Tags
Gemeente van Jezus Christus, hier en thuis aan ons verbonden,
[intro]
Op school hebt u of heb jij vast wel geleerd over de watergeuzen. Hoe ze Den Briel innamen, en een belangrijke rol speelde aan het begin van de tachtigjarige oorlog. Maar wat waren dat eigenlijk voor mensen, de watergeuzen? Dat was een heel uiteenlopende groep. Er zaten mensen bij, die vanwege hun geloof huis en haard hadden moeten ontvluchten en nu wilden vechten voor de vrijheid om hun geloof te belijden. Er waren mannen bij, die vooral tegen de Spanjaarden waren, tegen hun belastingen en hun overheersing. Maar… er zaten ook mensen bij die misdaden hadden begaan. Er waren er, die zich bij de watergeuzen hadden aangesloten omdat ze diep in de schulden zaten en door schuldeisers werden gezocht. Een bonte verzameling mannen was daar te vinden, in die kleine geuzenscheepjes. Waren het opstandelingen? Waren het guerrillastrijders? Waren ze rovers en piraten? Misschien wel allemaal een beetje! Waren ze vroom, strijders voor het geloof, of vooral vrijbuiters?
Aan deze watergeuzen moest ik denken, toen ik las over de mannen die zich verzamelden bij David in de spelonk van Adullam. Dat moet ook een heel uiteenlopende groep zijn geweest. “Allerlei mensen die in moeilijkheden zaten, die schulden hadden of verbitterd waren sloten zich bij hem aan”, zo hoorden we. De grot is hun basis, David is hun aanvoerder. Wordt hij nu een rebellenleider? Een roverhoofdman misschien zelfs? Of is dit de voorhoede van het nieuwe koningschap dat God aan hem beloofd heeft?
[achtergrond van de tekst, en link met HA]
David heeft moeten vluchten van het Hof van koning Saul. Hij was daar generaal geworden, nadat hij Goliath had verslagen, en had zelfs een prinses als vrouw gekregen. Saul zag David echter als een bedreiging voor zijn troon en was steeds wantrouwender naar hem geworden. Na een moordaanslag had David moeten vluchten. Eerst had hij zijn toevlucht gezocht bij de Filistijnen, zo is in het voorgaande hoofdstuk te lezen. Daar voelde hij zich echter niet veilig, en hij had weer verder moeten vluchten. Nu heeft David een beter toevluchtsoord gevonden: een grot, of waarschijnlijk zelfs een stelsel van grotten, in de buurt van de stad Adullam. Het is een eenzame streek, in een gebied waar Sauls macht niet stevig gevestigd is. Wat een verschil voor David, een grot in plaats van een plek in het paleis!
Al snel voegen zich de eerste mensen bij hem: het zijn zijn broers en andere familieleden. Koning Saul is zó gebeten op David, zo paranoïde, dat niemand veilig is die met David in relatie staat. Al snel komen er ook andere mensen naar hem toe. Allemaal vinden ze een toevluchtsoord daar in de grot van Adullam, bij David. Een plek waar ze veilig zijn, en een toekomst hopen te vinden.
Zoals eerder is er ook vandaag weer een verbinding te leggen tussen David en Jezus. Allebei zijn ze gezalfd door God, allebei werden ze vervolgd, en… allebei bieden ze een toevluchtsoord aan mensen. Je zou de grot van Adullam zelfs kunnen vergelijken met het Heilig Avondmaal van vandaag. Een plek waar je heen mag gaan om de Gezalfde te vinden. Een plek waar je anderen vindt die het ook bij Hem zoeken – bij David toen, en bij Jezus nu. De grot van Adullam was een eenzame plek, een grot zonder luxe of afleiding. Maar ook een plek van veiligheid en geborgenheid, een plek waar mensenrust vonden. Is het ook zo niet aan de tafel van Jezus? Je mag er rusten, geborgen zijn in de veiligheid bij de Heer.
