij bouwt als eerste een altaar. Het eerste wat hij doet is een offer brengen aan God. Van de reine dieren, die geofferd mochten worden, waren er gelukkig wat extra in de ark dus dit kan verhaaltechnisch zonder meteen een soort te laten uitsterven… Maar waaróm brengt Noach dit offer? Het staat er niet bij. Maar het kan niet anders dan dat hij God wil danken en eren. Noach is dankbaar dat hij de vloed heeft overleefd. Maandenlang heeft hij In de ark doorgebracht, in een soort quarantaine, en nu krijgt hij een nieuw begin. Ja, hij kríjgt het, dat beseft hij wel. Dit altaar toont dat Noach God erkent als Heer en met Hem wil beginnen.
Is Noach zo niet een voorbeeld voor ons? Dat we bij alles wat we doen, beginnen met danken. Als ik denk aan de coronatijd: dat we niet zo veel mogelijk ons gewone leven snel voortzetten, maar ook dánkbaar zijn dat we er goed uit zijn gekomen. Dat ook wij een soort van nieuw begin kregen, ook al moesten er gisteren helaas weer nieuwe maatregelen afgekondigd worden. We zijn gespaard! En wat zijn er telkens geen dingen om voor te danken. Nu in deze tijd dat de oogst binnen is, en elke dag zoveel dingen. Dat je kunt werken of leren of andere dingen doen. Doe het met inzet, maar doe ook als Noach: erken eerst God, dank Hem! Het is goed dat er een Dankdag is, opdat we het niet vergeten: God te danken en te eren voor alles wat Hij geeft.

[aangename geur]
Als Noach zijn offer brengt, staat er dat de geur van het offer God behaagde. Dat is een opvallend zinnetje. Noach bracht brandoffers, dat zijn offers waarbij het gehele dier verbrand werd. Ik kan me voorstellen dat de geur die dan opstijgt, van verbrand vlees en verbrand haar, niet bepaald de meest aangename is in onze neusgaten. Maar toch: de geur bevalt aan God! Hij is er blij mee. Dit is een goed begin van het mensenleven op deze nieuw begonnen wereld. Waar de aarde als het ware eerst stonk, vervuld als ze was van onrecht, is het nu anders. Noach en zijn familie zijn dankbaar, God wordt erkend. Zo ziet Hij de wereld graag, zo moet het zijn. Daar geeft hij graag zijn zegen.
Zou het tegenwoordig niet net zo zijn? ik vraag me af wat voor geur er momenteel, bij wijze van spreken, opstijgt uit ons land… Er zijn helaas genoeg zaken die stinken, zelfs mensen hebben dat wel door. Maar, godzijdank, er zijn ook plekken waar een aangename geur opstijgt. Overal waar het goede gedaan worden, maar wel in het bijzonder daar waar mensen God eer brengen en danken. Wanneer wíj dat doen! Als wij vanavond God danken, tot zijn lof zingen, dan stijgt er een aangename geur op voor God – iets dat hem behaagt. dat vind ik een diepe gedachte. Danken is niet alleen passend, danken is niet alleen onze plicht, maar als wij danken maakt dat God ook echt blij! Hij ademt met vreugde onze dankgebeden in. Laten wij hem dan ook danken voor al het goede dat we in dit seizoen van hem ontvingen. De grote dingen, maar ook de kleine, die wij zo snel over het hoofd zien. De keren dat hij ons hielp, en de nieuwe deuren die hij voor ons opent. Laten ook wij hem onze dankoffers brengen!

