Tags

, ,

Gemeente van Jezus Christus, hier en thuis,

[intro]
Vanmorgen staan we weer stil bij ons jaarthema ‘geef het geschenk door’. Het Bijbelgedeelte dat Wij lazen geeft daar een mooi voorbeeld van. De Samaritaanse vrouw ontmoet Jezus bij de put, en zodra ze Hem heeft leren kennen, wijst ze anderen op Hem. Ze wordt een getuige, ze geeft het geschenk door dat zij zelf heeft ontvangen. Al kent ze Jezus nog maar net, ze vertelt het meteen aan anderen. Haar stadsgenoten moeten Hem ook leren kennen! Ze schaamt zich niet, en al keken anderen waarschijnlijk op haar neer, dat verhindert haar niet om het evangelie te delen. Vrijuit spreekt ze over de Heer. Het is mooi om over haar enthousiasme te horen, en dat veel van haar stadsgenoten door haar woorden tot geloof komen. Maar meteen roept het ook de vraag op: hoe is dat bij ons? En dan bedoel ik niet of er al veel mensen door onze woorden tot geloof komen, maar vooral die vraag er voor: wijzen wij ook anderen op Jezus?
Als ik mezelf een beetje ken, en als ik deze gemeente een beetje ken intussen, dan denk ik dat wij vaak niet zo vrijmoedig zijn als die vrouw. Hoe komt dat? Of misschien kunnen we ons beter afvragen: hoe komt het dat deze vrouw wel zo enthousiast spreekt over de Heer? Dat laatste is niet zo moeilijk. Ze is er eenvoudig vól van. Vol van wat ze heeft meegemaakt, hoe ze Jezus heeft ontmoet, wat Hij zei en hoe dat haar geraakt heeft. Maar wij? Hoe vol zijn wij van de Heer? Zou daar misschien de reden zitten dat wij het vaak moeilijk vinden om het evangelie door te geven? Een emmer die tot de rand vol is, stroom makkelijk over. Bij een emmer die half leeg is, zal dat niet snel gebeuren…
Maar hoe wórd je vol van geloof, van enthousiasme voor de Heer; hoe word je vol van Hemzelf? En, misschien nog wel belangrijker, hoe blijf je het? Daarover gaat vanmorgen de preek. Want wie leeg is, heeft niets te geven.

[leeg zijn, dorst hebben en vervulling zoeken]
Ik denk dat wij maar al te vaak nogal leeg zijn van binnen, ook al zijn we christen. Misschien voelt u of jij zich er wel schuldig over. Maar weet je, leeg zijn is zo vreemd niet. Van nature is een mens leeg. Je leeft met allerlei onvervulde verlangens. Ook al heb je van alles, ook al doe je van alles, dingen of drukte kunnen het diepste verlangen van een mens niet vervullen. ‘Dorst’, noemt Jezus het als hij met de vrouw spreekt. En dan bedoelt Hij geen gewone dorst naar water uit de bron waar ze naast zitten. Heel diep in ons zit een verlangen naar aanvaarding, naar liefde – ten diepste een verlangen naar God. Een filosoof heeft eens gezegd: in het hart van ieder mens zit een Godvormig gat. Je kunt dat natuurlijk ontkennen, Je kunt proberen dat gat te vullen met andere dingen. Maar uiteindelijk past het niet. Alleen God laat je je diepste bestemming vinden. Alleen met God vind je echt rust; diepe vrede; blijvende blijdschap.
Met allerlei dingen proberen mensen hun leegte te vullen. We zien het bij de vrouw uit Samaria: zij zochten het waarschijnlijk in relaties. Op dit moment is ze al aan de zesde bezig. Maar blijkbaar kan ze het er niet vinden. Zo zoeken mensen het soms nog steeds. En natuurlijk, een relatie is mooi, liefde delen is een diep ding, zelfs een afschaduwing van de liefde van God. Vervángen kan het die liefde echter niet: elke relatie heeft gebreken, dat weet ieder die voor langere tijd een relatie heeft! Je kunt vervulling ook in andere dingen zoeken: in succes, in hobby’s, in uitgaan. Je kunt zelfs je geluk zoeken in godsdienst. Zo vraagt de vrouw aan Jezus op welke plek God vereerd moet worden. Dat is godsdienst, religie: de goede dingen doen op de goede plek, en dan zul je hopelijk de verlichting vinden, of de vergeving, of hoe de betreffende godsdienst het maar noemt. Zo kun je zelfs met het christelijk geloof omgaan: met nadruk op regels en rituelen, op wat er niet mag niet doet op zondag of wat er moet van de traditie. Echter als God, als Jezus zelf erin ontbreekt zul je zo nooit werkelijk rust vinden.