[wie er toen naar David kwamen]
Wie kwamen er destijds naar David toe? Onze tekst zegt: “allerlei mensen die in moeilijkheden zaten, die schulden hadden of verbitterd waren”. Dat had natuurlijk te maken met de omstandigheden van toen. Veel mensen hadden het niet gemakkelijk. Koning Saul was steeds minder een goede koning voor zijn volk, en het is maar de vraag of je als arm mens veel kans had tegen onrecht. ‘Mensen die in moeilijkheden zaten’ – letterlijk staat er iets als ‘mensen die wanhopig waren, die geen uitweg meer zagen’. Misschien omdat ze door machtige mensen werden onderdrukt, ontrecht, en geen hoop hadden op verandering. Ik moest denken aan de mensen van nu, die getroffen zijn door de toeslagaffaire. Helemaal vast zitten – wat moet je, als ook de rechter je platwalst? Destijds kon een man dan zich aansluiten bij David en zijn vrijbuiters. Maar waar moet je tegenwoordig heen?
Er zijn er ook die schulden hebben. Misschien door omstandigheden arm geworden, misschien wel door hun eigen keuzes in de schulden, of juist door onrecht. Maar hoe dan ook: in de greep van schuldeisers. Wat een ellende als je in de schulden zit, ook nu. Nu is er gelukkig wel iets als schuldhulpverlening – zoek die, als je het nodig hebt! Maar destijds liep je grote kans om als slaaf te eindigen… Geen wonder dat zulke mensen vluchtten naar Davids grot.
Tenslotte komen er ook mensen die, zoals er letterlijk staat, ‘bitter van ziel’ zijn. Teleurgesteld in de maatschappij, in koning Saul, in het leven… Bitter geworden, boos. Of misschien ook wel vol verdriet – denk aan Noömi in het Bijbel boek Ruth die zich ‘Mara’ laat noemen, bitterheid, als ze haar man en zonen verloren is. Och, vaak gaat het samen: bitter en boos zijn, en tegelijk triest en verdrietig. Het leven geeft je niets meer. Ook zulke mensen komen bij David terecht!
[wie er nu naar Jezus mogen komen]
Ik zei al, David lijkt op Jezus. Want ook vandaag zijn er toch al deze soorten mensen? En ook vandaag zijn ze welkom bij de gezalfde, bij Jezus. Welkom om bij hem geborgenheid te vinden, veiligheid, rust, en hoop op een andere toekomst.
Allereerst ‘mensen in moeilijkheden’, dit zijn er toch ook nu genoeg? Als alles voor de wind gaat, dan is de kans groot dat we het niet bij Jezus zoeken. Maar wat kan er niet veel zijn dat uw of dat jouw leven moeilijk maakt. Anderen die dat doen, omstandigheden, oneerlijkheid of wat dan ook. Er is zo weinig wat je kan doen om het te veranderen. Maar wat mag je doen vandaag? Vlucht maar naar de grot van Adullam! Ik bedoel: vlucht naar Jezus. Vind geborgenheid aan de tafel die Hij vandaag heeft laten klaarzetten, waar Hij zelf aanwezig is. Hij wil jou welkom heten, die zo in het donker zit, die geen toekomst meer ziet!
Mensen met schulden mogen ook komen. Heb je letterlijk schulden, meld je dan vooral bij de diaconie om naar een oplossing te zoeken. Maar ik bedoel hier vooral geestelijke schuld. Als je weet dat je in de schuld staat bij God, en ook bij mensen, door wat je gedaan hebt. Dingen die verkeerd zijn, zondig, schuldig. Je voelt je slecht, je bent bang voor Gods beoordeling. Of je hebt gewoon een algemeen vaag schuldgevoel, van dat je het toch niet goed doet. Wat moet je dan doen? De schuldbelaste mensen van toen vluchtten naar de grot van Adullam, bij David. En vandaag: ga met dit alles naar Jezus toe, want hij verwelkomt mensen met schulden!
Of ben je misschien verbitterd? Zulke mensen gingen ook naar de grot toe. Zou dat voor u of jou misschien ook niet de goede weg zijn? Blijf niet zitten in wrok of boosheid of verbittering, maar ga naar Jezus toe. Daar, bij Hem, kun je een nieuw begin maken, werkelijk waar! Kom naar zijn tafel en laat je hart verzachten! En dan mensen die ‘bitter van ziel’ zijn, in de zin van moe, verdrietig en uitgeblust. Ik geloof zeker dat die onder ons zijn vanmorgen. Zou u, zou jij dan ook niet bij Jezus moeten zijn? Zou er in de grot van Adullam geen eten zijn, en een plek om te rusten? Kom maar naar Jezus, vind kracht in brood, in wijn, in Hemzelf!