[offer wendt oordeel af]
Echter, er is meer. Als je heel letterlijk vertaald, staat er niet dat het offer een aangename geur voor God was. Letterlijk staat er ‘een kalmerende geur’. In het Hebreeuws is hier een woordspel met de naam Noach – ‘kalmerend’ is In het Hebreeuws ‘nichoach’. Maar het is meer dan een spel met woorden! Want als we goed lezen staat er helemaal niet dat Noach dankte, of een dankoffer bracht. Er staat dat Noach een brandoffer bracht. Een brandoffer, een offer waarbij het hele dier verbrand werd, is niet zomaar een offer. In het Bijbelboek Leviticus lezen we, hoe een brandoffer verzoening bracht voor de zonden. Een brandoffer maakte het weer goed, als de verhouding met God verstoord was. Zou dat hier ook niet meespelen? Want inderdaad was de verhouding tussen God en de mensheid wel compleet verstoord. Zo erg zelfs, dat God ze allemaal wegspoelde in zijn woede. Hij was boos, echt boos – en verdrietig ook, want zo is te lezen in hoofdstuk 6, net voor de zondvloed: het bedroefde Hem in zijn hart dat Hij de mens gemaakt had. Nu is de grote vloed voorbij, maar zou, met eerbied gesproken, de Heer ook weer gekalmeerd zijn? Is zijn woede weg? Kijk, en dan lezen we over Noach die een offer brengt. Zou het ook niet bedoeld zijn als offer voor al de zonden die hiervoor op de aarde begaan zijn? Dat past heel goed bij wat het teweegbrengt. Een kalmerende geur. Gods woede komt tot bedaren. Niet doordat hij de zonden hard heeft gestraft, maar doordat er is geofferd. Dát maakt het pas echt weer goed.
Er is hier nog iets dat meespeelt. Noach wordt getekend als een tweede Adam. Met hem begint de mensheid opnieuw. Noach krijgt aan het begin van hoofdstuk 9 dezelfde opdracht als Adam eens kreeg, tweemaal zelfs staat het er: “wees vruchtbaar en word talrijk en bevolk de aarde”. Noach is een soort nieuwe Adam. Je kunt dus zeggen: door het offer van deze tweede Adam wordt Gods toorn gestild; door zijn offer wordt bewerkt dat Gods oordeel de aarde niet meer vernietigen zal.
Merkt u wat een geweldige lijn naar Jezus hier te trekken is? Jezus wordt in het nieuwe Testament óók de ‘Tweede Adam’ genoemd – zie Romeinen 6. Zijn dood aan het kruis is een soort offer. Welnu: het offer van de tweede Adam, Jezus, zorgt net als Noachs offer dat Gods toorn wordt gestild, zijn woede over de slechtheid van de mensen. Niet de slechtheid van mensen van ooit voor de zondvloed, maar de slechtheid van mensen nu – inclusief u en mij. Zijn offer bewerkt hetzelfde als het offer bij Noach: God zal de aarde niet meer straffen zoals ze verdient. Ook al zijn de mensen onverbeterlijk, God zegt het zelf in vers 21 ‘wat de mens uitdenkt is nu eenmaal slecht’ – toch straft Hij niet, maar is genadig. Toen, omdat God Noachs offer zag, en nu, omdat Hij het offer van Jezus aanziet. Zo komt er verzoening, en zo is er toekomst voor de mensen! Jezus’ offer is de diepste reden dat wij leven mogen, en zoveel goeds ontvangen, elke dag weer. Zou ook dat geen diepe reden zijn tot dankbaarheid?

[Gods belofte]
Als God Noachs offer ruikt, doet hij die prachtige belofte: de aarde zal nooit weer zo worden ‘gereset’ door Hem. Nee, het leven op aarde zal dóór mogen gaan, ook al zijn de mensen niet beter geworden. “Een tijd om te zaaien, een tijd om te oogsten, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht – nooit komt daar een einde aan.” Zijn genade legt een basis om te leven. Hij zal blijven geven wat mensen nodig hebben, ook als ze dat helemaal niet verdienen. De ordening van de aarde is een blijvend geschenk van hem. Een geschenk, niet alleen aan de mensen, maar ook aan de dieren, aan alles wat leeft. God sluit zijn verbond met heel de aarde, en als teken daarvan geeft hij de regenboog.
‘Een tijd om te zaaien, een tijd om te oogsten’ – steeds weer. Dáárom kunnen wij ook ieder jaar weer dankdag houden. Ook als er moeilijke dingen zijn, zoals de coronapandemie of van alles in uw persoonlijk leven. Er is toch altijd die basis die God geeft. Dat er voedsel groeit op de akker, dat elke ochtend de zon opging. Het is reden om dankbaar te zijn. Dat je er bént, en dat je mag leven op Gods aarde, ondanks je fouten, en ondanks wat wij er als mensen allemaal van maken. Danken, ook vandaag, al laait het coronavirus weer op en al wordt bijna alles duurder. God blijft zijn wereld trouw, daar leven we van!