[Jezus vervult je diepste dorst]
Wil je werkelijk vol worden, vol van blijdschap en rust, dan heb je Hém nodig. Voel jij ook wel eens die dorst van binnen, dat onbevredigde gevoel? Ook al heb je misschien een baan, een gezin, een relatie, vrienden en vrije tijd – voel je je toch niet écht gelukkig? Zou dat kunnen komen door dat godvormige gat in je ziel? Dorst, droogte, een dor gevoel, onlangs alles. Jezus zegt eenvoudig: Ik kan jou levend water geven. Water dat die dorst verdrijft. En maar niet voor een moment, maar voor altijd. Met een glas water kun je letterlijke dorst verdrijven – voor even. Met een paar glazen alcohol kun je die leegte vanbinnen vullen – voor even. Daarna voel je je des te leger. Maar Jezus geeft iets anders: levend water. Levend water, het is een beeld bijna te diep om uit te leggen. Misschien moeten we het liever even proeven. Denk je in dat je een beker water drinkt na een lange wandeling. Ahh…. Wat Jezus geeft, lijkt hierop, op een ander niveau. Vrede, vreugde, rust – omdat je bij de Heer hoort, en zijn Heilige Geest in je is. Dat je weet dat het goed is, dat je fouten niets blijvend blokkeren zijn, dat God voor je zorgt en al zijn beloftes waar zal maken. Dat je dat echt gelooft. En het is voor altijd. Jezus geeft maar niet een beker, maar een brón. Een bron in je hart die blijft opwellen, ‘tot in het eeuwige leven’ – dat wil zeggen: voor altijd.
Dát geeft Jezus. Levend water. Vervulling in plaats van leegte, een bron in plaats van dorst. Geloof je dat? Ken je daar ook iets van? Ik hoop het! Dat geloof voor je niet iets is dat je hebt meegekregen, maar echt een ervaring dat Jezus je geeft wat je nodig hebt. Als water op dorstig land. Een levende realiteit, niet een ‘droge’ theorie. En moet je zeggen: ik ken dat eigenlijk niet – zoek het dan bij Hem! Vraag het Hem! Jezus leeft, en Hij zegt het zelf tegen die vrouw en ook tegen ons: “Als je mij erom vraagt, zou ik je levend water geven”. Geloof, vráág, ontvang! Want dat is geloven: eerst geloven dát het bij Jezus te vinden is, dan erom vragen aan Hem, en het dan ook ontvangen. Ineens of geleidelijk, maar wie het bij Jezus zoekt blijft niet leeg. Echt niet!