[de ontvangst, toen en nu]
Ja, kom maar naar de plek waar de Gezalfde is! Toen die grot, nu de Avondmaalstafel. En denk je: ben ik daar echt welkom? Ja, echt! Heel nadrukkelijk beklemtoont de tekst dat iedereen die kwam door David werden ontvangen. Letterlijk staat er niet ‘allerlei mensen’, maar ‘alle man die…’ en dat tot drie keer toe. Iedereen die komt wordt verwelkomd. Vierhonderd mensen komen bij David. Hij heeft niet gevraagd hoe zij in ellende gekomen zijn, hij heeft ook niet gevraagd hoe het kwam dat ze in schulden gewikkeld waren. Hij ging niet in de details onderzoeken naar de oorzaak van verbittering en verdriet. Nee, hij verwelkomt álle man die komt! Iedereen.
Zo was het bij David. Maar hij is een beeld van Jezus! Jezus’ armen zijn open voor iedereen. De Farizeeën waren er verontwaardigd over: “waarom eet hij met tollenaars en zondaars?” Maar Jezus zegt: juist zieken hebben toch een dokter nodig?! Juist schuldige mensen en verbitterde en vermoeide hebben toch mijn genade nodig die ik uitdeel aan het avondmaal? Je bent welkom, welkom in deze grot van Adullam vandaag, aan de tafel van de Heer. Niet om wie jij bent, maar om wie Hij is en wat Hij heeft gedaan: zijn leven geven tot verzoening en vernieuwing. Om veiligheid en rust te vinden, genade en kracht. Kom maar!
Kwam je destijds bij de grot van Adullam, dan werd er voor je gezorgd. Je kreeg te eten uit de voorraad, en een plek om te slapen. Maar dat niet alleen: je kreeg ook een leider. David zelf! De mannen wisten: God heeft gezegd dat hij koning zal worden! En zij, zij hoorden al bij hem. Zij doen wat hij zegt. zij wilden meewerken aan Gods plan, meestrijden en meewachten.
En is dat ook nu niet zo? Als je komt bij Jezus, in geloof, en naar zijn tafel, mag je geborgenheid vinden. Maar dan vind je ook een Heer, een leider voor je leven. Dan mag je al horen bij de koning die straks regeren zal. Dan mag je méédoen, meevechten of meewachten. Dan hoor je niet meer bij Saul, zeg maar bij de machten van de wereld, maar dan volg je David. Dan krijgt je leven een doel!
Hebben we dat ook vaak niet nodig? Gericht te worden op een doel? Vandaag worden we erop gericht: op het beloofde koningschap van Jezus, de zoon van David. Wij, als kerk, zijn misschien uit onszelf een ongeregelde groep, overal vandaag. ‘Niet vele rijken, niet vele edelen’ zegt Paulus ergens. Maar David, of beter gezegd Jezus, hij smeedt uit al die mensen die naar hem toe kwamen een legertje dat voor de zaak van de ware koning strijdt. Dat is ook onze roeping! Niet als watergeuzen, die heel wat verkeerds deden… Maar in alle eenvoud beschikbaar zijn om te bouwen aan Gods rijk, niet het onze.
[slot]
Dat is echter voor straks, als we na de zondag weer de maandag ingaan, de wereld in. Voor nu mogen we naar Jezus komen, geborgen bij Hem in de grot. Verwelkomd door Hem aan de tafel, versterkt door brood en wijn. Voor wie? Voor mensen in moeilijkheden, voor mensen met schulden, voor mensen met bitterheid of verdriet. Jezus heet ze welkom. Hij heet óns welkom.
Eenmaal werd David koning. Het land werd erdoor veranderd. En eenmaal zal Jezus koning zijn. De wereld zal erdoor veranderd worden. En gezegend, gezegend ben je, als je nu al bij Hem hoort!
Amen