[de klimaatcrisis en Gods belofte]
En dan kom ik bij dit Bijbelgedeelte toch weer terug bij heel het klimaatgebeuren. Want inderdaad, de mensen zijn onverbeterlijk. Al geeft God ons zijn goede aarde om te wonen, wij weten die steeds meer te slopen. Naarmate onze technische mogelijkheden toenemen kán de mens meer kwaad, en dat kómt dan ook. De zeespiegel stijgt, de aarde warmt op, oogsten mislukken vaker door droogte of juist overstromingen – dat ligt niet aan God, ook niet aan de wisselvalligheid van het weer, maar aan de veranderingen die de mens veroorzaakt. Wetenschappers voorspellen er veel ellende van, en ik vrees dat ze meer en meer gelijk krijgen. Dan kun je je afvragen: waar gaat dat heen? Als God belooft de aarde nooit meer te vernietigen – doen wij het dan zelf maar? Deze week is er die klimaattop, maar wat zal het opleveren? Geld en gemak lijkt toch gewoonlijk de keuzes te regeren. Wat er besloten wordt op die top zal waarschijnlijk een ontoereikend compromis worden…
De klimaatcrisis is reeël, en een oplossing lijkt ver weg. Maar dan toch: vanavond horen we Gods beloftes. De seizoenen zullen blijven afwisselen, nooit zal de hele aarde overstromen. God zal niet toelaten dat wij Gods wereld helemáál onleefbaar maken, al zal er misschien wel heel veel stuk gaan. God houdt zijn hand onder deze wereld, dat belooft Hij – tot het einde. En dat einde is niet wat wij over ons afroepen. Nee, dat einde is het nieuwe begin. Als God alle dingen nieuw maakt. Dáár gaat het heen. Dat is beloofd, door Jezus zelf. En tot die tijd mogen wij hopen op Gods trouw. Voor onszelf en voor heel de schepping. Al is de mens inderdaad onverbeterlijk, maak je daar maar geen illusies over. God laat de wereld niet los, nooit!

[slot: danken voor Gods genade]
Dankdag is het vandaag. Dan mogen we danken voor vele dingen. Voor de oogst die binnen is gehaald, ook hier in Altena. Voor al het goed van elke dag, als God zon over je opging. Maar ook voor de hoop die je mag hebben in Hem. Al kreunt de aarde, al zijn wij mensen onverbeterlijk, God is trouw! Door alles wat nog komen kan, zal Hij blijven dragen. Totdat zijn rijk komt.
Danken, dat mogen we om Jezus’ wil. Vanwege zijn offer. Want dát is de basis waardoor de aarde blijft draaien, de basis voor elk dankgebed. Dat Hij, Jezus, de tweede Adam, zichzelf heeft gegeven als offer. Geheel verteerd werd Hij, en die geur is opgestegen tot God. Dat offer neemt de woede weg waarin de wereld zou moeten ondergaan. Dankzij dat offer belooft God zelf: ik zál de wereld niet vernietigen, hoezeer ze het ook verdient. Dát is de reden waarom wij leven, en waarom de aarde niet allang is ondergegaan.
Noach bracht een brandoffer – al was het ongetwijfeld ook uit dankbaarheid. Wij mogen een dankoffer brengen, nu en alle dagen. God danken voor alles wat Hij geeft. Eten en drinken, leven en geluk, en bovenal: zijn genade. Voor ons en voor deze wereld. Door Jezus. Daar leven wij van! “Groot is uw trouw, o Heer”.

Amen