[klinkt dit te mooi en gladjes?]
Dan, als het levende water in je is, heb je een geschenk dat je ook door mag geven! Zou elk missionair gesprek niet hier beginnen, dat je zelf Jezus kent en drinkt uit zijn bron?! Maar er is wel meer te zeggen. Ik kan me voorstellen dat mijn boodschap tot nu toe bij sommige mensen wel heel gladjes overkomt. Geloof in Jezus, dan wordt je vol, vervuld. Echter, er zijn hier veel mensen die al heel lang geloven, en ik denk dat heel wat ervan zich niet zo vol voelen! Niet vol van rust, van vreugde, van Gods Geest… Eerder leeg, vaag onbevredigd, dof, dorstig zelfs. Ik denk zelfs dat dit een van de voornaamste problemen is van christenen vandaag. Hoe zit dat dan? Ben je dan geen echte christen, als je je hierin herkent?
Laat ik dan allereerst dit zeggen. Heb je wel eens iets ervaren van de vrede die Jezus geeft? Van zijn liefde en zijn kracht? Als dat helemaal vreemd voor je is; als je misschien vooral christen bent omdat je dat van huis uit meekreeg… dan is het misschien vandaag de tijd om het bij hem te zoeken! Vraag Jezus om je vol te maken, om je dorst te lessen, je hart te vullen met Hemzelf! Of vraag Hem dat opnieuw te doen.
Maar ook moet ik dit zeggen. Jezus omschrijft het alsof je in één keer klaar bent, als je hem om levend water hebt gevraagd. Hij zegt immers: dan komt er een bron in je die opwelt voor altijd – tot in het eeuwige leven. Dat is waar. Maar tegelijk is geloof ook een relatie. Een relatie met ups en downs, een relatie die onderhouden moet worden. Net als in een relatie tussen twee mensen, kan het geloofsleven een sleur worden. het vlammetje kan heel laag branden. Ja, ik durf wel te zeggen dat dat iets is dat haast vanzelf gebeurt, levend in een wereld zonder God.
De Heer zelf weet dat wel. Daarom heeft hij bijvoorbeeld ook het Heilig Avondmaal ingesteld, dat wij volgende zondag vieren. Om dicht bij Hem te komen en weer vol te worden. Wees er dus, aanstaande zondag! In dit Bijbelgedeelte noemt Jezus echter iets anders. Hij heeft het in vers 23 over aanbidden in Geest en waarheid. Dat is een heel belangrijke manier om vol de woorden en te blijven, vol van Gods geest kom maar geloof, enthousiasme, vreugde en vrede. Aanbidden in geest en waarheid. Doen we dat? Weten we überhaupt wat dat is? Ik denk dat het heel nodig is om ook daar nog iets over te zeggen.

[wat aanbidden in Geest en waarheid is]
Jezus zegt: de tijd komt dat echte aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid. Sterker nog, de Vader zoekt zulke aanbidders! Maar wat is dat dan? En hoe doe je dat?
Eerst maar wat het is. Aanbidden, het is soort bidden dat jou met God verbindt. Het is de relatie met Hem onderhouden. Het is God eren. Hem erkennen voor wie Hij is: groot, heilig, machtig, liefdevol. De Heer van heel de aarde, en bovenal de Heer ook van jouw leven. Het is hem daarvoor danken, én je aan hem overgeven. Heel letterlijk staat er voor aanbidden hier een woord dat betekent: neerknielen. Op je knieën. Je buigt je voor God, letterlijk of figuurlijk – en ik denk dat letterlijk knielen iets is wat echt helpt – en geeft zo aan: U bent de hoogste. U bent mijn Heer. U hebt het voor het zeggen. En tegelijk is aanbidden zoveel meer dan jezelf onderwerpen. Het woord ‘Islam’ betekent onderwerping, maar voor christenen zit er bovenal liefde in, verbinding, een relatie. Niet voor niets spreekt Jezus over de Vader! Dat is een woord van relatie. Daarom is aanbidden ook je liefde voor God betuigen. Uitspreken wie Hij is, ook voor jou. Het is beseffen wie Hij is – en dat op jezelf toepassen in geloof. Weten dat je zijn kind bent, en daarvoor danken. Geloven dat God alles in de hand heeft, en hem daarvoor eren. Beseffen dat je de zijne bent, je richten op Hem. Stil worden of juist juichen. Maar hoe dan ook: bij Hem zijn.
Dat is aanbidden. God zóekt zulke aanbidders. En kun je geloven dat zo aanbidden je lege hart vol kan maken? Aanbidden in Geest en waarheid: geen dode rituelen of godsdienst, maar een levende verbinding.
[hoe je het doet]300
Aanbidden, doe jij, doet U het weleens? Of bidden we alleen: dingen vragen en soms danken? Maar áánbidden – je bewust aan God verbinden, dat maakt verschil. Als je bidt kan het nog zijn alsof je een bericht stuurt naar iemand ergens daar ver van jouw leven. Maar aanbidden laat je beseffen wíe Hij is, dat Hij leeft en dat je van Hem bent! En daarom: wil je vol worden, vol van Gods Geest, vol geloof en liefde? Laat dan aanbidding een deel zijn van je leven. De Vader zóekt zulke aanbidders.
Hoe doe je dat dan concreet? Eerst en vooral mogen we samen aanbidden, hier in de kerk. Jezus heeft zelf beloofd dat Hij erbij is, als er 2 of 3, of meer, bijeen zijn in zijn naam. Hij is er, en wij mogen Hem eren. We houden een éredienst, niet een preek met wat liederen eromheen. Juist in de liederen eren en aanbidden we onze God. Daarom is het belangrijk dat we met ons hart zingen, niet alleen met onze mond. Maar ook is het belangrijk dat we aandacht besteden aan de lofzang in de dienst, wat we zingen en hoe. Want zo zegt de Bijbel, God troont op de lofzangen van zijn volk. Ben je leeg vanbinnen? Soms kun je jezelf vol-zingen! Niet alleen in de kerk trouwens.
Maar aanbidden kun je ook buiten de kerk. Jezus zegt: Jeruzalem of Samaria, of waar dan ook, de plaats doet er niet toe. Je kunt God aanbidden in je eigen kamer, als je tijd neemt voor Hem. Doet u, doe jij dat ook? Doe je dat niet, dan is het toch geen wonder dat je leeg raakt van binnen! Hoe dacht je een relatie te onderhouden als je er geen tijd voor neemt? Als je uit de Bijbel leest, erover denkt, bidt, zorg dan dat dan ook áánbidt. Richt je echt op God. Word maar stil. Kniel maar letterlijk, thuis kan dat gemakkelijk. Probeer dan eens hardop te zeggen wie de Heer voor jou is. Dát is aanbidden. En vind je het lastig, vraag dan maar: Heilige Geest, vul mijn hart. Zodat je kunt aanbidden in Geest en waarheid – dat is: oprecht. Je hoeft geen mooie woorden of gelikte gebeden te gebruiken. Richt je op God, geef Hem eer, met je mond, je hart, je houding. Dat is aanbidden! De Vader zoekt zulke aanbidders, en Hij zal je dan zéker niet leeg laten. Nee, Hij zal je hart vullen met alles wat nodig is!

[oproep: doe dit en word/blijf vol]
Ik begon de preek met die vrouw uit Samaria. Zij gaf door waar ze vol van was. En daar zal het bij ons ook moeten beginnen, willen we Gods geschenk doorgeven in woord en in daad. Hoe je dan vol wordt? Het begint bij te geloven in Jezus, te vragen of Hij je bron wil zijn. Heb je nooit zijn levend water geproefd? Vraag Hem erom! Dan is je leven nooit meer hetzelfde.
En tegelijk moet je dan steeds weer gevuld worden. Wij zijn maar lekke manden voor Gods geschenk! En daarom: kom steeds weer bij de Heer. Als we het Heilig Avondmaal vieren, komende zondag, en telkens weer. Aanbid Hem, thuis en in de kerk. Laat er een relatie groeien van liefde en ontzag, door de Heilige Geest. Dat kan, dat mag, ja, dat moet – want dat is eeuwigheidsleven: God kennen en met Hem verbonden zijn. Zoek het, echt!
Wil jij, willen wij het geschenk doorgeven? De vraag is of we daar al aan toe zijn! Om missionair te zijn moeten we niet beginnen bij een missionair actieplan. Nee, het begint veel eerder. Bij het vieren van het Heilig Avondmaal, bij het God aanbidden in onze erediensten, bij persoonlijk geloof en gebed en aanbidding. Alleen dán kan, alleen dan zal er iets van ons uitgaan. Dan kunnen er grote dingen gebeuren!
Lof zij Christus in eeuwigheid,

Amen